3 APRIL 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-04-2014 en tekstbijwerking tot 04-04-2024)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Aanleggen van het erkenningsdossier en procedure voor de erkenning.
Afdeling I. - Aanleggen van het erkenningsdossier.
Art. 2
Afdeling 2. - Procedure voor de erkenning
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. - Evaluatie en hernieuwing van de erkenning.
Art. 8-12
HOOFDSTUK IV. - Beroepsprocedure.
Art. 13
HOOFDSTUK V. - Verantwoording van de subsidies.
Art. 14-16
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 17-19
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het decreet : het decreet van 30 april 2009 betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit;
2° de Minister : de Minister van Cultuur;
3° de Administratie : de Algemene [1 Administratie ]1 Cultuur;
4° de Dienst : de Dienst creativiteit en [1 amateuristische]1 kunstbeoefening
5° de Inspectie : de Algemene Dienst Inspectie Cultuur;
6° de Commissie : [1 de Commissie voor culturele en territoriale actie bedoeld in artikel 85 van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerkader inzake cultuur ]1.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
HOOFDSTUK II. - Aanleggen van het erkenningsdossier en procedure voor de erkenning.
Afdeling I. - Aanleggen van het erkenningsdossier.
Art.2. De vereniging die een erkenning aanvraagt, dient bij de Dienst een dossier in, dat opgesteld wordt overeenkomstig de artikelen 6 en 23 van het decreet en dat samengesteld is uit de volgende elementen :
1° het behoorlijk ingevulde formulier voor de aanvraag om erkenning, dat opgesteld wordt volgens het model bepaald door de Minister, met ten minste de volgende elementen :
a) de benaming van de vereniging;
b) de naam van de contactpersoon;
c) het adres van de maatschappelijke zetel en de voornaamste plaatsen van activiteiten;
d) het telefoonnummer;
e) het elektronisch adres;
f) in voorkomend geval, het adres van de website;
g) het bankrekeningnummer open op zijn naam bij een financiële instelling met een overzicht van de bankidentiteit;
h) het bewijs van de manier waarop het maatschappelijk doel van de vereniging aan het bepaalde van artikel 5 van het decreet beantwoordt;
i) de beschrijving van de manier waarop de vereniging de financiële toegankelijkheid tot de deelnemers en/of de lid-verenigingen garandeert;
j) de verbintenis activiteiten te ontwikkelen die in overeenstemming zijn met artikel 6, 7°, van het decreet;
k) de verbintenis de kwaliteit en de kwantiteit van de activiteiten te behouden die de erkenning ervan tijdens vijf jaar verantwoorden;
l) de categorie waarin de erkenning aangevraagd wordt;
m) in voorkomend geval :
- indien de vereniging erkend wenst te worden als centrum voor expressie en creativiteit,de mogelijke aanvraag voor een subsidie voor tewerkstelling, zoals bepaald in artikel 30, 3°, van het decreet, en/of een specifieke vaste subsidie voor de ontwikkeling van een specifieke aanvullende doelstelling bedoeld in de artikelen 14 en 30, 4°, van het decreet;
- indien de vereniging erkend wenst te worden als federatie die centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigt, de mogelijke aanvraag voor een subsidie voor tewerkstelling, zoals bepaald in artikel 31, 3°, van het decreet;
- indien de vereniging erkend wenst te worden als federatie van amateuristische kunstbeoefening, de mogelijke aanvraag voor een subsidie voor tewerkstelling, zoals bepaald in artikel 32, 3°, van het decreet;
2° een activiteitenverslag van het jaar voorafgaand aan dat van de indiening van de aanvraag om erkenning, alsook een programmering van de activiteiten van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, volgens het model vastgesteld door de Minister;
3° naargelang van het type aangevraagde erkenning, een intentienota of een actieplan met zijn project, zoals bedoeld in de artikelen 7, § 2, 1° en 2°, 17, § 2, 21, § 2 en 22, § 2 van het decreet, volgens het model vastgesteld door de Minister;
4° de volgende formele documenten :
a) de resultatenrekening en de financiële balans van het jaar voorafgaand aan dat van de indiening van de aanvraag om erkenning, alsook de begrotingsvooruitzichten van het lopende boekjaar;
b) de afschriften van de verzekeringspolissen betreffende de risico's in verband met brand, ongeval en burgerlijke aansprakelijkheid;
5° de informatiedocumenten over de activiteiten van de vereniging bestemd voor het publiek of de lid-verenigingen tijdens het jaar voorafgaand aan dat van de indiening van de aanvraag;
6° voor de vereniging die verschillende maatschappelijke doestellingen heeft in de zin van artikel 6, 2° van het decreet, een ingevulde aangifte volgens het model vastgesteld door de Minister na advies van de Commissie.
