Details





Titel:

13 JULI 2014. - Koninklijk besluit betreffende levensmiddelenhygiëne(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-08-2014 en tekstbijwerking tot 01-02-2024)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Werkingssfeer en definities
HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Definities
Art. 2-3
TITEL II. - Algemene hygiënevoorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven
HOOFDSTUK I. - Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die dieren fokken, oogsten of bejagen, of primaire producten van dierlijke oorsprong produceren
Afdeling I.
Art. 4, 4/1
Afdeling II.
Art. 5
HOOFDSTUK II. - Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten
Afdeling I. - Algemene bepalingen over het bijhouden van registers
Art. 6
Afdeling II.
Art. 7-15
Afdeling III. - Hygiënevoorschriften van toepassing op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire plantaardige producten door de producent aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert
Art. 16
HOOFDSTUK III. [1 - Algemene hygiënevoorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven]1
Art. 17
Afdeling I.
Art. 18
HOOFDSTUK IV. [1 - Algemene voorschriften voor exploitanten van detailhandels]1
Afdeling I. [1 - Eisen betreffende de houdbaarheid en de bewaaromstandigheden voor levensmiddelen in de detailhandel]1
Art. 18/1
Afdeling II. - Temperatuursvoorschriften voor levensmiddelen in de detailhandel
Art. 19-21, 21/1, 22, 22/1, 23
Afdeling III. - Hygiënevoorschriften die van toepassing zijn op de detailhandel in levensmiddelen van dierlijke oorsprong
Art. 24-29
TITEL III. - Wijzigingsbepalingen
Art. 30
TITEL IV. - Opheffings - en slotbepalingen
Art. 31-32
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1980020408  2005022955  2005023112  2014018021 



Uitvoeringsbesluit(en):

2018040427  2024000857 



Artikels:

TITEL I. - Werkingssfeer en definities
HOOFDSTUK I. - Werkingssfeer
Artikel 1. Dit besluit bepaalt algemene hygiënevoorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven ter aanvulling van de Verordening nr. 852/2004.

HOOFDSTUK II. - Definities
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  4° [1 Detailhandel: plaats van verkoop of levering aan de eindverbruiker, inclusief distributieterminals (automaten), mobiele verkooppunten (zoals foodtrucks), grootkeukens, traiteurs en restaurants;]1
  5° Biociden : biociden in de zin van Verordening (EG) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden, artikel 3;
  6° Te koelen levensmiddelen : de in bijlage IV van dit besluit opgesomde levensmiddelen;
  7° [1 Gekoelde ruimte: uitrusting, lokaal of vervoermiddel voor de opslag, de bewaring of het vervoer, met het oog op de verkoop of voor het te koop aanbieden van de te koelen levensmiddelen;]1
  8° Wervelkolom : de wervelkolom aangewezen als gespecificeerd risicomateriaal bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën;
  9° Verordening nr. 852/2004 : Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne;
  10° Verordening nr.853/2004 : Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
  11° [1 Verordening nr. 1169/2011: Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.3.Voor de toepassing van dit besluit gelden eveneens de definities opgenomen :
  1° in artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van 28 januari 2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden;
  2° in artikel 2 van Verordening nr. 852/2004;
  3° in de bijlage I van Verordening nr. 853/2004;
  4° in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad;
  [1 5° in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;
   6° in artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
   7° in artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 januari 2014 met betrekking tot de rechtstreekse levering, door een primaire producent, van kleine hoeveelheden van sommige levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

TITEL II. - Algemene hygiënevoorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven
HOOFDSTUK I. - Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die dieren fokken, oogsten of bejagen, of primaire producten van dierlijke oorsprong produceren
Afdeling I.   
Art.4. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die visserijproducten kweken, voeren geregeld controles uit op zowel de visserijproducten als het water, met name controles op parasieten, chemische en microbiologische controles waarvan de nadere regels door de Minister kunnen worden vastgelegd.

