Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 DECEMBER 2013. - Wet houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2014 en tekstbijwerking tot 06-06-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Onderwerping
Afdeling 1. - Uitbreiding van het recht op vrijwilligerswerk tot Rijkspersoneel met ziekteverlof
Art. 2
Afdeling 2. - Binnenscheepvaart
Art. 3
Afdeling 3. - Bijzondere bijdrage op de premies betaald in het kader van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel
Art. 4
Afdeling 4. - Inwerkingtreding
Art. 5
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
Afdeling 1. - Diverse bepalingen
Art. 6-18
Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art. 19
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Afdeling 1. - Over de Geneeskundige raad voor invaliditeit
Art. 20-25
Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art. 26
HOOFDSTUK 5. - Beroepsziekten
Art. 27
HOOFDSTUK 6. - Kinderbijslag
Afdeling 1. - Maatregel ter juridische omkadering van de kinderbijslagfondsen en technische maatregel in het raam van sociale fraudebestrijding
Art. 28-29
Afdeling 2. - Subsidiaire bescherming
Art. 30-31
Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 32
HOOFDSTUK 7. - Alternatieve financiering
Afdeling 1. - Betaald educatief verlof
Art. 33
Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art. 34



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1939121901  1969062710  1971041001  1971072007  1981001048  2000003794  2006021362 



Uitvoeringsbesluit(en):

2014022368  2014022440  2017011199 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Onderwerping
Afdeling 1. - Uitbreiding van het recht op vrijwilligerswerk tot Rijkspersoneel met ziekteverlof
Art.2.
  <Opgeheven bij W 2014-04-25/77, art. 76, 002; Inwerkingtreding : 27-01-2014>

Afdeling 2. - Binnenscheepvaart
Art.3. Artikel 8 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, opgeheven bij de wet van 30 maart 1994, wordt hersteld als volgt :
  " Art. 8. De Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart is gemachtigd om van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid jaarlijks een bijdrage te vorderen om de beheerskosten van de Bijzondere Verrekenkas te dekken.
  De limiet van de administratieve reserve van de afdeling Maatschappelijke Zekerheid wordt beperkt tot zes maanden administratiekosten.
  Indien het resultaat van het boekjaar leidt tot een overschrijding van de limiet van de administratieve reserve, dan wordt deze tegemoetkoming verminderd met het bedrag van de overschrijding.
  De bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bedraagt 25 % van de beheerskosten en wordt voor het jaar 2013 en het jaar 2014 verhoogd tot 45 % van de beheerskosten.
  De minister van Sociale Zaken kan het bedrag van de bijdrage wijzigen. "

Afdeling 3. - Bijzondere bijdrage op de premies betaald in het kader van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel
Art.4. In artikel 38, § 3ter, tweede lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, worden de woorden "3,5 pct." vervangen door de woorden "8,86 pct."

Afdeling 4. - Inwerkingtreding
Art.5. Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, behalve artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013, en artikel 4, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1992 en ophoudt uitwerking te hebben op 30 juni 1993.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
Afdeling 1. - Diverse bepalingen
Art.6. In artikel 7 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de wetten van 1 april 2007 en 6 mei 2009, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :
  " Wordt eveneens als arbeidsongeval aangezien, het ongeval dat een werknemer buiten de uitoefening van zijn overeenkomst is overkomen maar dat veroorzaakt is door een derde wegens de uitvoering van de overeenkomst. "

Art.7. In artikel 27ter van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wetten van 22 februari 1998, 13 juli 2006 en 29 maart 2012, worden de laatste twee zinnen vervangen als volgt :
  " Voor alle getroffenen en hun rechthebbenden zijn de herwaarderingsbijslagen en de herwaarderingen van de bijslagen als bedoeld in artikel 27bis, laatste lid, en verschuldigd vanaf 1 januari 2012, ten laste van het Fonds voor Arbeidsongevallen. De Koning kan de voormelde bijslagen die voor de eerste keer betaald zullen worden na het jaar 2012 eveneens ten laste leggen van voormeld fonds. "

