3 APRIL 2014. - [ Besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 tot erkenning [ , de uitoefeningsvoorwaarden] en [compensatie] van de verenigingen zonder winstoogmerk en [de ondernemingen uit de sociale-economie] die actief zijn in de sector van het hergebruik en de voorbereiding op hergebruik] <BWG2023-07-20/34, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023> <BWG2024-03-21/76, art. 1, 001; Inwerkingtreding : 20-07-2024>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2014 en tekstbijwerking tot 10-07-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Erkenning van de hergebruiksbedrijven
Art. 2-5, 5/1, 6-8
HOOFDSTUK III. - Subsidie
Art. 9-15
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 16-18
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het Afvaldecreet : [3 het decreet van 9 maart 2023 betreffende afvalstoffen, het circulair gebruik van de materialen en de openbare netheid]3;
2° het decreet Sociale economie : het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie;
3° de Minister van [4 sociale]4 Economie : de Minister die voor Sociale economie bevoegd is;
4° de Minister van Leefmilieu : de Minister die voor Leefmilieu bevoegd is;
5° [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen: [3 de inspecteur-generaal van het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, of zijn afgevaardigde]3;]1
6° [3 de Directie Sociale economie: de Directie Sociale economie van het Departement economische ontwikkeling van de Waalse Overheidsdienst Economie, Werk en Onderzoek;]3
[3 6° /1 de autoriteit van afgifte in eerste instantie: het Departement Bodem en Afvalstoffen en de Directie Sociale Economie;
6° /2 de autoriteit die bevoegd is voor administratieve beroepen: de minister van Leefmilieu;
6° /3 het hergebruik: het hergebruik zoals bedoeld in artikel 5, 16°, van het decreet Afvalstoffen;]3
7° [3 de voorbereiding op hergebruik: de voorbereiding gericht op het hergebruik zoals bedoeld in artikel 5, 19°, van het decreet Afvalstoffen;]3
8° hergebruiksbedrijf : vereniging zonder winstoogmerk of [2 vennootschap erkend als sociale onderneming bedoeld in artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 actief in het hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten en de voorbereiding daarop;
9° winkel : handelsruimte bestemd voor de verkoop van hergebruikte producten of bestanddelen van hergebruikte producten;
10° DAEB : dienst van algemeen economisch belang zoals bedoeld in de artikelen 14 en 106, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, afgekort: " VWEU " alsook in het Protocol nr. 26 gevoegd bij het VWEU, die een mandaat toegewezen krijgt zoals bepaald in artikel 7;
11° [3 ]3
12° [5 compensatie]5 : compensatie met het oog op de uitoefening van een DAEB;
13° [3 ]3
14° loon : het begrip loon bedoeld in artikel 2 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;
15° loonmassa : de loonmassa van de werknemers die bij de maatschappelijke zetel alsook bij de exploitatiezetel(s) van het hergebruiksbedrijf aangesteld zijn voor productieve taken i.v.m. het hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten en de voorbereiding daarop, bestaande uit het geheel van de lonen, bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale zekerheid, na aftrek van de vrijstellingen, bijdragenverminderingen en steun die door elk type overheid verleend wordt om het geheel of een gedeelte van het loon van de werknemers ten laste te nemen;
16° [3 ]3
17° Inspectie : het Departement Inspectie [3 van de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek]3.
[3 18° externe actoren: elke persoon die onderworpen is aan een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die een verplichting inhoudt om afvalbeheer en bepaalde afvalpreventiemaatregelen te financieren, alsook een terugnameplicht voor afvalstoffen, en die een of meer activiteiten voor hergebruik of voorbereiding op hergebruik financiert die worden uitgevoerd bij wijze van een "S.I.E.G."-mandaat;
19° overcompensatie: de situatie waarbij, gemiddeld over drie jaar, de totale inkomsten uit de uitvoering van de "S.I.E.G.", met inbegrip van subsidies en financiële steun van externe actoren, verminderd met hun kosten gegenereerd door de uitvoering van de "S.I.E.G.", hoger zijn dan het redelijke winstpercentage bedoeld in artikel 10, § 1/4;
20° het doelpubliek: de werknemer die op het moment van zijn aanwerving geen diploma hoger secundair onderwijs heeft en ingeschreven is als werkzoekende, evenals de gesubsidieerde werknemers die reeds in dienst zijn bij de onderneming op de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen.]3
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 85, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2023-07-20/34, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
(3)<BWG 2024-03-21/76, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(4)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,3°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(5)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
HOOFDSTUK II. - Erkenning van de hergebruiksbedrijven
Art.2.§ 1. [3 De autoriteit van afgifte in eerste instantie of de autoriteit die bevoegd is voor administratieve beroepen]3 kunnen een hergebruiksbedrijf erkennen als het de volgende voorwaarden vervult :
1° [2 [3 erkend worden als initiatief voor sociale economie overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2017 tot uitvoering van het decreet van 20 oktober 2016 betreffende de erkenning van de initiatieven van sociale economie en de erkenning en de subsidiëring van de inschakelingsbedrijven;]3]2;