Afdeling 2. - Procedure voor de erkenning
Art.3.§ 1. [1 Alle verzoeken om erkenning worden uiterlijk op 31 januari bij de Dienst ingediend.
Als de voorziene termijn niet wordt nageleefd, wordt het dossier onontvankelijk verklaard. Hierbij wordt rekening gehouden met de datum waarop het verzoek door de vereniging is verzonden. ]1.
§ 2. De Dienst meldt ontvangst van het dossier binnen de zeven dagen na de ontvangst ervan.
§ 3. Tijdens de duur van de procedure voor de erkenning informeert de vereniging de Dienst over elke verandering inzake de informatie bedoeld in artikel 2.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.4.[1 . Het dossier wordt ontvankelijk verklaard als het de elementen bedoeld in artikel 2 bevat.
§ 2. Als er elementen ontbreken, stuurt de Dienst een verzoek om meer informatie naar de vereniging. Deze heeft twintig dagen de tijd vanaf de datum van kennisgeving door de Dienst om de gevraagde informatie te verstrekken.
Als de voorziene termijn niet wordt nageleefd, wordt het dossier onontvankelijk verklaard. Hierbij wordt rekening gehouden met de datum waarop de vereniging de gevraagde informatie verstuurt.
Als het dossier aan het einde van de voorziene termijn nog steeds niet alle vereiste informatie bevat, wordt dit als niet-ontvankelijk beschouwd.
§ 3. De Dienst zal uiterlijk op 30 april definitief beslissen over de ontvankelijkheid van het dossier en de vereniging op de hoogte stellen van zijn beslissing en de redenen daarvoor.
Het dossier kan ontvankelijk worden verklaard op voorwaarde dat de documenten bedoeld in artikel 2, 4°, a) uiterlijk op 30 juni zijn ontvangen. In dit geval deelt de vereniging de meest recente boekhoudkundige documenten mee die door de algemene vergadering zijn goedgekeurd bij de indiening van het dossier ]1.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.5.§ 1. Indien het dossier ontvankelijk verklaard wordt, wordt het aan de Commissie bezorgd samen met een gemotiveerd advies van de Dienst dat uitgebracht wordt overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet en dit, [1 uiterlijk op 30 september]1.
[1 Bij het opstellen van zijn met redenen omkleed advies kan de Dienst een beroep doen op de Inspectie]1.
[1 ...]1
§ 2. Uiterlijk op [1 31 oktober ]1 brengt de Commissie haar gemotiveerde advies uit overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet.
Bij gebrek aan een advies binnen de gestelde termijn, wordt het dossier zonder dat advies aan de Minister gestuurd.
§ 3. De Administratie bezorgt de Minister een voorstel tot beslissing samen met het advies van de Dienst en het advies van de Commissie en dit ten laatste op 24 november.
§ 4. De Administratie en de Commissie kunnen de erkenning voorstellen in een lagere categorie dan deze aangevraagd indien de vereniging de erkenningsvoorwaarden niet naleeft die betrekking hebben op de categorie aangevraagd door de vereniging, en kan voorstellen om geen aanvullend vast bedrag voor werking toe te kennen voor een specifieke doelstelling bedoeld in artikel 30, 4° van het decreet indien de vereniging de criteria bedoeld in artikel 14 niet naleeft.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.6. Op basis van de adviezen en het voorstel bedoeld in artikel 5 neemt de Minister een beslissing ten laatste op 24 december.
Art.7.§ 1. De Dienst deelt de beslissing mee aan de vereniging [1 ...]1 binnen een termijn van twintig dagen na de beslissing van de Minister en bepaalt de vormen en termijnen van het beroep [1 bedoeld in artikel 13]1. De adviezen van de Dienst en de Commissie worden gevoegd bij deze mededeling.
§ 2. [1 Overeenkomstig artikel 25, § 1 van het decreet kan de vereniging, indien de Minister beslist een erkenning te verlenen in een lagere categorie dan die welke door de vereniging is aangevraagd, afzien van het voordeel van de verleende erkenning.
Het afzien van de verleende erkenning moet binnen dertig dagen na kennisgeving aan de Dienst worden meegedeeld]1.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
HOOFDSTUK III. - Evaluatie en hernieuwing van de erkenning.
Art.8.[1 Overeenkomstig artikel 27 van het decreet geeft de vereniging die verlenging van haar erkenning aanvraagt, uiterlijk op 28 februari van het vijfde jaar van haar vijfjarige erkenning, een aanvraag tot verlenging van de erkenning aan de Dienst die de volgende informatie bevat:
1° de categorie van de gevraagde erkenning ;
2° een definitief zelfevaluatieverslag over de eerste vier jaar van de erkenningsperiode, opgesteld volgens het door de minister bepaalde model en dat in het bijzonder betrekking heeft op de naleving van de erkenningsvoorwaarden, de uitvoering van het actieplan of de intentieverklaring en de relevantie en kwaliteit van de uitgevoerde acties;
3° afhankelijk van de gevraagde erkenning, een nieuwe intentieverklaring of een nieuw actieplan;
4° de volgende formele documenten:
a) de resultatenrekening en de financiële balans voor het vierde jaar van de vijfjarige erkenningsperiode, samen met een voorlopige begroting voor het lopende boekjaar ;
b) kopieën van brand-, ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekeringspolissen.
