Details





Titel:

21 MAART 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-05-2014 en tekstbijwerking tot 22-12-2020)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3/1, 3/2, 3/3, 3/4, 3/5, 4-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2017011120 



Artikels:

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG [1 en van richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied.]1
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-17/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.2.De volgende instanties worden als verbindingsdienst gemachtigd om conform het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen :
  1° het Departement [1 Omgeving]1, wat betreft elke vorm van belastingen die onder het beleidsdomein [1 Omgeving]1 ressorteren;
  2° de Vlaamse Belastingdienst, wat betreft elke andere vorm van belastingen, geheven door het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse provincies en gemeenten.
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-24/16, art. 221, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art.3.In geval van gelijktijdige controle als vermeld in artikel 16 van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, worden de volgende vertegenwoordigers belast met de leiding en de coördinatie van de controle :
  1° de leidend ambtenaar van het Departement [1 Omgeving]1, wat betreft de belastingen die onder het beleidsdomein [1 Omgeving]1 ressorteren;
  2° de leidend ambtenaar van de Vlaamse Belastingdienst, wat betreft de overige belastingen, geheven door het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse provincies en gemeenten.
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-24/16, art. 222, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art.3/1. [1 Het verzoek om inlichtingen en in voorkomend geval, om een administratief onderzoek in te stellen met toepassing van artikel 8 van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, het desbetreffende antwoord, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, vermeld in artikel 9 en 10 van het voormelde decreet, worden als dat mogelijk is, ingediend met het standaardformulier dat de Commissie heeft vastgesteld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2017-02-17/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>


Art.3/2.[1 § 1. De inlichtingen die zijn verstrekt met toepassing van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen worden, als dat mogelijk is, elektronisch via het CCN-netwerk verzonden.]1
  [2 § 2. De automatische uitwisseling van gegevens, vermeld in artikel 11/1, § 1 en § 2, van het voormeld decreet, gebeurt door de gegevens op te slaan in het beveiligde centrale gegevensbestand als vermeld in artikel 21, lid 5 van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG.]2
  [3 In afwachting dat het beveiligde centrale gegevensbestand, vermeld in het eerste lid, operationeel wordt, geldt het volgende:
   1° de automatische uitwisseling van gegevens, vermeld in artikel 11/1, § 1 en § 2, van het voormelde decreet, verloopt conform paragraaf 1;
   2° voor de toepassing van artikel 11/1, § 5, 8°, van het voormelde decreet wordt de ontvangst van de inlichtingen door de bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval niet later dan zeven werkdagen na de ontvangst van de inlichtingen, als dat mogelijk is, via elektronische weg aan de verstrekkende autoriteit bevestigd.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2017-02-17/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BVR 2017-02-17/02, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 15-03-2017>
  (3)<BVR 2017-02-17/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.3/3. [1 De intermediair of de relevante belastingplichtige voldoet aan de verplichtingen, vermeld in artikel 11/3 tot en met 11/10, van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, door een melding in te dienen bij het orgaan dat is vastgesteld bij een samenwerkingsakkoord als vermeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, of, bij gebrek daaraan, bij de Vlaamse Belastingdienst. Die melding wordt gedaan op de wijze die de Vlaamse minister, bevoegd voor de fiscaliteit, vaststelt.
   De melding, vermeld in het eerste lid, wordt gedaan met een formulier dat, al naargelang het geval, uitgereikt wordt door het orgaan, vermeld in het eerste lid, of door de Vlaamse Belastingdienst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-12-04/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art.3/4. [1 Naar aanleiding van de melding van een grensoverschrijdende constructie die ten minste een van de wezenskenmerken, vermeld in artikel 5/1 van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, bevat, wordt een uniek referentienummer toegekend, dat bij elke volgende melding over dezelfde grensoverschrijdende constructie wordt meegedeeld, zowel bij meldingen door elke betrokken intermediair als bij meldingen door de relevante belastingplichtige.
   De intermediair die het uniek referentienummer van de bevoegde instanties ontvangt, geeft dat, samen met de samenvatting over de gemelde constructie, onmiddellijk door aan de andere betrokken intermediairs en aan de relevante belastingplichtige.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-12-04/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art.3/5. [1 De schaal van de administratieve geldboetes voor de overtredingen, vermeld in artikel 30/1, eerste en tweede lid, van het decreet van 21 juni 2013 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen, wordt op de volgende wijze vastgesteld:


aard van de overtreding boete
1° onvolledig verstrekken van de inlichtingen:  
a) overtreding niet gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden:  
1) eerste overtreding 1250 euro
2) tweede overtreding 2500 euro
3) derde overtreding 5000 euro
4) vierde overtreding 10.000 euro
5) volgende overtredingen 12.500 euro
b) overtreding gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden:  
1) eerste overtreding 2500 euro
2) tweede overtreding 5000 euro
3) derde overtreding 10.000 euro
4) vierde overtreding 20.000 euro
5) volgende overtredingen 25.000 euro
2° niet of laattijdig verstrekken van de inlichtingen:  
a) overtreding niet gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden:  
1) eerste overtreding 5000 euro
2) tweede overtreding 12.500 euro
3) derde overtreding 31.250 euro
4) volgende overtredingen 50.000 euro
b) overtreding gedaan met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden:  
1) eerste overtreding 12.500 euro
2) tweede overtreding 37.500 euro
3) volgende overtredingen 100.000 euro
De leidend ambtenaar van de Vlaamse Belastingdienst wijst de personeelsleden aan die bevoegd zijn om de boetes, vermeld in artikel 30/1, eerste en tweede lid, van het voormelde decreet, op te leggen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2020-12-04/11, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 27 juni 2013.

Art. 5. Zijn belast met de uitvoering van dit besluit, ieder wat hem of haar betreft :
  - de Vlaamse minister, bevoegd voor het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden;
  - de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, het algemeen beleid inzake informatie- en communicatietechnologie in de Vlaamse administratie en de binnenlandse aangelegenheden;
  - de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;
  - de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen en de fiscaliteit.