Art.8. In artikel 58, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, wordt de bepaling onder 20° vervangen als volgt :
  " 20° de herwaarderingsbijslagen en de herwaarderingen van de bijslagen als bedoeld in artikel 27bis, laatste lid, toe te kennen die ten laste zijn van het Fonds op basis van artikel 27ter. "

Art.9. In artikel 59quater van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wetten van 25 januari 1999, 19 juli 2001 en 24 december 2002, wordt het vierde lid vervangen als volgt :
  " De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder het Fonds voor Arbeidsongevallen :
  1° kan afzien van de invordering van de bedragen bedoeld in artikel 59, 3° en 4°;
  2° de bijdrage bedoeld in artikel 59, 4° kan verminderen of vrijstellen;
  3° de werkgever, de reder en de verzekeringsonderneming vrijstelling of vermindering kan verlenen van de opslag en van de verwijlinterest bedoeld in het tweede lid. "

Art.10. Artikel 62, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 3 mei 1999 en 10 augustus 2001, wordt aangevuld met de volgende zin :
  " De Koning kan bijzondere regels vaststellen voor de definitie en de aangifte van lichte ongevallen en de voorwaarden bepalen waaronder de werkgevers kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om lichte ongevallen aan te geven. "

Art.11. Artikel 63, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " In geval van betwisting tussen de verzekeringsonderneming en het Fonds voor arbeidsongevallen over de tenlasteneming van het arbeidsongeval en de handhaving van de weigering van de verzekeringsonderneming om het ongeval ten laste te nemen, kan het Fonds het geschil voor de bevoegde rechtbank brengen. Het brengt de verzekeringsonderneming, het slachtoffer of de rechthebbenden en de verzekeringsinstelling van het slachtoffer per ter post aangetekende brief op de hoogte van zijn intentie om het geschil voor de bevoegde rechtbank te brengen na een termijn van drie maanden vanaf de verzending van de ter post aangetekende brief. Het slachtoffer of zijn rechthebbenden en de verzekeringsinstelling kunnen, binnen die termijn van drie maanden, hun verzet tegen de instelling van die vordering door het Fonds voor arbeidsongevallen gezamenlijk en uitdrukkelijk kenbaar maken. Het slachtoffer of zijn rechthebbenden en de verzekeringsinstelling worden in het geding betrokken. Het vonnis dat wordt geveld, zal aan hen tegenstelbaar zijn. "

Art.12. Artikel 69 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 29 april 1996, 3 juli 2005, 13 juli 2006 en 22 december 2008, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " In de gevallen bedoeld in artikel 24, eerste lid, verjaart de betalingsvordering van de vergoedingen drie jaar na de kennisgeving van de beslissing tot genezenverklaring. "

Art.13. Artikel 72, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 augustus 1985, wordt opgeheven.

Art.14. De artikelen 12 en 13 zijn van toepassing op de genezenverklaringen die aan de getroffenen ter kennis worden gebracht binnen een termijn van drie jaar voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze bepalingen.
  Evenwel blijven de in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissingen die uitspraak doen over de rechtsvorderingen tegen beslissingen tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid definitief verworven.

Art.15. In dezelfde wet wordt artikel 80, vervangen bij de wet van 24 juli 2008, aangevuld met een lid, luidende :
  " De Koning bepaalt de categorieën van zeelieden die voor de toepassing van dit artikel met leerlingen worden gelijkgesteld. "

Art.16. Artikel 87bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 87 sluiten het Fonds voor Arbeidsongevallen en de Nationale Bank van België (NBB) een protocol betreffende onder meer de mededeling van alle relevante gegevens in verband met de financiële situatie van de sector, de uitwisseling van informatie en van de vaststellingen gedaan tijdens de controlewerkzaamheden en de organisatie van gezamenlijke controles.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 87 sluit het Fonds voor Arbeidsongevallen eveneens een protocol met de Financial Services and Markets Authority (FSMA) betreffende de uitwisseling van informatie en de maatregelen ter vrijwaring van de belangen van de verzekeringnemers, de verzekerden en de begunstigden. "

Art.17. Artikel 90bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wet van 6 juni 2010 en het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt opgeheven.