Als de voorziene termijn niet wordt nageleefd, wordt het dossier onontvankelijk verklaard. Hierbij wordt rekening gehouden met de datum waarop het verzoek door de vereniging is verzonden.
In afwijking van artikel 15 is een vereniging die verlenging van haar erkenning aanvraagt, vrijgesteld van het indienen van een activiteitenverslag over het vierde jaar van haar vijfjarige erkenning.
Overeenkomstig artikel 6, 9°, van het decreet moet, als de vereniging een verzoek indient in een andere categorie dan die waarin ze reeds erkend was, haar zelfevaluatieverslag aantonen dat ze tijdens het jaar voorafgaand aan haar verzoek activiteiten heeft uitgeoefend die in overeenstemming zijn met die van de categorie waarvoor het verzoek ingediend werd.
§ 2. De Dienst bevestigt de ontvangst van het dossier binnen zeven dagen na ontvangst.
De ontvankelijkheid van het verzoek tot verlenging van de erkenning wordt geanalyseerd overeenkomstig artikel 4, §§ 2 en 3.
Het dossier kan ontvankelijk worden verklaard op voorwaarde dat de documenten bedoeld in § 1, 4°, a) van dit artikel uiterlijk op 30 juni zijn ontvangen.
§ 3. Een vereniging die haar erkenning niet wenst te hernieuwen, dient ten laatste op 28 februari van het vijfde jaar van haar vijfjarige erkenning bij de Dienst het definitieve zelfevaluatieverslag bedoeld in § 1, eerste lid, 2° van dit artikel in ]1.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.9. Zoals bepaald in artikel 27 van het decreet, kan de hernieuwing van de erkenning in een verschillende categorie toegekend worden, als de voorwaarden betreffende de aangevraagde categorie vervuld worden tijdens het vierde jaar van de vijfjarenerkenning.
Art.10.§ 1. [1 Op basis van het dossier bedoeld in artikel 8, § 1, beoordeelt de inspectie in overleg met de vereniging het actiesysteem van de vereniging en brengt zij uiterlijk op 30 juni een met redenen omkleed advies uit over de aanvraag tot hernieuwing van de erkenning.
Op basis van het dossier bedoeld in artikel 8, § 1 en van het advies van de inspectie, brengt de dienst een met redenen omkleed advies uit.
De adviezen van de Inspectie en van de Dienst worden uiterlijk 15 september naar de Commissie gestuurd]1.
§ 2.[1 Op basis van het dossier bedoeld in artikel 8, § 1, en de adviezen van de Inspectie en van de Dienst, brengt de Commissie uiterlijk op 31 oktober een met redenen omkleed advies uit]1.
§ 3. [1 Uiterlijk op 24 november stuurt de Administratie de minister een voorstel tot beslissing, samen de met redenen omklede adviezen van de Inspectie, de Dienst en de Commissie]1.
§ 4. De Administratie en de Commissie kunnen de erkenning voorstellen in een lagere categorie dan deze aangevraagd indien de vereniging de voorwaarden voor de erkenning bedoeld in de artikelen 7 tot 22 van het decreet niet naleeft, en/ of kunnen beslissen om geen aanvullend vast bedrag voor de werking toe te kennen voor een specifieke doestelling bedoeld in artikel 30, eerste lid, 4° van het decreet indien de vereniging de criteria bedoeld in artikel 14 niet naleeft.
§ 5. Bij gebrek aan het voorstel of het advies bedoeld in § 3 binnen de termijnen bedoeld in §§ 1 en 2, neemt de Minister een beslissing op grond van [1 van het dossier bedoeld in artikel 8, §§ 1]1 en 2 binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst ervan
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.11. § 1. Binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van het voorstel tot beslissing bedoeld in artikel 10, § 3, beslist de Minister :
1° ofwel over de hernieuwing van de vijfjarenerkenning in dezelfde categorie;
2° ofwel over de hernieuwing van de vijfjarenerkenning in een verschillende categorie;
3° ofwel over de weigering van de hernieuwing van de erkenning.
Art.12.§ 1. De Dienst deelt de beslissing bedoeld in artikel 11 mee aan de vereniging [1 ...]1 binnen een termijn van twintig dagen na de beslissing van de Minister. Deze mededeling bepaalt de vormen en termijnen van het beroep. De adviezen van de Dienst [1 , van de Inspectie]1 en van de Commissie worden gevoegd.
