13 FEBRUARI 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 1-51
BIJLAGEN.
Art. N1-N11
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, en van richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten.
Art.2. Artikel 1bis, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, hernummerd door het koninklijk besluit van 22 november 1996, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1bis. De vreemdeling die de nationaliteit bezit van een van de landen die opgesomd worden in bijlage I van de verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld wordt gemachtigd, op overlegging van de documenten die voorzien worden in artikel 2 van de wet, met uitzondering van het visum of de daarmee gelijkgestelde machtiging, het Rijk binnen te komen voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. "
Art.3. Artikel 8, van hetzelfde besluit, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 22 november 1996 en van 11 december 1996, wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 april 2007, 22 juli 2008 en 15 augustus 2012, wordt vervangen als volgt :
" Art. 29. § 1. De aanvraag voor een machtiging tot vestiging wordt bij de burgemeester van de verblijfplaats of bij zijn gemachtigde ingediend door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 16.
Indien de vreemdeling voldoet aan de voorwaarde van artikel 14, tweede lid, van de wet en indien hij, als zijn identiteit niet is vastgesteld, een geldig nationaal paspoort voorlegt, geeft de burgemeester of zijn gemachtigde hem een ontvangstbewijs overeenkomstig het model van bijlage 16bis. De burgemeester of zijn gemachtigde maakt een kopie van dit document over aan de gemachtigde van de minister.
Indien de vreemdeling niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 14, tweede lid, van de wet of indien hij geen geldig nationaal paspoort voorlegt wanneer dit vereist is overeenkomstig het tweede lid, beslist de burgemeester of zijn gemachtigde om de aanvraag niet in overweging te nemen door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 16ter. De burgemeester of zijn gemachtigde maakt een kopie van dit document over aan de gemachtigde van de minister.
§ 2. De aanvraag voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene wordt bij de burgemeester van de verblijfplaats of bij zijn gemachtigde ingediend door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 16. De vreemdeling moet bovendien bij het indienen van deze aanvraag de bewijzen leveren dat hij de voorwaarden vervult die zijn bepaald in artikel 15bis, § 3, van de wet.
Indien de vreemdeling in het bezit is van een geldige verblijfs- of vestigingsvergunning en indien hij, als zijn identiteit niet is vastgesteld, een geldig nationaal paspoort voorlegt, geeft de burgemeester of zijn gemachtigde hem een ontvangstbewijs overeenkomstig het model van bijlage 16bis. De burgemeester of zijn gemachtigde maakt een kopie van dit document over aan de gemachtigde van de minister.
Indien de vreemdeling niet in het bezit is van een geldige verblijfs- of vestigingsvergunning of indien hij geen geldig nationaal paspoort voorlegt wanneer dit vereist is overeenkomstig het tweede lid, beslist de burgemeester of zijn gemachtigde om de aanvraag niet in overweging te nemen door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 16ter. De burgemeester of zijn gemachtigde maakt een kopie van dit document over aan de gemachtigde van de minister."
Art.5. Artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1992, 27 april 2007 en 22 juli 2008, wordt gewijzigd als volgt :
"Art. 30. § 1. In afwachting van een beslissing van de minister of zijn gemachtigde omtrent de aanvraag voor een machtiging tot vestiging of de aanvraag voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene dient, wanneer de verblijfstitel vervalt, deze titel te worden afgenomen en het document overeenkomstig het model van bijlage 15 aan de vreemdeling te worden afgegeven. Dit document bewijst dat de vreemdeling een aanvraag voor een machtiging tot vestiging of een aanvraag voor het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene heeft ingediend en dekt voorlopig zijn verblijf gedurende de termijn vermeld in het tweede lid, desgevallend verlengd tot de afgifte van de identiteitskaart voor vreemdeling of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene.
Is de beslissing gunstig of wordt, binnen een termijn van vijf maanden na de afgifte van het ontvangstbewijs, geen beslissing ter kennis van de burgemeester of zijn gemachtigde gebracht, dan geeft deze, naargelang het geval, de identiteitskaart voor vreemdeling of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene af.
Indien de minister of zijn gemachtigde de aanvraag verwerpt, geeft de burgemeester of zijn gemachtigde aan de vreemdeling kennis van die beslissing door afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 17.