Art.4/1. [1 § 1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die dieren kweken die mogelijk bestemd zijn voor de consumptie of waarvan de producten mogelijk bestemd zijn voor consumptie, houden registers bij over het gebruik van biociden van type 3, 4 en 18, of het gebruik daarvan als zodanig, die gestructureerd de volgende gegevens bevatten:
   1° het type en de identificatie van de behandelde uitrusting en oppervlakken, zoals machines, palletkisten en andere recipiënten, opslageenheid, voertuigen, of infrastructuur;
   2° de gebruiksdatum;
   3° de volledige handelsnaam van het aangewende biocide en zijn toelatingsnummer;
   4° de gebruikte dosis;
   5° de wachttijd indien van toepassing.
   § 2. Deze registers moeten ingevuld worden binnen de zeven dagen na het gebruik van de betrokken producten door de exploitant of door de onderaannemer waarop hij beroep doet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-01-22/03, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>


Afdeling II.   
Art.5.Onverminderd de bepalingen van bijlage I, deel A, III, van Verordening nr. 852/2004, houden de exploitanten van levensmiddelenbedrijven die slakken [1 of insecten]1 kweken een register bij dat de volgende gegevens bevat :
  1° voor toegediende diergeneeskundige producten en andere behandelingen : identificatie van de partij dieren (nummer van de kweekruimte), exacte benaming van het (de) product(en), nummer van het voorschrift of van het toedienings- en verschaffingsdocument, de van elk product gebruikte hoeveelheid (hoeveelheden);
  2° [1 ...]1
  3° het optreden van hoge sterfte.
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

HOOFDSTUK II. - Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten
Afdeling I. - Algemene bepalingen over het bijhouden van registers
Art.6.§ 1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten, houden registers bij over het gebruik van biociden [1 van type 3, 4 en 18, of het gebruik daarvan als zodanig]1, die de volgende gegevens bevatten onder gestructureerde vorm :
  1° [1 het type en de identificatie van de behandelde uitrusting en oppervlakken, zoals machines, palletkisten en andere recipiënten, opslageenheid, voertuigen, infrastructuur;]1
  2° de gebruiksdatum;
  3° de volledige handelsnaam van het aangewende biocide [1 en zijn toelatingsnummer]1;
  4° de gebruikte dosis.
  § 2. De registers bedoeld in § 1 en in artikel 67 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, moeten ingevuld worden binnen de zeven dagen na het gebruik van de betrokken producten [1 door de exploitant of door de dienstverlener waarop hij een beroep heeft gedaan]1.
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Afdeling II.   
Art.7.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.8.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.9.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.11.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.12.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.13.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.14.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.15.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Afdeling III. - Hygiënevoorschriften van toepassing op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire plantaardige producten door de producent aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert
Art.16.[1 § 1. 1°. De voorwaarden in bijlage II van dit besluit zijn van toepassing op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire plantaardige producten door de producent aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert.
   2°. Naast de in punt 1° vastgestelde voorwaarden, zijn de voorwaarden van bijlage I bij dit besluit van toepassing op de rechtstreekse levering van kiemgroenten afkomstig uit een maximum van 30 kilogram zaden per maand door de producent aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert.
   § 2. In het kader van het huidige besluit worden de hoeveelheden geproduceerd door de operatoren zoals gedefinieerd in artikel 2, paragraaf 2, 4° van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 beschouwd als kleine hoeveelheden plantaardige primaire producten.
   § 3. Artikel 6 van dit besluit is niet van toepassing op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire plantaardige producten door de producent aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

HOOFDSTUK III. [1 - Algemene hygiënevoorschriften voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven]1   ----------   (1)
Art.17. Dit hoofdstuk geldt niet voor de activiteiten die bedoeld zijn in de bijlage I van Verordening nr. 852/2004

Afdeling I.   
Art.18. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen te voldoen aan de hygiënevoorschriften van bijlage III, tenzij deze het Agentschap kunnen aantonen dat andere maatregelen of middelen tot hetzelfde resultaat leiden.

HOOFDSTUK IV. [1 - Algemene voorschriften voor exploitanten van detailhandels]1   ----------   (1)
Afdeling I. [1 - Eisen betreffende de houdbaarheid en de bewaaromstandigheden voor levensmiddelen in de detailhandel]1   ----------   (1)
Art.18/1. [1 Onverminderd de bepalingen van Verordening nr. 1169/2011, voegen de exploitanten in de detailhandel die levensmiddelen zonder voorafgaande verwerking en in dezelfde verpakkings- en bewaaromstandigheden als de fabrikant van het oorspronkelijke product, opnieuw voorverpakken voor het in de handel brengen, op het etiket van deze opnieuw voorverpakte levensmiddelen een uiterste consumptiedatum of datum van minimale houdbaarheid toe die de datum van het oorspronkelijk product, vastgesteld door de fabrikant, niet mag overschrijden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-01-22/03, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>


Afdeling II. - Temperatuursvoorschriften voor levensmiddelen in de detailhandel
Art.19. De temperatuursvoorschriften in deze afdeling zijn van toepassing op alle stadia van de detailhandel behalve wanneer de temperaturen bepaald in bijlage III van Verordening nr. 853/2004 van toepassing zijn.
  Temperatuursvoorschriften voor de koudeketen

Art.20. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven die te koelen levensmiddelen in de handel brengen, mogen dit enkel doen in een gekoelde ruimte die uitgerust is met een koelsysteem dat de vereiste temperaturen waarborgt.