§ 2. [1 Overeenkomstig artikel 25, § 1, van het decreet kan de vereniging, indien de minister beslist om de erkenning te hernieuwen in een categorie die lager is dan deze die door de vereniging werd aangevraagd, afzien van het voordeel van de verleende erkenning.
Het afzien van de verleende erkenning moet binnen dertig dagen na kennisgeving aan de Dienst worden meegedeeld]1.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
HOOFDSTUK IV. - Beroepsprocedure.
Art.13.[1 Na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing bedoeld in artikel 6 of artikel 11, heeft de vereniging een recht van beroep dat moet worden uitgeoefend onder de voorwaarden en volgens de procedures bepaald in artikel 96 van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerkader inzake cultuur ]1.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
HOOFDSTUK V. - Verantwoording van de subsidies.
Art.14.§ 1.[1 Een erkende vereniging voert haar dubbele boekhouding met gebruikmaking van een genormaliseerd rekeningstelsel waarvan het model door de minister wordt vastgesteld. De boekhouding moet in overeenstemming met dit model worden gevoerd vanaf 1 januari van het tweede jaar van de vijfjarige erkenning]1.
§ 2. [1 In afwijking hiervan organiseert een vereniging die een vereenvoudigde boekhouding voert met toepassing van artikel 3:47, §§ 2 tot en met 4, haar boekhouding volgens het door de minister vastgestelde vereenvoudigde model]1.
§ 3. De vereniging bedoeld in § 1 die trouwens erkend of gesubsidieerd wordt in het kader van één of meer andere wets- of verordeningsregelingen die verschillende verplichtingen opleggen voor de organisatie en het voeren van de boekhouding of het voorleggen van jaarrekeningen, kan een afwijking aanvragen om een ander rekeningsstelsel aan te wenden dan dat bedoeld in § 1.
De betrokken vereniging moet een gemotiveerde aanvraag om afwijking indienen bij de Dienst binnen een termijn van twee maanden na de mededeling van de beslissing tot erkenning.
De Dienst spreekt zich uit binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van deze aanvraag.
[1 § 4. In afwachting van de goedkeuring door de Minister van de modellen bedoeld in §§ 1 en 2, mag de erkende vereniging elk ander rekeningstelsel gebruiken dat voldoet aan het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en aan zijn uitvoeringsbesluit.]1
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.15.§ 1. [1 Overeenkomstig de artikelen 28 en 39]1 van het decreet en onverminderd de bepalingen bedoeld [1 in artikel 8]1 bezorgt de vereniging de Dienst, uiterlijk op 30 mei, een jaarlijks dossier met een overzicht van de stukken ter verantwoording van de aanwending van de subsidies die voor het voorafgaande boekhoudjaar werden toegekend, met tenminste :
1° het activiteitenverslag betreffende het vorige boekhoudjaar dat het bewijs levert van de uitvoering van de acties en van elke belangrijke verandering ontstaan in de uitvoering van zijn intentienota of zijn actieplan of in de programmering van zijn acties, volgens het door de Minister vastgestelde model;
2° [1 de resultatenrekening en de financiële balans van het afgelopen boekjaar, samen met de voorlopige begroting van het lopende boekjaar, vergezeld van het proces-verbaal van hun goedkeuring door de algemene vergadering, ondertekend door de voorzitter van de vereniging en met vermelding van ten minste :
- het resultaat van het boekjaar ;
- de bestemming van het resultaat ;
- de goedkeuring van de rekeningen en de balans;
- de kwijting van bestuurder]1;
3° [1 ...]1
4° [1 ...]1
§ 2. [1 In afwijking van § 1, 1°, neemt het activiteitenverslag dat tijdens het derde jaar van de erkenningsperiode wordt ingediend de vorm aan van een tussentijds zelfevaluatieverslag over de eerste twee jaren van de erkenningsperiode, opgesteld volgens het door de minister vastgestelde model en dat in het bijzonder betrekking heeft op de naleving van de erkenningsvoorwaarden, de uitvoering van het actieplan of de intentieverklaring en de relevantie en kwaliteit van de uitgevoerde acties]1.
§ 3.[1 ...]1
§ 4. Alleen de Diensten van de Regering en de Commissie hebben, in het kader van hun opdrachten, toegang tot de informatiegegevens die bij de vereniging werden ingezameld. Ze kunnen die aan geen derden meedelen, en ook niet uitgeven.
----------
(1)<BFG 2024-03-07/34, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.16. De subsidies voor tewerkstelling bedoeld in de artikelen 30, 2° en 3°, 31, 2° en 3°, en 32, 2° en 3°, van het decreet worden verantwoord volgens de nadere regels bedoeld in het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.17.
<Opgeheven bij BFG 2024-03-07/34, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 07-03-2024>
Art.18. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 19. De Minister van Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.