§ 2. Wanneer de status van langdurig ingezetene wordt verleend aan een vreemdeling die in het Rijk internationale bescherming geniet, wordt op de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene de bijzondere vermelding "internationale bescherming verleend op [datum] door België" aangebracht.
Wanneer de status van langdurig ingezetene wordt verleend aan een vreemdeling die reeds een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene bezit die door een andere lidstaat van de Europese Unie is afgegeven en die de bijzondere vermelding "Internationale bescherming verleend op [datum] door [naam van een lidstaat]" bevat, wordt op de Belgische EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene dezelfde bijzondere vermelding geplaatst, tenzij de internationale bescherming bij een definitieve beslissing van die andere lidstaat is ingetrokken. Alvorens deze bijzondere vermelding aan te brengen op de Belgische EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, verzoekt de minister of zijn gemachtigde de bevoegde overheid van de in de vermelding aangewezen lidstaat te bevestigen of de betrokkene aldaar nog steeds internationale bescherming geniet.
§ 3. Wanneer uit een verzoek van de autoriteiten van een andere lidstaat van de Europese Unie blijkt dat deze lidstaat de internationale bescherming heeft verleend aan een vreemdeling die houder is van een Belgische EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene of de verantwoordelijkheid voor de internationale bescherming van deze langdurig ingezetene heeft overgenomen, alvorens zij zelf een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene hebben afgegeven, wordt binnen de drie maanden na ontvangst van dit verzoek, de in § 2 bedoelde bijzondere vermelding inzake internationale bescherming op de Belgische EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene dienovereenkomstig aangebracht of gewijzigd."
Art.6. In artikel 30bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene";
2° het derde lid wordt vervangen als volgt :
"Indien de minister of zijn gemachtigde beslist, met toepassing van artikel 18, §§ 2 of 3, van de wet, dat de vreemdeling de status van langdurig ingezetene heeft verloren maar zijn recht op verblijf behoudt, wordt de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene ingetrokken. De vreemdeling wordt dan, naargelang het geval, in het bezit gesteld van de identiteitskaart voor vreemdeling of een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor beperkte of onbeperkte duur."
Art.7. In het opschrift van Titel Ibis, hoofdstuk IV, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de woorden "EG-verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetene".
Art.8. In artikel 31 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden in paragraaf 1, in paragraaf 2, vijfde lid, en in paragraaf 3 de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.9. In artikel 32, paragraaf 2bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.10. In artikel 33, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 15 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het 1e lid, worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene";
2° het 4e lid wordt aangevuld met de woorden " mits de vreemdeling, tot staving van zijn aanvraag voor verlenging, de documenten heeft voorgelegd die bewijzen dat hij de voorwaarden voor zijn verblijf vervult ".
Art.11. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2008, 19 juli 2012 en 15 augustus 2012 worden in het eerste en het vierde lid de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.12. In artikel 36bis, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2008 en 15 augustus 2012 worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.13. In artikel 37, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2008 en 15 augustus 2012, worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.14. In artikel 39, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.15. In artikel 41, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.16. In artikel 42, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.17. Artikel 45 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 21 september 2011, wordt hersteld in de volgende lezing :
" Art. 45. Het inreisvisum bedoeld in artikel 41, § 2, van de wet, wordt kosteloos en binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag waarop de aanvrager bewijst dat richtlijn 2004/38/EG op hem van toepassing is, afgegeven.
In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, kan de in het eerste lid bedoelde termijn echter verlengd worden."
Art.18. In artikel 46, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 7 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de eerste paragraaf wordt opgeheven;
2° in de tweede paragraaf worden de woorden "aan de documenten vermeld in § 1" vervangen door de woorden "aan een geldige nationale identiteitskaart of een geldig nationaal paspoort".
Art.19. In titel II, van hetzelfde besluit, wordt na artikel 57 een hoofdstuk I/I met de titel "Andere familieleden van een burger van de Unie" ingevoegd.
