Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 APRIL 2014. - Ministerieel besluit tot wijziging van de subsidiebedragen voor kinderopvang ter uitvoering van het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor 2014



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001035974  2001035978  2007035831 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 9 juli 2001 houdende de voorwaarden inzake subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang, vervangen bij het ministerieel besluit van 14 februari 2006 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 juli 2007, 20 december 2012 en 13 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 4. Het forfaitaire subsidiebedrag per erkende plaats is vastgelegd per plaats voor de eerste 21 plaatsen van een nieuw initiatief, per extra plaats vanaf 22 plaatsen en per extra plaats vanaf 232 plaatsen. Die bedragen gelden voor een initiatief met een openingsduur van minstens 230 dagen, waarvan minstens vijftig dagen volle dagen zijn.
  Het forfaitaire subsidiebedrag per erkende plaats in een initiatief, georganiseerd door een openbaar bestuur, bedraagt in 2014:
  1° voor de eerste 21 plaatsen: 2494,97 euro;
  2° vanaf de 22e plaats: 1657,15 euro;
  3° vanaf de 232e plaats: 1462,76 euro.
  Het forfaitaire subsidiebedrag per erkende plaats in een initiatief, georganiseerd door een privaat bestuur, bedraagt in 2014:
  1° voor de eerste 21 plaatsen: 2533,49 euro;
  2° vanaf de 22e plaats: 1679,96 euro;
  3° vanaf de 232e plaats: 1482,94 euro.";
  2° paragraaf 6 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 6. Kind en Gezin bepaalt per initiatief op basis van het personeelsregister met door het FCUD gesubsidieerde personeelsleden, het equivalent aan FCUD-plaatsen.
  In 2014 ontvangt een initiatief, georganiseerd door een openbaar bestuur, per FCUD-plaats:
  1° voor de eerste 21 FCUD-plaatsen: 20,85 euro;
  2° vanaf de 22e FCUD-plaats: 10,42 euro;
  3° vanaf de 232eFCUD-plaats: 6,95 euro.
  In 2014 ontvangt een initiatief, georganiseerd door een privaat bestuur, per FCUD-plaats:
  1° voor de eerste 21 FCUD-plaatsen: 99,79 euro;
  2° vanaf de 22e FCUD-plaats: 59,76 euro;
  3° vanaf de 232e FCUD-plaats: 53,65 euro.".

Art.2. Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 7. De forfaitaire bedragen, vermeld in dit besluit, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
  In afwijking van het eerste lid worden de forfaitaire bedragen voor 2014, vermeld in artikel 3, § 4, en artikel 3, § 6, niet geïndexeerd in 2014.".

Art.3. In artikel 17, § 5, van het ministerieel besluit van 9 juli 2001 houdende de voorwaarden voor het organiseren van en de bepalingen over de toestemming voor en de subsidiëring van buitenschoolse opvang in aparte lokalen in kinderdagverblijven, vervangen bij het ministerieel besluit van 13 december 2013, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
  "In 2014 bedraagt het forfaitaire bedrag per veertien plaatsen, georganiseerd door een openbaar bestuur, 28.410,52 euro en bedraagt het forfaitaire bedrag per veertien plaatsen, georganiseerd door een privaat bestuur, 29.304,32 euro.".

Art.4. Artikel 24 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 24. Het forfaitaire bedrag, vermeld in dit besluit, wordt elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
  In afwijking van het eerste lid wordt het forfaitaire bedrag voor 2014, vermeld in artikel 17, § 5, tweede lid, voor plaatsen, georganiseerd door een openbaar bestuur en het forfaitaire bedrag voor 2014, vermeld in artikel 17, § 5, tweede lid, voor plaatsen, georganiseerd door een privaat bestuur, niet geïndexeerd in 2014.".

Art.5. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 16 mei 2007 betreffende de bepaling van de forfaitaire subsidiebedragen voor het basisaanbod van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 juli 2007, 20 december 2012 en 13 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 2. Het basisbedrag per subsidiabele plaats in een kinderdagverblijf, georganiseerd door een openbaar bestuur, bedraagt in 2014:
  1° in een crèche: 6545,07 euro;
  2° in een peutertuin: 4999, 66 euro.
  Het aanvullende bedrag in een kinderdagverblijf, georganiseerd door een openbaar bestuur, bedraagt in 2014:
  1° in een crèche: 69,74 euro;
  2° in een peutertuin: 55, 28 euro.
  In een kinderdagverblijf, georganiseerd door een openbaar bestuur, gelden voor de plaatsen waarvoor een principieel akkoord is toegekend vanaf 1 mei 2006, de volgende bedragen in 2014:
  1° in een crèche bedraagt het basisbedrag 7749,94 euro en het aanvullende bedrag 86,97 euro;
  2° in een peutertuin bedraagt het basisbedrag 5659,89 euro en het aanvullende bedrag 66,21 euro.
  Het basisbedrag per subsidiabele plaats in een kinderdagverblijf, georganiseerd door een vzw, bedraagt in 2014:
  1° in een crèche: 7867,38 euro;
  2° in een peutertuin: 5735,71 euro.
  Het aanvullende bedrag in een kinderdagverblijf, georganiseerd door een vzw, bedraagt in 2014:
  1° in een crèche: 89,32 euro;
  2° in een peutertuin: 67,96 euro.";
  3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 4. Kinderdagverblijven ontvangen per jaar een forfaitair bedrag per voltijdse directiefunctie. In 2014 bedraagt dat forfaitaire bedrag voor een kinderdagverblijf, georganiseerd door:
  1° een openbaar bestuur: 71.218,02 euro;
  2° een privaat bestuur: 72.088,06 euro.".

Art.6. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 15 december 2008, 20 december 2012 en 13 december 2013, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:
  " § 2. Het basisbedrag per erkende plaats in een dienst, georganiseerd door een openbaar bestuur, bedraagt 340,17 euro in 2014.
  Het aanvullende bedrag in een dienst, georganiseerd door een openbaar bestuur, bedraagt 6,22 euro in 2014.
  In een dienst, georganiseerd door een openbaar bestuur, gelden voor de plaatsen waarvoor een principieel akkoord is toegekend vanaf 1 mei 2006, de volgende bedragen in 2014:
  1° het basisbedrag bedraagt 405,44 euro;
  2° het aanvullende bedrag bedraagt 7,74 euro.
  Het basisbedrag per erkende plaats in een dienst, georganiseerd door een vzw, bedraagt 410,75 euro in 2014.
  Het aanvullende bedrag in een dienst, georganiseerd door een vzw, bedraagt 7,86 euro in 2014.".

Art.7. Artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 4. De forfaitaire bedragen, vermeld in dit besluit, worden elke jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorig kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
  In afwijking van het eerste lid worden de forfaitaire bedragen voor 2014, vermeld in artikel 2, § 2, artikel 2, § 4, en artikel 3, § 2, niet geïndexeerd in 2014.".

Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.