2° het hergebruik van afval, producten of bestanddelen van producten en de voorbereiding daarop in het Waalse Gewest tot doel hebben en zich ertoe verbinden als DAEB te voldoen aan de openbare dienstverplichtingen zoals bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid;
3° [3 iedere natuurlijke persoon, iedere rechtspersoon of iedere persoon die wettelijk bevoegd is om de rechtspersoon die om goedkeuring verzoekt, te vertegenwoordigen, op het moment van indiening van de aanvraag, niet nog onderworpen is aan een verbods-, ontzettings-, schorsings- of intrekkingsmaatregel, die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het soort afvalactiviteit waarvoor de erkenning wordt aangevraagd en die is vastgesteld op basis van een van de volgende beslissingen:
- een gerechtelijke beslissing die kracht van gewijsde heeft;
- een administratieve schorsings- of intrekkingsbeslissing genomen overeenkomstig artikel D.198, § 2, van Boek I van het Milieuwetboek;
- voor minder dan 6 maanden, een administratieve intrekkingsbeslissing genomen overeenkomstig artikel 86, § 1, van het Decreet Afvalstoffen;
- een administratieve schorsingsbeslissing genomen overeenkomstig artikel 86, § 1, van het Decreet Afvalstoffen.]3
4° voldoen aan de verplichtingen bepaald bij de sociale, fiscale, milieuwetgevingen en -regelgevingen en aan degene die de uitoefening van zijn activiteit regelen of zich ertoe verbinden orde op zaken te stellen binnen de termijnen vastgelegd door de bevoegde administratie;
5° [3 ...]3
6° voldoen aan de beginselen bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale economie;
7° de volgende kenmerken bezitten :
a) beschikken over minstens één exploitatiezetel in het Waalse Gewest die bestemd is voor de bedrijfsactiviteit hergebruik en voorbereiding op hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten ingezameld op het grondgebied van het Waalse Gewest en waarvan de totaaloppervlakte van de sorteer-, herstel-, verwerkings-, verkoop en opslagruimtes, parkeerplaatsen uitgezonderd, minstens vierhonderd m2 bedraagt;
b) gebruik maken van een systeem voor de meting van de inkomende en uitgaande stromen afval, producten of bestanddelen van producten;
c) beschikken over voldoende financiële garanties, aan de hand van een financieel plan, en beschikken of zich ertoe verbinden te beschikken over voldoende technische en menselijke middelen zodat de activiteiten waarvoor de erkenning aangevraagd wordt overeenkomstig de bepalingen van het afvaldecreet en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen uitgeoefend kunnen worden;
d) een analytische boekhouding conform zijn rechtspersoonlijkheid voeren wat betreft de bedrijfsactiviteit inzake hergebruik;
e) zich ertoe verbinden binnen drie maanden een verzekeringsovereenkomst te sluiten ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van het hergebruiksbedrijf of een bewijs daarvan voorleggen;
f) de eventuele winkel(s) toegankelijk maken gedurende minstens twaalf uur per week, te verspreiden over minstens drie dagen en minstens één dag tot twintig uur van maandag tot vrijdag of minstens drie uur op zaterdag of zondag, voor zover de te koop aangeboden producten voor het grote publiek bestemd zijn;
g) zijn activiteit minstens vijfendertig uur per week uitoefenen en de inzamelingen die de winkel bevoorraden op een in de tijd vaste en regelmatige wijze organiseren, onverminderd de bevoegdheden van de gemeente terzake, en, desgevallend, de terzake gedelegeerde bevoegdheden van de intercommunales;
h) [3 ...]3
8° de binnen de bevoegde paritaire commissie gesloten collectieve overeenkomsten naleven;
9° ingebed zijn in een door [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 erkend vooruitgangsproces inzake kwaliteit dat een diagnose- en opvolgingsinstrument verschaft ten behoeve van het project inzake hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten of inzake voorbereiding daaarop;
10° niet het voorwerp zijn van een bevel tot invordering krachtens een besluit van de Europese Commissie waarbij steun onwettig en onverenigbaar met de interne markt verklaard wordt;
11° zich ertoe verbinden deel te nemen aan elk onderzoek waarom het verzocht wordt m.b.t. het hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten of de voorbereiding daarop, gevoerd op initiatief [1 van het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en [3 de Directie Sociale economie]3 voor rekening van het Waalse Gewest;
12° niet in [3 alarmbelprocedure]3 verkeren overeenkomstig de artikelen [2 5 :153 en 7 :228 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 of niet voldoen aan de voorwaarden tot onderwerping aan een collectieve insolventieprocedure volgens het nationale recht dat op hem toepasselijk is, voor alle vormen van bedrijven;
13° [2 ...]2
14° [3 ...]3
15° [3 ...]3
16° [3 ...]3
§ 2. De Minister van [4 sociale]4 Economie en de Minister van Leefmilieu leggen de in § 1 bedoelde voorwaarden vast en bepalen de modaliteiten voor de toepassing ervan.
De Minister van Leefmilieu kan specifieke criteria en doelstellingen vastleggen voor hergebruik per stroom.
§ 3. Om erkend te worden op basis van dit besluit, bewijst de aanvrager met maatschappelijke zetel of inschrijving als rechtspersoon bij de Kruisbank van Ondernemingen hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaams Gewest, [3 of in de Duitstalige Gemeenschap,]3 dat hij voldoet aan erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met de voorwaarden gesteld bij het Afvaldecreet, de desbetreffende uitvoeringsbesluiten en dit besluit [3 en bewijst dat hij de principes van de sociale economie zoals bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale economie naleeft en dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 20 oktober 2016 betreffende de erkenning van initiatieven van sociale economie en de erkenning en subsidiëring van inschakelingsbedrijven.]3.