Art.18. In artikel 91 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wet van 13 juli 2006, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :
  " § 2. Indien, na de termijn bedoeld in § 1, de toestand niet is verholpen, kan het beheerscomité van het Fonds voor arbeidsongevallen, nadat de verzekeringsonderneming werd gehoord :
  1° met een maand aanzegging de vastgestelde toestand in het Belgisch Staatsblad bekend maken, tenzij zij binnen deze laatste maand werd verholpen;
  2° aan de NBB en de FSMA vragen om de maatregelen bedoeld in de artikelen 26, § 1, of 71 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen toe te passen. Indien nodig gelast de Minister die bevoegd is voor de Sociale Zaken de NBB of de FSMA onverwijld de bedoelde maatregelen te nemen.
  Onverminderd het eerste lid stelt het Fonds voor Arbeidsongevallen de NBB en de FSMA in kennis van de tekortkomingen vastgesteld bij een verzekeringsonderneming die onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Unie ressorteert dan België, met het oog op de toepassing van de artikelen 69 tot 73 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. "

Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art.19.Dit hoofdstuk treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 59quater, vierde lid, 2°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd bij artikel 9, die in werking treedt op 31 december 2015.
  De Koning kan voor artikel 59quater, vierde lid, 2°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd bij artikel 9, een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan 31 december [2015]. <Erratum, B.St. 27-02-2014, Ed.2, p.17094>
  De Koning bepaalt welke schuldvorderingen, die door het Fonds werden betekend voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van artikel 59quater, vierde lid, 2°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd bij artikel 9, in aanmerking komen voor de in artikel 59, 4°, van dezelfde wet vermelde vermindering of vrijstelling van bijdrage.

(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 59quater, vierde lid, 2° vastgesteld op 01-09-2014 door KB 2014-05-27/22, art. 2, 1°)

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Afdeling 1. - Over de Geneeskundige raad voor invaliditeit
Art.20. In artikel 81 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  " Bij de Dienst voor uitkeringen wordt een Geneeskundige raad voor invaliditeit ingesteld die een hoge commissie en afdelingen van de hoge commissie omvat, waarvan de organisatie en het werkgebied door de Koning worden vastgesteld. "

Art.21. In artikel 82 van dezelfde gecoördineerde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 februari 1998 en 13 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende :
  " 5° onderzoekt de gegevens over de arbeidsongeschiktheid, doorgegeven door de verzekeringsinstellingen volgens de nadere regels en binnen de termijn bepaald door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen. ";
  2° in het tweede lid worden de woorden "van de gewestelijke commissie" vervangen door de woorden "van een van de afdelingen van de hoge commissie."

Art.22. In artikel 90 van dezelfde gecoördineerde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 december 2002 en 28 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° een lid wordt tussen het eerste en tweede lid ingevoegd, luidende :
  " De adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling deelt aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit de gegevens over de arbeidsongeschiktheid mee. Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen stelt, op advies van de Hoge commissie van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, de inhoud van deze gegevens, evenals de nadere regels volgens dewelke en de termijn waarbinnen deze gegevens aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit moeten worden meegedeeld, vast. "
  2° het huidige tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen als volgt :
  " Op vraag van de adviserend geneesheer kan de gerechtigde ook worden onderzocht door de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of door een lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit dat arts is. Die laatsten nemen in dat geval de beslissing over de staat van arbeidsongeschiktheid en brengen ze ter kennis van de gerechtigde en de adviserend geneesheer, onder de voorwaarden en binnen de termijnen bepaald door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen. "

Art.23. In artikel 91, tweede lid, van dezelfde gecoördineerde wet worden de woorden "of de geneesheer-inspecteur" vervangen door de woorden ", de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of een lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit dat arts is".