Art.20. Artikel 58, van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 7 mei 2008, wordt hersteld in de volgende lezing :
"Art. 58. Met uitzondering van artikel 45, zijn de bepalingen van hoofdstuk I die betrekking hebben op de familieleden van een burger van de Unie bedoeld in artikel 40bis van de wet, van toepassing op de andere familieleden bedoeld in artikel 47/1 van de wet." De Minister of zijn gemachtigde begunstigen echter hun binnenkomst en hun verblijf op het grondgebied van het Rijk, na een individueel en grondig onderzoek van hun aanvraag.
Art.21. In titel II van hetzelfde besluit wordt hoofdstuk Ibis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart 1994, op de volgende manier hernummerd : "Hoofdstuk I/II".
Art.22. In titel II van hetzelfde besluit wordt hoofdstuk Iter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2002, op de volgende manier hernummerd : "Hoofdstuk I/III".
Art.23. In titel II van hetzelfde besluit wordt hoofdstuk Iquater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, op de volgende manier hernummerd : "Hoofdstuk I/IV".
Art.24. In artikel 69bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 11 maart 1994 en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 22 februari 1995, van 11 december 1996, van 12 juni 1998 en van 7 mei 2008, wordt het eerste lid opgeheven.
Art.25. In artikel 69ter, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 11 juli 2002 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de eerste paragraaf wordt opgeheven;
2° de tweede paragraaf wordt aangevuld met de woorden " met uitzondering van het feit dat een identiteitskaart voor vreemdelingen, opgesteld overeenkomstig het model van bijlage 7 van dit besluit, aan hen moet worden afgegeven".
Art.26. Artikel 69quater, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2008, wordt opgeheven.
Art.27. Artikel 84 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 januari 1988, wordt hersteld als volgt :
"Art. 84. Wanneer de internationale bescherming wordt verleend aan een vreemdeling die houder is van een Belgische EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene en onder voorbehoud van de indiening van een beroep bedoeld bij artikel 39/56, tweede lid, van de wet, geeft de minister of zijn gemachtigde binnen de drie maanden na deze beslissing de instructie aan de burgemeester of zijn gemachtigde om een nieuwe EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene af te leveren waarin de in artikel 30, § 2 bedoelde bijzondere vermelding inzake internationale bescherming wordt aangebracht.
Wanneer de internationale bescherming wordt verleend aan een vreemdeling die houder is van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Unie, en onder voorbehoud van de indiening van een beroep bedoeld bij artikel 39/56, tweede lid, van de wet, verzoekt de minister of zijn gemachtigde de bevoegde overheid van de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene heeft afgegeven om deze te wijzigen teneinde de bijzondere vermelding inzake de internationale bescherming, verleend door België, en de datum waarop deze internationale bescherming werd verleend, er op aan te brengen."
Art.28. In artikel 90, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
"Onverminderd meer voordelige bepalingen vervat in een internationaal verdrag of Europese verordeningen, wordt de in artikel 89 bedoelde vreemdeling gemachtigd het Rijk binnen te komen voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, op voorwaarde dat hij houder is van een geldig reisdocument, afgegeven door de autoriteiten van het land waar hij verblijf houdt, voorzien van een visum, geldig voor België, aangebracht door een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger of door een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt.";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.29. Artikel 93 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 januari 1988, wordt aangevuld met twee leden :
"Wanneer de hoedanigheid van vluchteling bevestigd wordt van de in artikel 89 bedoelde vreemdeling die houder is van een Belgische EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene en onder voorbehoud van de indiening van een beroep bedoeld bij artikel 39/56, tweede lid, van de wet, geeft de minister of zijn gemachtigde binnen de drie maanden na deze beslissing de instructie aan de burgemeester of zijn gemachtigde om een nieuwe EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene af te leveren waarin de in artikel 30, § 2, bedoelde bijzondere vermelding inzake internationale bescherming wordt gewijzigd.
Wanneer de hoedanigheid van vluchteling bevestigd wordt van de in artikel 89 bedoelde vreemdeling die houder is van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Unie, en onder voorbehoud van de indiening van een beroep bedoeld bij artikel 39/56, tweede lid, van de wet, verzoekt de minister of zijn gemachtigde de bevoegde overheid van de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene heeft afgegeven om deze te wijzigen teneinde de bijzondere vermelding inzake internationale bescherming, aan te passen."