Om erkend te worden op basis van dit besluit, bewijst de aanvrager met maatschappelijke zetel in het buitenland en binnen de Europese Economische Ruimte dat hij in zijn land voldoet aan erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met de voorwaarden gesteld bij het Afvaldecreet, de desbetreffende uitvoeringsbesluiten en dit besluit, zonder rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie op basis van de Staat waaruit hij afkomstig is [3 en bewijst dat hij de principes van de sociale economie zoals bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale economie naleeft en dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 20 oktober 2016 betreffende de erkenning van initiatieven van sociale economie en de erkenning en subsidiëring van inschakelingsbedrijven]3.
Om erkend te worden op basis van dit besluit, voldoet de aanvrager met maatschappelijke zetel in het buitenland en buiten de Europese Economische Ruimte aan erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met de voorwaarden gesteld bij het Afvaldecreet, de desbetreffende uitvoeringsbesluiten en dit besluit, en bewijst hij dat hij hetzelfde type diensten verleent in zijn land van herkomst, zonder rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie op basis van de Staat waaruit hij afkomstig is [3 en bewijst dat hij de principes van de sociale economie zoals bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale economie naleeft en dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 20 oktober 2016 betreffende de erkenning van initiatieven van sociale economie en de erkenning en subsidiëring van inschakelingsbedrijven.]3.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 86, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2023-07-20/34, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
(3)<BWG 2024-03-21/76, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(4)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,3°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.3.[2 De erkenningsaanvraag wordt in eerste instantie ingediend bij de autoriteit van afgifte in eerste instantie overeenkomstig de artikelen 89, 90, 91 en 92 van het Decreet afvalstoffen.]2
[2 De aanvraag bevat de volgende informatie:
1° een ondernemingsplan, bevattende:
a) een omschrijving van de aard en de hoeveelheden van de betrokken afval, producten en bestanddelen van producten, van het bediende gebied, de organisatie van de inzameling en de voorbereiding op hergebruik, de modaliteiten voor de meting van de ingezamelde en met het oog op hergebruik voorbereide stromen, desgevallend, de reeds ingezamelde en hergebruikte tonnages;
b) het aantal vooruitgeplande aantal tonnen afval en producten of bestanddelen van producten hergebruikt per jaar in het Waalse Gewest i.v.m. de activiteiten bedoeld onder a), waarvoor hij de erkenning aanvraagt, alsook de verdeling van de tonnage per type afval, producten of bestanddelen van producten zoals bepaald in artikel 9, § 2;
c) de opslagmodaliteiten en de overwogen herstelhandelingen;
d) de methodologie voor de opvolging van de fysische en financiële stromen en een uitvoerige omschrijving van de modaliteiten inzake rapportage van de activiteit;
e) het aantal tewerkgestelde personen, uitgedrukt in voltijds equivalenten, de desbetreffende globale loonmassa alsook de loonmassa betreffende de werknemers van het doelpubliek, met uitzondering van de begeleidingsposten en de administratieve functies;
f) desgevallend, de openingstijden van de winkels;
g) het financiële plan met de geraamde uitgaven en inkomsten in verband met de activiteiten voor hergebruik over een periode van vijf jaar;
2° de referentie van de vergunningen, erkenningen, registraties en attesten waarover het hergebruiksbedrijf beschikt op het vlak van leefmilieu en afvalstoffen, alsook alle andere documenten waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 2 in acht genomen worden;
3° de volledige lijst van alle andere erkenningen, vergunningen, registraties en attesten die verband houden met de activiteiten waarvoor de erkenning aangevraagd wordt;
4° het afschrift van de erkenning bedoeld in artikel 2, § 1, 1° :]2
[1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 kan eisen dat ieder aanvullend document ingediend moet worden waaruit opgemaakt kan worden dat de aanvrager beschikt over of zich ertoe verbindt te beschikken over voldoende financiële, technische en menselijke middelen voor de uitoefening van zijn activiteit inzake hergebruik of voorbereiding op hergebruik.
In afwijking van § 1, wordt de aanvrager die het bewijs levert van zijn erkenning als invoegbedrijf in de zin van het decreet van 20 december 2012 betreffende de erkenning en de subsidiëring van invoegbedrijven vrijgesteld van de verplichtingen opgenomen onder de punten 1° tot 5° van het tweede lid.
De inhoud van de aanvraag bedoeld in het tweede lid kan nader bepaald en aangevuld worden door de Minister van [3 sociale]3 Economie en de Minister van Leefmilieu.[2 ...]2
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 87, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(3)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,2°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.4.[2 ...]2
[2 De autoriteit van afgifte in eerste instantie stelt het hergebruiksbedrijf dat geregistreerd, geïdentificeerd of gedetecteerd wordt via de toegang tot de bronnen van authentieke gegevens, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaams Gewest, vrij van de indiening]2 van een voorafgaande erkenningsaanvraag wanneer het activiteiten inzake hergebruik of voorbereiding op hergebruik uitoefent of overweegt uit te oefenen op het grondgebied van het Waalse Gewest, voor zover het voldoet aan het equivalent van de voorwaarden bedoeld in artikel 2 en hiervan het bewijs levert.
[2 De autoriteit van afgifte in eerste instantie stelt het hergebruiksbedrijf vrij van de levering van het bewijs]2 van de nakoming van de verplichtingen bedoeld in artikel 2 als [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 of [2 de Directie Sociale economie]2 zich hiervan vergewissen kan, hetzij via de toegang tot de bronnen van authentieke gegevens, hetzij via een samenwerking tussen de deelstaten.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 88, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.5.§ 1. [2 Overeenkomstig artikel 93 van het decreet Afvalstoffen stuurt het Departement Bodem en Afvalstoffen aan de Directie Sociale Economie een adviesaanvraag vergezeld van een kopie van het dossier met het oog op de controle van de naleving van de principes bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale Economie.
