9 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit betreffende het voorafgaand toezicht inzake de plaatsing van de overheidsopdrachten met toepassing van artikel 18, § 3, van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied
Art. 1-7
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet van 13 augustus 2011 : de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied ;
2° het koninklijk besluit van 23 januari 2012 : het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012;
3° internationale samenwerking : de in artikel 18, § 1, 1° en 2° en artikel 18, § 2, 3°, van de wet van 13 augustus 2011 bedoelde procedures gevoerd door de Belgische Staat;
4° internationale deelname : de in artikel 18, § 1, 3° en artikel 18, § 2, 6°, van de wet van 13 augustus 2011 bedoelde procedures gevoerd door de Belgische Staat.
Art.2. Elk bedrag vermeld in dit besluit is een bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde.
Art.3. § 1. Vóór het opstarten van elke gunningsprocedure worden de voorstellen van de overheidsopdrachten die te plaatsen zijn in het kader van een internationale samenwerking ter goedkeuring aan de Ministerraad voorgelegd ingeval het geraamde bedrag van het Belgische aandeel gelijk is aan of hoger dan :
1° 2.000.000 euro voor overheidsopdrachten voor werken;
2° 1.250.000 euro voor overheidsopdrachten voor leveringen;
3° 350.000 euro voor overheidsopdrachten voor diensten.
De definitieve instemming met de overheidsopdrachten die te plaatsen zijn in het kader van een internationale samenwerking vereist opnieuw de voorafgaande goedkeuring van de Ministerraad.
Zowel bij de beoordeling van de opportuniteit van de keuze van de internationale samenwerking in het kader van de beslissing als bedoeld in het eerste lid, als bij de beoordeling van de formulering en de voorwaarden van de internationale samenwerking in het kader van de beslissing als bedoeld in het tweede lid, houdt de Ministerraad met name rekening met de operationele, technische en financiële voordelen die eruit zouden kunnen voortvloeien.
§ 2. Vóór het opstarten van elke gunningsprocedure worden de voorstellen van de overheidsopdrachten die te plaatsen zijn in het kader van een internationale deelname ter goedkeuring aan de Ministerraad voorgelegd ingeval het geraamde bedrag van het Belgische aandeel gelijk is aan of hoger dan :
1° 2.000.000 euro voor overheidsopdrachten voor werken;
2° 1.250.000 euro voor overheidsopdrachten voor leveringen;
3° 350.000 euro voor overheidsopdrachten voor diensten.
De in het eerste lid bedoelde goedkeuring van de Ministerraad geldt als de definitieve instemming met de overheidsopdracht.
Bij de beoordeling van de opportuniteit van de keuze van de internationale deelname in het kader van de beslissing als bedoeld in het eerste lid, houdt de Ministerraad met name rekening met de operationele, technische en financiële voordelen die eruit zouden voortvloeien.
Art.4. De goedkeuring van de Ministerraad bedoeld in artikel 3, § 1, eerste en tweede lid, en in artikel 3, § 2, wordt vervangen door de goedkeuring van de Eerste Minister indien het om redenen van dringende noodzaak, onmogelijk is vooraf de goedkeuring van de Ministerraad te verkrijgen.
In dit geval licht de bevoegde minister de Ministerraad hierover onmiddellijk in, met vermelding van de bij de Eerste Minister ingeroepen reden van dringende noodzaak.
Art.5. Voor de toepassing van dit besluit worden de bedragen van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde voorstellen geraamd overeenkomstig de artikelen 25 tot 28 van het koninklijk besluit van 23 januari 2012.
In geval van aanvullende werken, leveringen of diensten, wordt ook het bedrag van de hoofdopdracht meegerekend.
Art.6. Het koninklijk besluit van 29 april 2001 betreffende het voorafgaand toezicht inzake de gunning van de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en diensten waarop artikel 3, § 4, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van toepassing is, wordt opgeheven.
Art. 7. De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Landsverdediging, en de minister bevoegd voor Economie zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 januari 2014.
FILIP
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
E. DI RUPO
De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging,
P. DE CREM
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,
J. VANDE LANOTTE