Art.30. Artikel 107, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 juli 2002, wordt vervangen als volgt :
" De grensarbeider die een burger van de Europese Unie of onderdaan van de Zwitserse Bondsstaat is, mag het Rijk binnenkomen om er arbeid te verrichten, op vertoon van een der in artikel 41 van de wet vermelde documenten."
Art.31. In artikel 108, van hetzelfde besluit, worden de woorden "Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen " vervangen door de woorden " lidstaat van de Europese Unie".
Art.32. Artikel 110bis, § 2, tweede lid en § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt met de volgende zin aangevuld :
"Bij die gelegenheid schrijft de burgemeester of diens gemachtigde de vreemdeling in het vreemdelingenregister in."
Art.33. Artikel 110quinquies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 september 2011, wordt vervangen als volgt :
" § 1. Indien de vreemdeling bedoeld in artikel 61/7 van de wet zijn aanvraag voor een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden indient bij de burgemeester van zijn verblijfplaats of bij zijn gemachtigde, moet die overgaan tot een verblijfsonderzoek om zich ervan te vergewissen dat de vreemdeling effectief op het grondgebied van zijn gemeente verblijft.
Indien de in het eerste lid bedoelde vreemdeling niet effectief op het grondgebied van de gemeente verblijft of indien hij niet in het bezit is van een geldig nationaal paspoort, weigert de burgemeester of zijn gemachtigde om zijn aanvraag voor een machtiging tot verblijf in overweging te nemen, door middel van het document overeenkomstig bijlage 43.
Indien de in het eerste lid bedoelde vreemdeling effectief op het grondgebied van de gemeente verblijft en hij in het bezit is van een geldig nationaal paspoort, geeft de burgemeester of zijn gemachtigde een ontvangstbewijs van zijn aanvraag, overeenkomstig het model van bijlage 41bis, en een attest van immatriculatie - model A, overeenkomstig het model van bijlage 4, dat vier maanden geldig is, aan hem af.
De burgemeester of zijn gemachtigde maakt onverwijld een kopie van de aanvraag voor een machtiging tot verblijf en een kopie van het ontvangstbewijs over aan de minister of zijn gemachtigde.
§ 2. Indien de minister of zijn gemachtigde, overeenkomstig artikel 61/7, § 3, tweede lid, van de wet, de termijn van vier maanden verlengt, betekent de burgemeester of zijn gemachtigde de beslissing aan de vreemdeling en verlengt hij het attest van immatriculatie voor een duur van drie maanden.
§ 3. Indien de minister of zijn gemachtigde de vreemdeling tot het verblijf machtigt of indien geen enkele beslissing aan de burgemeester of zijn gemachtigde wordt meegedeeld binnen de vier maanden, eventueel verlengd overeenkomstig artikel 61/7, § 3, tweede lid, van de wet, na de afgifte van het ontvangstbewijs, en voor zover de documenten bedoeld in artikel 61/7, § 1, van de wet, voorgelegd werden, wordt de vreemdeling in het bezit gesteld van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister.
§ 4. Indien de minister of zijn gemachtigde de vreemdeling niet tot het verblijf machtigt, betekent de burgemeester of zijn gemachtigde de beslissing door middel van het document overeenkomstig het model van bijlage 42. Het attest van immatriculatie wordt ingetrokken.
§ 5. Indien de vreemdeling na afloop van de termijn van vier maanden, eventueel verlengd overeenkomstig artikel 61/7, § 3, tweede lid, van de wet, na de afgifte van het ontvangstbewijs de documenten bedoeld in artikel 61/7, § 1, van de wet, niet heeft voorgelegd weigert de burgemeester of zijn gemachtigde de aanvraag voor een machtiging tot verblijf door middel van het document overeenkomstig het model van bijlage 42. Het attest van immatriculatie wordt ingetrokken."
Art.34. Artikel 110undecies, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 november 2011, wordt met de volgende zin aangevuld :
" Op het moment van de afgifte van dit verblijfsdocument schrijft de burgemeester of zijn gemachtigde de vreemdeling in het vreemdelingenregister in."
Art.35. Bijlage 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1996 et laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2006, wordt opgeheven.
Art.36. Bijlage 1bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 november 1996, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juni 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2002, wordt opgeheven.
Art.37. Bijlage 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 1996 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2006, wordt opgeheven.