De Directie Sociale Economie heeft dertig dagen na ontvangst van de aanvraag om haar advies in te dienen bij het Departement Bodem en Afvalstoffen.
In afwijking van het eerste lid, wanneer de aanvrager houder is van de erkenning bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, brengt de Directie Sociale Economie geen advies uit maar wordt zij op de hoogte gebracht van de aanvraag.]2
[1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 behandelt het dossier [2 ...]2.
§ 2. [2 De autoriteit van afgifte in eerste instantie spreekt zich uit]2 over de erkenningsaanvraag binnen negentig dagen, te rekenen van de kennisgeving van de volledigheid van het dossier. [2 Die erkenning]2 bepaalt [2 ...]2 :
1° de rechten en plichten waartoe de houder gehouden is overeenkomstig artikel 2;
2° [2 ...]2
3° de aard van de exclusieve of speciale rechten die eventueel toegekend worden;
4° de modaliteiten tot overdracht van de nodige gegevens voor de opvolging van de erkenning en van de activiteit;
5° de modaliteiten voor het beheer en het hergebruik van de goederen of de afvalstoffen en het proces tot verbetering van de kwaliteit;
6° het aantal tonnen dat jaarlijks hergebruikt wordt in het Waalse Gewest, verdeeld per type afval of producten of bestanddelen van producten, zoals bedoeld in artikel 9, § 2, waarvoor de in artikel 9 [2 bedoeld jaarlijkse [3 compensatie]3 toegekend]2 wordt.
[2 ...]2
§ 3.[2 ...]2
[2 § 3/1. Bij een eerste aanvraag tot erkenning wordt de erkenning voor een maximumperiode van drie jaar verleend.
Als het gaat om een nieuwe erkenningsaanvraag, wordt de erkenning voor een duur van vijf jaar verleend.
§ 3/2. De autoriteit van afgifte in eerste instantie of de autoriteit die bevoegd is voor administratieve beroepen leeft de begrotingsannaliteit, per kalenderjaar, van de in Hoofdstuk III bedoelde compensaties na. Daartoe besluit zij dat de datum van inwerkingtreding van de erkenning, eventuele beslissingen tot wijziging daarvan inbegrepen, hetzij 1 januari van het lopende jaar, hetzij 1 januari van het daaropvolgende jaar is.]2
§ 4. [2 Bij de bevoegde instantie kan administratief beroep worden ingesteld tegen beslissingen of tegen het uitblijven van een beslissing binnen de termijn die door de autoriteit van afgifte in eerste instantie is vastgesteld inzake de erkenning, overeenkomstig artikel 99 van het decreet Afvalstoffen.
Binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek door de bevoegde overheid op administratief beroep, stuurt de bevoegde overheid op administratief beroep de aanvrager een ontvangstbewijs van zijn verzoek.
Het "Departement Bodem en Afvalstoffen" onderzoekt het beroep.
Wanneer het administratief beroep betrekking heeft op de naleving van de bepalingen van artikel 1 van het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie, verzoekt het Departement Bodem en Afvalstoffen, na ontvangst van het afschrift van de beroepsaanvraag, het advies van de minister van Sociale Economie, die het advies kan vragen van de "Conseil wallon de l'Economie sociale" (Waalse Raad voor Sociale Economie). De minister van Sociale economie beschikt over een termijn van dertig dagen om zijn advies te sturen naar het Departement Bodem en Afvalstoffen. Na afloop van deze termijn wordt de procedure voortgezet.
Het Departement Bodem en Afvalstoffen stuurt binnen zestig dagen na ontvangstbevestiging een samenvattend verslag naar de bevoegde overheid op administratief beroep, vergezeld van een voorstel tot beslissing.]2
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 89, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(3)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.5/1. [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen kan de voorwaarden van de erkenning aanvullen of wijzigen:
1° als hij vaststelt dat de voorwaarden van de erkenning niet langer geschikt zijn om het hergebruik en de voorbereiding op hergebruik te ontwikkelen;
2° om de inachtneming van doelstellingen per stroom te waarborgen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BWG 2024-03-21/76, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.6.[1 Elke nieuwe aanvraag tot erkenning moet worden ingediend overeenkomstig de termijn bedoeld in artikel 98 van het Decreet Afvalstoffen.]1
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.7.§ 1. De erkenning staat gelijk met een mandaat om een DAEB te beheren en dient uitsluitend om de toekenning van de in artikel 9 bedoelde [3 compensatie]3 mogelijk te maken en zodoende het erkende en vergunde hergebruiksbedrijf in staat te stellen om het verlies aan productiviteit i.v.m. de openbare dienstverplichtingen te compenseren.