Art.21. De gekoelde ruimte moet uitgerust zijn met een nauwkeurige thermometer tot op 1 ° C. In gekoelde ruimten waar levensmiddelen worden uitgestald voor verkoop of levering aan de eindverbruiker, dient de temperatuur gemakkelijk zichtbaar te zijn voor het publiek.

Art.21/1. [1 In toepassing van artikel 3, lid 2 van Verordening (EG) nr. 37/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten kan in koelinstallaties met een inhoud van minder dan 10 m3 voor de opslag van diepvriesproducten in winkels of verkooppunten die de eindverbruiker bevoorraden, evenals in niet-erkende groothandels, de temperatuur in de koelinstallatie gemeten worden door middel van een gemakkelijk zichtbare thermometer.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-01-22/03, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>


Art.22.§ 1. De te koelen levensmiddelen mogen slechts in de handel worden gebracht indien hun temperatuur niet hoger is dan de temperaturen opgenomen in bijlage IV.
  De temperatuur van levensmiddelen samengesteld uit minstens één van de ingrediënten vermeld in bijlage IV, wordt bepaald door het ingrediënt waarvan de vereiste temperatuur de laagste is.
  Een korte schommeling van de in het eerste en tweede lid opgelegde temperatuur is toegelaten wanneer dit nodig is in verband met de hantering bij de bereiding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de levering van levensmiddelen voor zover dat geen risico's inhoudt voor de gezondheid en voor zover deze temperatuur met niet meer dan 3 ° C overschreden wordt, meetonzekerheid inbegrepen.
  Deze schommelingen zijn niet toegelaten voor levensmiddelen [1 bedoeld in bijlage IV, 8)]1.
  [1 § 1/1. Levende tweekleppige weekdieren, levende stekelhuidigen, levende manteldieren en levende mariene buikpotigen worden bewaard aan een temperatuur die de voedselveiligheid garandeert evenals hun overleving en die niet hoger mag zijn dan 10° C.]1
  [1 § 1/2. In afwijking van de temperatuur in de bijlage IV van dit besluit mogen aangesneden wielen harde kaas die dienen om te portioneren bewaard worden bij een maximale temperatuur van 21° C tijdens de verkoopsuren en dit gedurende maximum 7 dagen.]1
  § 2. De bepalingen van § 1, eerste lid zijn niet van toepassing indien :
  1° de fabrikant, een andere temperatuur aangeeft. In dit geval en op voorwaarde dat de fabrikant niet behoort tot de sector primaire productie of detailhandel, wordt deze temperatuur aanvaard en nageleefd;
  2° [1 ...]1
  3° het gaat om levensmiddelen die bij omgevingstemperatuur microbiologisch stabiel zijn. Deze mogen bewaard worden bij omgevingstemperatuur.
  [1 § 3. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing indien een afwijking verleend werd door het Agentschap op gemotiveerde aanvraag van een detailhandelaar en na advies van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Agentschap of opgenomen werd in een gids als bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen. In dit geval wordt de temperatuur waarvoor het Agentschap zijn akkoord verleend heeft, aanvaard en nageleefd.]1
  Temperatuursvoorschriften voor de warmeketen
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.22/1. [1 § 1. In de detailhandel, distributiecentra voor supermarkten en groothandelsbedrijven worden de levensmiddelen die bij een negatieve temperatuur bewaard worden, gehouden bij maximaal -18° C. Een korte schommeling van deze temperatuur is toegelaten wanneer dit nodig is in verband met de hantering bij de bereiding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de levering van levensmiddelen voor zover dat geen risico's inhoudt voor de gezondheid en voor zover deze temperatuur niet met meer dan 3° C overschreden wordt, meetonzekerheid inbegrepen.
   § 2. In afwijking van de temperatuur in § 1, moet consumptie-ijs, bestemd voor verkoop voor onmiddellijk verbruik in de detailhandel, bewaard worden bij een maximale temperatuur van -9° C.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-01-22/03, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>


