Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 AUGUSTUS 2015. - Wet houdende wijziging van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991000380 



Uitvoeringsbesluit(en):

2015000778 



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. Artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 mei 2014, wordt aangevuld met een paragraaf 10 luidende :
  " § 10. Het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, hierna OCAD genoemd, deelt op eigen initiatief een gemotiveerd advies aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken mee, indien het OCAD het wenselijk acht dat de afgifte van de identiteitskaart van een Belg wordt geweigerd of dat deze kaart wordt ingetrokken of ongeldig verklaard, wanneer er gegronde en zeer ernstige aanwijzingen bestaan dat deze persoon zich naar een gebied wenst te begeven waar terroristische groepen actief zijn, zoals gedefinieerd in artikel 139 van het Strafwetboek in zulke omstandigheden dat hij bij zijn terugkeer in België een ernstige dreiging voor terroristische misdrijven kan vertegenwoordigen, zoals gedefinieerd in artikel 137 van het Strafwetboek of dat deze persoon buiten het nationale grondgebied terroristische misdrijven wil plegen, zoals gedefinieerd in artikel 137 van het Strafwetboek. Dit gemotiveerde advies wordt verleend na overleg met het federaal parket of de bevoegde procureur des Konings over de vraag of de weigering, de intrekking of ongeldigverklaring van de identiteitskaart de uitoefening van de strafvordering in het gedrang kan brengen. Als dit het geval is, wordt het standpunt van het openbaar ministerie uitdrukkelijk in dit advies opgenomen.
  De afgifte van de identiteitskaart kan worden geweigerd of deze kaart kan worden ingetrokken of ongeldig verklaard voor de Belgen bedoeld in het eerste lid door de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken op basis van een gemotiveerd advies van het OCAD, zoals bedoeld in het eerste lid.
  Deze beslissing van de minister geldt voor een maximumduur van vijfentwintig dagen. De betrokkene wordt door de minister of zijn afgevaardigde binnen twee werkdagen na de beslissing bij een aangetekende zending ervan in kennis gesteld en kan binnen vijf dagen na de kennisgeving schriftelijk zijn opmerkingen overzenden. Na het verstrijken van deze termijn bevestigt de minister zijn beslissing desgevallend, trekt hij ze in of wijzigt hij ze binnen vijf werkdagen. De minister bevestigt de beslissing, trekt ze in of wijzigt ze, eveneens wanneer de betrokkene nalaat zijn schriftelijke opmerkingen over te zenden. De betrokkene wordt ook van deze beslissing door de minister of zijn afgevaardigde bij een aangetekende zending in kennis gesteld binnen twee werkdagen. Wanneer de minister zijn beslissing niet bevestigt, intrekt of wijzigt binnen vijfentwintig dagen wordt de beslissing opgeheven. De beslissing wordt tevens opgeheven wanneer de betrokkene niet in kennis wordt gesteld binnen de daartoe voorziene termijn.
  In het geval bedoeld in het tweede lid, wordt bij de afgifteweigering, intrekking of ongeldigverklaring afhankelijk van het geval, een attest uitgereikt ter vervanging van de identiteitskaart. De Koning legt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad het model van dat attest vast alsook de overheid die het uitreikt en de daarbij te volgen procedure. Dit attest is enkel geldig op het Belgisch grondgebied.
  Indien het OCAD de minister meedeelt dat de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen, niet langer bestaan, neemt de minister binnen vijf werkdagen een beslissing om de weigering van de afgifte, de intrekking of de ongeldigverklaring van de identiteitskaart op te heffen. De betrokkene wordt hiervan door de minister of zijn afgevaardigde bij een aangetekende zending in kennis gesteld binnen twee werkdagen na de beslissing.
  De maximumduur van de weigering van de afgifte, de intrekking of ongeldigverklaring bedoeld in het tweede lid bedraagt drie maanden, daarin inbegrepen de in het derde lid bedoelde initiële termijn van vijfentwintig dagen. Deze maximumtermijn van drie maanden kan, na gemotiveerd advies van het OCAD, hoogstens eenmaal worden verlengd door de minister met een maximumduur van drie maanden. ".

Art. 3.De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de datum van inwerkingtreding van deze wet.

(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 05-01-2016 door KB 2015-12-26/25, art. 4)