[2 ...]2
De DAEB houdt de volgende openbare dienstverplichtingen in :
1° het uitwerken en tenuitvoerleggen van een project dat moet inspelen op sociale en maatschappelijke behoeften waaraan onvoldoende voldaan wordt [2 door voorbereiding op hergebruik of het op de markt brengen van tweedehands goederen en materialen met inachtneming van de verplichtingen bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 7°, a, b, f, g, 9° en 11° ;]2
2° zorgen voor de ontwikkeling van het hergebruiksbedrijf in zijn bijzondere activiteiten en finaliteiten i.v.m. de sector van de Economie sociale door een beroep te doen op [2 onder het doelpubliek ressorterende werknemers]2 en door het personeel inspraak te geven in het beheer van het hergebruiksbedrijf;
3° [2 bijdragen tot de milieudoelstellingen van het Waals Gewest, met inbegrip van de doelstellingen inzake hergebruik, door te zorgen voor de ontwikkeling van hergebruik en de voorbereiding op hergebruik van afvalstoffen, producten of onderdelen van producten op het Waals grondgebied.]2
4° [2 ...]2
5° [2 ...]2
[2 ...]2
De bijzondere moeilijkheden in verband met de markt of de toegang tot de aanvoer die een vooruitgang in de weg staan, worden in een gemotiveerd verslag [1 aan het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 vermeld.
[2 § 1/1. Om de tien jaar wordt de relevantie van het S.I.E.G.-mandaat door de Waalse Regering opnieuw geëvalueerd, zowel in het algemeen als voor elke categorie van betrokken objecten.]2
§ 2. [2 ...]2
§ 3. [2 ...]2
§ 4. [2 ...]2
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 90, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(3)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.8.[2 Overeenkomstig artikel 86 van het decreet Afvalstoffen, kan de erkenning door]2 [2 de autoriteit van afgifte in eerste instantie wanneer]2 opgeschort of ingetrokken worden :
1° [2 ...]2
2° [2 het hergebruiksbedrijf niet langer beschikt over de erkenning bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, of wanneer de Directie Sociale Economie beslist dat het hergebruiksbedrijf niet langer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 3, eerste lid;]2
3° als de in artikel 10 bedoelde [2 inlichtingen niet binnen]2 de toegestane termijnen verstrekt worden.
[2 ...]2
[2 Wanneer het Departement Bodem en Afvalstoffen de erkenning opschort of intrekt, stuurt hij binnen tien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de houder van de erkenning een digitale kopie van de beslissing naar de Directie Sociale Economie.]2
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 91, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
HOOFDSTUK III. - Subsidie
Art.9.§ 1. [1 De autoriteit van afgifte in eerste instantie verleent]1 het erkende hergebruiksbedrijf een jaarlijkse [2 compensatie]2 voor de duur van de erkenning ter compensatie van de openbare dienstverplichtingen inherent aan de activiteit inzake hergebruik en voorbereiding op hergebruik [1 , binnen de grenzen van de beschikbare kredieten.]1
[1 De jaarlijkse compensatie bestaat uit:
1° een compensatie Sociale economie gekoppeld aan de menselijke hulpbronnen die behoren tot de doelgroep en uitsluitend bestemd zijn voor hergebruiksactiviteiten;
2° een compensatie Leefmilieu gekoppeld aan het aantal ton dat jaarlijks hergebruikt wordt in het Waalse Gewest, per type afval en producten of bestanddelen van producten waarvoor het hergebruiksbedrijf erkend is;
3° een aanvullend forfaitair bedrag zoals bedoeld in paragraaf 4.]1
[1 In voorkomend geval, kan de jaarlijkse compensatie worden aangevuld met een eventuele, ten laste van de minister van Leefmilieu, gekoppeld aan het aantal ton dat jaarlijks in het Waalse Gewest hergebruikt wordt door het bedrijf bovenop de tonnage bedoeld bij zijn erkenning, verdeeld per type afval en producten of bestanddelen van producten.]1
[1 De compensatie sociale economie wordt verleend door de Directie Sociale Economie. De compensatie Leefmilieu, het aanvullend forfaitair bedrag en de eventuele bonus worden verleend door het Departement Bodem en en Afvalstoffen.]1
§ 2. De afvalstoffen en de producten of bestanddelen van producten die in aanmerking genomen worden bij de berekening van de [2 compensatie]2 vallen onder één van de volgende categorieën :
1° textielwaren zoals : huishoudelijk textiel, huislinnen, schoenen en kledingstoebehoren in lederwaren, stof;
2° [1 2° nuttig toepasbare voorwerpen:
a) matrassen;
b) meubilair, zoals: keuken-,tuin-, zitkamer-, eetkamer-, slaapkamer-, kantoormeubilair, met inbegrip van tapijten, of onderdelen daarvan;
c) fietsen of onderdelen daarvan;
d) decoratievoorwerpen en vaatwerk of onderdelen daarvan;
e) andere nuttig toepasbare voorwerpen zoals boeken, speelgoed, zwembaden, fitnessuitrusting, ligstoelen, sportuitrusting, cd's, dvd's, vinylplaten, muziekinstrumenten, kampeeruitrusting, handgereedschap, grasmaaiers, bromfietsen of onderdelen daarvan;]1
3° [1 3° Elektrische en elektronische apparatuur (EEA):
a) EEA zoals : was- of afwasmachines, drogers; diepvriezers, koelkasten, fornuizen, kookplaten, ovens, magnetronovens, dampkappen, strijkijzers, keukenrobots, stofzuigers, boenmachines; lampen, verlichting, naaimachines, elektrisch gereedschap, koffiezetapparaten, ventilators, computers, printers, telefoons, mobiele telefoons, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, schermen, randapparatuur, Hi-fi, video's, fototoestellen, camera's, projectors, versterkers, radio's, terminals, baby-phones of onderdelen daarvan;
b) fotovoltaïsche panelen of onderdelen daarvan;";
c) de punten 4° en 5° worden opgeheven;
d) punt 6° wordt aangevuld met de woorden "of onderdelen daarvan.]1
4° afgedankte elektrische of elektronische apparatuur (AEEA), met inbegrip van elektronische en technologische uitrustingen (IT) : computers, printers, telefoons, mobiele telefoons, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, schermen, randapparatuur, Hi-fi, video's, fototoestellen, camera's, projectors, versterkers, radio's, terminals, baby-phones;
5° vullingen en toners;
6° bouwmaterialen, zoals bakstenen en pannen, raamwerken, balken, dakgoten, betonnen blokken, vloeren, vloerbedekkingen, tegelvloeren, natuursteen, straatsteen, buizen, panelen, verf, sanitair, radiators, kachels, boilers, deuren, ramen.