Art.38. In bijlage 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2012, worden de woorden "status van EG-langdurig ingezetene" telkens vervangen door de woorden "status van EU-langdurig ingezetene" en worden de woorden "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" telkens vervangen door de woorden "EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene".
Art.39. Bijlage 16 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, wordt vervangen door bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.
Art.40. Bijlage 16bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, wordt vervangen door bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.
Art.41. Bijlage 16ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, wordt vervangen door bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.
Art.42. Bijlage 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, wordt vervangen door bijlage 4 gevoegd bij dit besluit.
Art.43. Bijlage 19 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013, wordt vervangen door bijlage 5 gevoegd bij dit besluit.
Art.44. Bijlage 19ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1995 en vervangen bij het koninklijk besluit van 21 september 2011, wordt vervangen door bijlage 6 gevoegd bij dit besluit.
Art.45. Bijlage 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 augustus 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013, wordt vervangen door bijlage 7 gevoegd bij dit besluit.
Art.46. Bijlage 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 september 2011, wordt vervangen door bijlage 8 gevoegd bij dit besluit.
Art.47. Bijlage 38 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 2008, wordt vervangen door bijlage 9 gevoegd bij dit besluit.
Art.48. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 42, die als bijlage 10 aan dit besluit is toegevoegd, ingevoegd.
Art.49. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 43, die als bijlage 11 aan dit besluit is toegevoegd, ingevoegd.
Art.50. In de hierna opgesomde bijlagen van hetzelfde besluit wordt telkens aan de verso-kant de zin "Behalve mits zijn (haar) toestemming zal ten aanzien van de betrokkene die het voorwerp uitmaakt van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel, slechts tot gedwongen uitvoering van deze maatregel worden overgegaan ten vroegste drie werkdagen na de kennisgeving van de maatregel." vervangen door de zin "Behoudens zijn (haar) toestemming, zal ten aanzien van de betrokkene die het voorwerp uitmaakt van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel, slechts tot gedwongen tenuitvoerlegging van deze maatregel worden overgegaan na het verstrijken van de in artikel 39/57, § 1, derde lid, bedoelde beroepstermijn (10 dagen indien het een eerste verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel betreft/5 dagen vanaf de tweede verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel) of, wanneer de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van deze maatregel bij uiterst dringende noodzakelijkheid werd ingeleid binnen deze termijn, nadat de Raad deze vordering heeft verworpen." :
1° bijlage 11, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
2° bijlage 11bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1993 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
3° bijlage 11ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
4° bijlage 13, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
5° bijlage 13bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 januari 1988 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
6° bijlage 13quinquies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
7° bijlage 13sexies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2012 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
8° bijlage 13septies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2012 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
9° bijlage 25quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 december 1996 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013;
10° bijlage 26quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 december 1996 en vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013.
Art.51. De Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 16. - Aanvraag van machtiging tot vestiging of tot het verkrijgen van de statuts van langdurig ingezetene
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14436-14437)
Art. N2. Bijlage 16bis. - Ontvangstbewijs
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14438-14439)
Art. N3. Bijlage 16ter. - Beslissing tot niet-inoverweginggname
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14440-14441)
Art. N4. Bijlage 17. -Verwerping van een aanvraag van machtiging tot vestiging/tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14442-14443)
Art. N5. Bijlage 19. - Aanvraag van een verklaring van inschrijving of van een identiteitskaart voor vreemdelingen in de hoedanigheid van Zwitserse onderdaan
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14444-14445)
Art. N6. Bijlage 19ter. - Aanvraag voor een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Europese Unie of voor een identiteitskaart voor vreemdelingen in de hoedanigheid van familielid van een Zwitserse onderdaan
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14446-14447)
Art. N7. Bijlage 20. - Beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14448-14449)
Art. N8. Bijlage 21. - Beslissing die een einde stelt aan het recht op verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14450-14451)
Art. N9. Bijlage 38. - Bevel tot terugbrenging
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14452-14454)
Art. N10. Bijlage 42. - Beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden met bevel om het grondgebied te verlaten
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14455-14456)
Art. N11. Bijlage 43. - Beslissing tot niet-inoverwegingname van een aanvraag voor een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-02-2015, p. 14457-14458)