Art.24. In artikel 94 van dezelfde gecoördineerde wet, gewijzigd bij de wet van 28 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid worden de woorden "en de geneesheer-inspecteur" vervangen door de woorden ", de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of een lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit dat arts is".
  2° het derde lid wordt vervangen als volgt :
  " De beslissingen van de adviserend geneesheer, van de geneesheer-inspecteur, van de Geneeskundige raad voor invaliditeit of van één van zijn leden, waarbij het einde van de staat van invaliditeit wordt vastgesteld, hebben geen terugwerkende kracht. "

Art.25. Artikel 149 van dezelfde gecoördineerde wet, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 149. De beslissingen van de geneesheren-inspecteurs over de staat van arbeidsongeschiktheid worden aan de gerechtigde en de adviserend geneesheer de dag zelf ter kennis gebracht. Die beslissingen zijn onmiddellijk uitvoerbaar.
  Die geneesheren-inspecteurs delen aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit de gegevens over de arbeidsongeschiktheid mee. Het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen stelt, op advies van de Hoge commissie van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, de inhoud van deze gegevens, evenals de nadere regels en de termijn waarbinnen deze gegevens aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit moeten worden meegedeeld, vast. "

Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art.26. Dit hoofdstuk treedt in werking op 31 december 2015.
  De Koning kan voor dit hoofdstuk een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 5. - Beroepsziekten
Art.27. In artikel 116, eerste lid, 5°, van de programmmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden "van artikel 125, § 2" vervangen door de woorden "van artikel 125, § 3".

HOOFDSTUK 6. - Kinderbijslag
Afdeling 1. - Maatregel ter juridische omkadering van de kinderbijslagfondsen en technische maatregel in het raam van sociale fraudebestrijding
Art.28. Artikel 28 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders van 19 december 1939, vervangen bij de wet van 29 maart 2012, wordt als volgt gewijzigd :
  1° in het eerste lid worden tussen de punten a) en b) de volgende punten b) en c) ingelast :
  "b) wanneer de bedragen afgeboekt van het reservefonds op basis van artikel 91, § 4, 2°, 3° - voor debetten waarvan kennis gegeven is vóór 1 januari 2014 -, 6° en 8°, in de loop van een kalenderjaar hoger liggen dan 25 % van het tegoed van dit fonds in het begin van het kalenderjaar;
  c) wanneer het tekort op de beheersrekening meer dan 25 % bedraagt van het tegoed van de administratieve reserve in het begin van het kalenderjaar;";
  2° punt b) van het eerste lid wordt punt d);
  3° in het vierde lid worden de punten b) en c) vervangen door de volgende punten b) en c) :
  "b) wanneer het tegoed van het reservefonds gedaald is met 60 % in de loop van een periode van drie jaar;
  c) wanneer het tegoed van de administratieve reserve gedaald is met 60 % in de loop van een periode van drie jaar;".

Art.29. Artikel 141 van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960 en het koninklijk besluit nr. 68 van 10 november 1967, wordt vervangen als volgt :
  " Bij het begin van elk kwartaal bezorgt de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers aan de bevoegde minister een verslag over het door de instelling in het afgelopen kwartaal uitgeoefende toezicht op de bij de Rijksdienst aangesloten werkgevers die hoofdelijke bijdragen verschuldigd zijn, en op de in deze wet bedoelde sociaal verzekerden.
  Die verslagen worden opgesteld volgens een model dat vastgesteld is door de bevoegde minister. "

Afdeling 2. - Subsidiaire bescherming
Art.30. In artikel 56sexies, § 1, tweede lid, 3°, van dezelfde wetten, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002, worden de woorden "of die de subsidiaire beschermingsstatus geniet," ingevoegd tussen de woorden "die vluchteling is" en de woorden "in de zin van".

Art.31. In artikel 1, zevende lid, 3°, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996, worden de woorden "en de persoon die de subsidiaire beschermingsstatus geniet" ingevoegd tussen de woorden "de vluchteling" en de woorden "in de zin van".

Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art.32. Dit hoofdstuk treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin deze wet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 28, dat in werking treedt op 1 januari 2014.

HOOFDSTUK 7. - Alternatieve financiering
Afdeling 1. - Betaald educatief verlof
Art.33. In artikel 66, § 3quinquies, 2e lid, van de programmawet van 2 januari 2001, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden "Voor de jaren 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 wordt jaarlijks een bedrag, aanvullend op hetgeen voorzien is in § 2, 4°, voorafgenomen" vervangen door de woorden "Voor de jaren 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 wordt jaarlijks een bedrag, aanvullend op hetgeen voorzien is in § 2, 4°, voorafgenomen".

Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art. 34. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.