§ 3. De formule voor de berekening van de [2 compensatie]2, de variabelen i.v.m. de categorieën van hergebruikte afval, producten of bestanddelen van producten en de loonmassacoëfficiënt worden bepaald en vastgelegd overeenkomstig de bijlagen 1 tot 3 bij dit besluit.
De loonmassacoëfficiënt wordt berekend op basis van de loonmassa [1 van onder het doelpubliek ressorterende werknemers]1, ten laste van het hergebruiksbedrijf.
De bonus per hergebruikte ton bedoeld in paragraaf 1, derde lid, wordt berekend volgens de modaliteiten die vastliggen in de bijlagen 1 tot 3 bij dit besluit, excl. loonmassacoëfficiënt.
Als het gevraagde bonusbudget voor een referentiejaar hoger is dan het beschikbare budgetsaldo, wordt de toegekende bonus dienovereenkomstig verminderd.
[1 § 4. Hergebruiksbedrijven die het hergebruik van een hoeveelheid voorwerpen tussen tien en honderd ton per jaar mogelijk maken, komen in aanmerking voor een bijkomend jaarlijks forfaitair bedrag van 7.500 euro ter dekking van de bijkomende kosten die voortvloeien uit de administratieve en rapporteringsverplichtingen opgelegd in het kader van de uitvoering van de "S.I.E.G." en de uitvoering van de vooruitgangsmethodologie inzake kwaliteit bedoeld in artikel 2, § 1, 9°.]1
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.10.§ 1. Binnen dertig dagen, te rekenen van de datum waarop [4 de beslissing tot toekenning van de erkenning wordt bekendgemaakt]4, [4 storten het Departement Bodem en Afvalstoffen en de Directie Sociale Economie, elk voor het bedrag van de compensatie die hem aangaat,]4 op de rekening van het erkende hergebruiksbedrijf een eerste voorschot dat gelijk is aan vijfenzeventig percent van het [4 geraamd]4 [4 jaarlijks]4 subsidiebedrag, berekend op basis van de criteria omschreven in artikel 9.
[4 ...]4
[4 § 1/1. Elk jaar en uiterlijk op de door de Directie Sociale Economie vastgestelde datum, bezorgt het erkende hergebruiksbedrijf aan de Directie Sociale Economie, overeenkomstig artikel 89 van het decreet Afvalstoffen, de bewijsstukken en statistische gegevens met het oog op de rechtvaardiging van de door de Directie Sociale Economie toegekende jaarlijkse vergoeding en op het bewijs van de naleving van de criteria en voorwaarden die bepalend waren voor de berekening van het bedrag van de compensatie, namelijk:
1° het aantal werknemers, berekend in voltijds equivalenten, aangesteld voor de activiteit van het hergebruiksbedrijf in het kader van zijn erkenning;
2° de jaarlijkse loonmassa van de werknemers die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair of van een daarmee gelijksgesteld onderwijs en die het hergebruiksbedrijf aangesteld heeft voor activiteiten i.v.m. zijn erkenning;
3° de effectieve jaarlijkse loonmassa ten laste van het hergebruiksbedrijf, voor het referentiejaar, van de werknemers die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een daarmee gelijksgesteld diploma en die het hergebruiksbedrijf aangesteld heeft voor activiteiten i.v.m. zijn erkenning
§ 1/2. Jaarlijks en uiterlijk op de door het Departement Bodem en Afvalstoffen vastgestelde datum bezorgt het erkende hergebruiksbedrijf, overeenkomstig artikel 89 van het decreet Afvalstoffen, aan het Departement Bodem en Afvalstoffen de bewijsstukken en gegevensstatistieken ter rechtvaardiging van de jaarlijkse compensatie toegekend door het Department Bodem en Afvalstoffen en om de naleving te bewijzen van de criteria en voorwaarden die de berekening van het bedrag van de compensatiebepaalden, namelijk:
1° de geografische zone die onder de inzameling valt;
2° het aantal ingezamelde tonnen;
3° het aantal tonnen dat jaarlijks hergebruikt wordt in het Waalse Gewest, per type afval en producten of bestanddelen van producten waarvoor het hergebruiksbedrijf erkend is;
4° de aard, de hoeveelheid en de bestemming van de niet-hergebruikte afval, producten of bestanddelen van producten;
5° de wijze waarop en de plaats waar de goederen opnieuw op de markt worden gebracht;
6° een aangifte met een omschrijving van de verschillende kosten en ontvangsten die jaarlijks door het hergebruiksbedrijf gedragen worden in het kader van de activiteiten i.v.m. zijn erkenning ;
7° indien deze niet worden gepubliceerd in de Balanscentralen, de goedgekeurde jaarrekeningen, m.b.t. het referentiejaar voor de storting van de compensatie, vastgelegd volgens het boekhoudkundig recht dat op de rechtspersoon toepasselijk is en, in voorkomend geval, op analytische wijze wat betreft de activiteit inzake hergebruik en voorbereiding op hergebruik, alsook, in voorkomend geval, het verslag van de commissaris benoemd overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen;
8° de balans van de uitvoering van de vooruitgangsmethodologie inzake kwaliteit bedoeld in artikel 2, § 1, 9°.
Met betrekking tot 3°, voor bouwmaterialen, is het niet vereist dat alle betrokken tonnages worden hergebruikt in het Waals Gewest, op voorwaarde dat alle betrokken tonnages in het Waals Gewest worden ingezameld en in de buurlanden worden hergebruikt. De relevantie van de uitbreiding van hergebruik van bouwmaterialen naar buurlanden kan om de vijf jaar opnieuw worden beoordeeld door het Departement Bodem en Afvalstoffen.
Het Departement Bodem en Afvalstoffen kan bijkomende documenten vragen om te bewijzen dat voldaan is aan de criteria en voorwaarden die gebruikt worden om het bedrag van de compensatie te berekenen.
§ 1/3. Om de drie jaar, onder voorbehoud van ontvangst van de jaarrekeningen bedoeld in artikel 10, § 1/2, 8°, en van de aangifte bedoeld in artikel 10, § 1/2, 6°, voert het Departement Bodem en Afvalstoffen de controle uit op overcompensatie.
Overcompensatie wordt gecontroleerd volgens de formule in bijlage 4, waarbij als "P" hoger is dan een redelijke winstpercentage, er sprake is van overcompensatie.
§ 1/4. Het redelijke winstpercentage ligt tussen de één en elf procent.
De minister bevoegd voor Sociale Economie en de minister bevoegd voor Leefmilieu kunnen het redelijke winstpercentage vaststellen overeenkomstig de marge bedoeld in het eerste lid.
Indien geen uitvoeringsmaatregelen worden genomen krachtens het tweede lid, bedraagt het redelijke winstpercentage zes procent.
§ 1/5. Het Departement Bodem en Afvalstoffen brengt het bedrijf jaarlijks op de hoogte van de raming van het compensatiepercentage, berekend op basis van de formule in bijlage nr.4.]4
§ 2. Onder voorbehoud van de validatie [4 van de bewijsstukken en statistische gegevens bedoeld in de paragrafen 1/1 en 1/2 en, om de drie jaar, de in paragraaf 1/3 bedoelde controle op de overcompensatie door het Departement Bodem en Afvalstoffen en de Directie Sociale economie]4 [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en [4 de Directie Sociale economie]4, [4 betalen het Departement Bodem en Afvalstoffen en de Directie Sociale Economie, elk voor het bedrag van de compensatie die hem aangaat,]4 het saldo van de [5 compensatie]5 dat voor het vorige jaar verschuldigd is alsook [4 de nieuwe schijf, die]4 gelijk is aan vijfenzeventig percent van het jaarlijkse bedrag van de [5 compensatie]5 gekoppeld aan de erkenning.
Als de bewijsstukken niet toelaten om de storting van honderd percent van de voorziene jaarlijkse [5 compensatie]5 te rechtvaardigen, wordt het saldo dienovereenkomstig aangepast.
[4 Indien tijdens de driejaarlijkse controle een overcompensatie wordt vastgesteld, wordt het uitstaande saldo van het voorgaande jaar evenredig in mindering gebracht, zodat de compensatie "P" niet hoger is dan het redelijke winstpercentage dat overeenkomstig paragraaf 1/4 is vastgesteld, volgens de formule in bij4.]4
Als het bedrag van het te storten subsidiesaldo negatief is, wordt het onrechtmatig gestorte subsidiebedrag overeenkomstig artikel 14 ingevorderd.
[4 § 2/1. Elk jaar kan het compensatiebedrag per ton volgens de formule in punt 2 van bijlage 1 worden aangepast aan de jaarlijkse wijziging van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
§ 2/2. Om de drie jaar wordt, naast de in paragraaf 2/1 uitgevoerde berekening, het compensatiebedrag per hergebruikte ton opnieuw aangepast in functie van de vaststelling dat een indicator van de algemene rentabiliteit van hergebruiksbedrijven is overschreden, overeenkomstig de in bijlage 1, punt 3, bedoelde formule.
§ 2/3. Ongeacht de aanpassingsformules die in dit artikel zijn gedefinieerd, worden de bedragen van de compensatie per ton beperkt overeenkomstig de budgettaire enveloppe die door het Waals Gewest ter beschikking wordt gesteld om het compensatiemechanisme per hergebruikte ton te financieren.]4
§ 3. Het hergebruiksbedrijf verzoekt om de bonus na overlegging van de bewijsstukken waaruit blijkt dat het een aantal tonnen afval en producten of bestanddelen van producten hergebruikt heeft dat hoger is dan het aantal hergebruikte ton, per type afval en producten of bestanddelen van producten waarvoor het erkend werd.
De bonus, berekend volgens de modaliteiten [4 waarin de bijlagen 1 tot 3]4, voorziet, wordt gestort uiterlijk 31 december van het jaar waarin het saldo is betaald, onder voorbehoud van de beschikbare budgetten.
De voorschotten, saldo's en eventuele latere bonussen worden overeenkomstig de vorige leden uitbetaald.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 91, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 92, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(3)<BWG 2023-07-20/34, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023>
(4)<BWG 2024-03-21/76, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(5)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.11.[1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 onderwerpt het hergebruiksbedrijf [3 jaarlijks]3 aan een controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden [3 bedoeld in artikel 2, § 1,]3 en van de criteria tot toekenning van de [4 compensatie]4 [3 bedoeld in artikel 9]3. De controle wordt gevoerd hetzij door [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 zelf, hetzij geheel of gedeeltelijk door de externe controleur aangewezen door de Minister van Leefmilieu, hetzij door de Dienst na delegatie.
[3 De externe controleur is een accountant, d.w.z. een natuurlijke persoon die in het bezit is van het Diploma Accountant en geregistreerd is bij de "Ordre des experts-comptables brevetés de Belgique]3
[3 De controle kan de verificatie van een eventuele overcompensatie omvatten]3 [3 ...]3.
Het erkende hergebruiksbedrijf legt de nodige bewijsstukken ter beschikking van [1 van het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en [3 de Directie sociale Economie]3.
De controle en het toezicht op de naleving van dit besluit worden door de Inspectie uitgeoefend [2 overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen]2.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 93, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
(2)<BWG 2019-04-04/64, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
(3)<BWG 2024-03-21/76, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(4)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.12.Bij niet-nakoming van de verplichtingen uitgevaardigd bij of krachtens dit besluit of van de verplichtingen vervat in het individuele toekenningsbesluit, kunnen de Minister van [1 sociale]1 Economie en de Minister van Leefmilieu, volgens de modaliteiten die zij bepalen, :
1° de storting van het geheel of van een gedeelte van de [1 compensatie]1 opschorten gedurende een termijn waarin het erkende hergebruiksbedrijf kan voldoen aan de niet nagekomen verplichtingen;
2° het geheel of een gedeelte van de [1 compensatie]1 intrekken naar rato van de vastgestelde overtredingen;
3° het besluit tot toekenning van de [1 compensatie]1 intrekken en het erkende hergebruiksbedrijf verzoeken om de terugbetaling van het geheel of van een gedeelte van de [1 compensatie]1.
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.13.De [1 compensatie]1 wordt ook terugbetaald :
1° in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van het erkende hergebruiksbedrijf;
2° in geval van al dan niet bewuste verstrekking door het erkende hergebruiksbedrijf van onjuiste of onvolledige inlichtingen, ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de [1 compensatie]1, onverminderd de strafrechtelijke vervolging toepasselijk op de personen die die inlichtingen verstrekt hebben.
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.14.Overeenkomstig de artikelen 61 en 62 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie [1 van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheid]1, wordt de onrechtmatig uitbetaalde [2 compensatie]2 met alle rechtsmiddelen teruggevorderd, incluis door compensatie.
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
(2)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,4°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.15. De termijnen worden in het kader van dit besluit in kalenderdagen berekend. De dag van de akte, waarop de termijn ingaat, wordt niet meegerekend. De vervaldatum wordt meegerekend. Als die dag evenwel een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de vervaldatum naar de eerstkomende werkdag verschoven.
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.16. Het besluit van de Regering van 3 juni 2009 tot verlening van de erkenning en toekenning van subsidies aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de vennootschappen met een maatschappelijk doel die actief zijn in de sector van het hergebruik wordt opgeheven.
Art.17.[1 Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 21 maart 2024 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 betreffende de erkenning en subsidiëring van de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen erkend als sociale onderneming die actief zijn in de sector van het hergebruik en de voorbereiding op hergebruik, bezorgt de houder van de erkenning toegekend op basis van dit besluit, voorafgaand aan de wijziging ervan bij het besluit van de Waalse Regering van 21 maart 2024 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 betreffende de erkenning en subsidiëring van de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen erkend als sociale onderneming die actief zijn in de sector van het hergebruik en de voorbereiding op hergebruik, de volgende documenten aan de autoriteit van afgifte in eerste instantie:
1° het bewijs van zijn erkenning bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, of aantoont dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 3, eerste lid;
2° een verzoek tot wijziging van het aantal ton dat jaarlijks in het Waalse Gewest wordt hergebruikt, uitgesplitst naar soort afval of producten of bestanddelen van producten bedoeld in artikel 5, § 2, 6°, van dit besluit met het oog op de aanpassing van bedoelde voorlopige doelstelling voor 2025 en de volgende jaren naar de nieuwe verdeling van de tonnage per soort afval of producten of bestanddelen van producten zoals bepaald in artikel 9, § 2, van dit besluit, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 maart 2024 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 betreffende de erkenning en subsidiëring van de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen erkend als sociale onderneming die actief zijn in de sector van het hergebruik en de voorbereiding op hergebruik.
Als dit niet het geval is, eindigen de erkenning en het recht op de bijbehorende compensatie op 31 december 2024.]1
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art.18.De Minister van [1 sociale]1 Economie en de Minister van Leefmilieu zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
(1)<BWG 2024-03-21/76, art. 2,3°, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
BIJLAGEN.
Art. N1.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-07-2024, p. 82352)]1
Vervanger door :
<BWG 2024-03-21/76, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art. N2.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-07-2024, p. 82355)]1
Vervangen door :
<BWG 2024-03-21/76, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>
Art. N3. Bijlage 3. - Compensatiecoëfficiënt bij productiviteitsverlies
De coëfficiënt E is vastgelegd op tweeduizend euro.
Hij wordt vastgelegd voor een minimale periode van vijf jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. N4.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-07-2024, p. 82356)]1
Ingevoegen voor :
<Ingevoegd bij BWG 2024-03-21/76, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 20-07-2024>