Art.23.[1 § 1.]1 Wanneer levensmiddelen heropgewarmd, of warm bewaard moeten worden, moeten zij zo vlug mogelijk worden opgewarmd en hun temperatuur moet op een minimum van 60 ° C worden gehouden.
  [1 § 2. Wanneer warme levensmiddelen moeten gekoeld worden, moet de temperatuur van 60° C naar 10° C gebracht worden in een periode van maximum twee uur.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Afdeling III. - Hygiënevoorschriften die van toepassing zijn op de detailhandel in levensmiddelen van dierlijke oorsprong
Art.24.
  <Opgeheven bij KB 2024-01-22/03, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.25.De levering van levensmiddelen van dierlijke oorsprong door een detailhandelszaak aan andere detailhandelszaken wordt beschouwd als een marginale, lokale en beperkte activiteit in de zin van artikel 1, 5, b) ii van de Verordening nr. 853/2004 :
  1° indien de per jaar aan andere detailhandelszaken geleverde hoeveelheid, niet meer dan 30% uitmaakt van de omzet van de totale jaarproductie van levensmiddelen van dierlijke oorsprong en de bevoorrade detailhandelszaken zijn gevestigd binnen een straal van 80 km of
  2° indien deze maximaal twee detailhandelszaken betreft, gevestigd binnen een straal van 80 km en die behoren tot dezelfde operator als deze die levert.
  In de bevoorrade detailhandelszaken mogen deze levensmiddelen van dierlijke oorsprong enkel ter plaatse en aan de eindverbruiker worden geleverd of verkocht.
  [1 Bovendien kan de levering van levensmiddelen van dierlijke oorsprong door een detailhandel, die zijn activiteit uitoefent in een geografische zone met specifieke of natuurlijke beperkingen zoals bepaald door de Gewestelijke overheden in toepassing van artikel 71 van de Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013, aan andere detailhandelszaken worden beschouwd als een marginale, lokale en beperkte activiteit in de zin van artikel 1, 5, b) ii van de Verordening nr. 853/2004 indien de bevoorrade detailhandelszaken zijn gevestigd binnen een straal tussen 80 km en 200 km.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-07-20/02, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 07-08-2023>

Art.26.§ 1. Onverminderd de bijzondere bepalingen van toepassing op specifieke sectoren is er in detailhandelszaken een verbod op het binnenbrengen, de opslag, de uitstalling met het oog op de verkoop en het verkopen van :
  1° vers vlees of verse visserijproducten die niet geschikt werden verklaard voor menselijke consumptie via keuring of officiële controle, of die niet werden toegelaten bij invoer;
  2° vlees met een merk dat aangeeft dat het bestemd is voor de exclusieve behoeften van het gezin van de eigenaar;
  3° vlees van runderen, schapen en geiten waaruit het gespecificeerde risicomateriaal niet vooraf werd verwijderd in overeenstemming met hetgeen bepaald is in Verordening (EG) nr. 999/2001 van 22 mei 2001, houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën.
  § 2. [1 In afwijking van § 1, 3°, mag het vlees van runderen van meer dan 30 maanden waaraan nog delen van de wervelkolom vastzitten, die beschouwd worden als gespecificeerd risicomateriaal overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, worden binnengebracht en opgeslagen mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 27.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.27.§ 1 De detailhandelszaken die de verwijdering van de wervelkolom uitvoeren in het kader van artikel 26, § 2 moeten beschikken over een toelating voor de verwijdering van de wervelkolom in het kader van maatregelen tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën zoals bedoeld in artikel 3, § 2 en in bijlage III, punt 2.1. van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
  § 2. [1 De exploitant bedoeld in § 1 dient:]1
  1° in het systeem van registratie voorzien bij artikel 6, van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen vers rundvlees waaraan nog delen van de wervelkolom vastzitten te registreren met vermelding van het aantal runderkarkassen of delen daarvan waarvan de wervelkolom moet worden verwijderd en het aantal, waarbij dat niet hoeft te gebeuren;
  2° [1 bij het verwijderen van de wervelkolom,]1 een hygiënische werkwijze te garanderen om contaminatie met gespecificeerd risicomateriaal van vlees, werktuigen, uitrusting, lokalen en personen zoveel mogelijk te beperken, gebaseerd op de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad voor de bescherming van het personeel dat gespecificeerd risicomateriaal behandelt, waarvan een exemplaar [1 van deze aanbevelingen]1 aanwezig is in de detailhandelszaak;
  3° alle dierlijke bijproducten bedoeld in Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, te verzamelen, te denatureren en op te slaan in uitsluitend daartoe bestemde recipiënten; het geheel van de aldus verzamelde dierlijke bijproducten wordt behandeld als niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten van categorie 1 in de zin van voornoemde Verordening (EG) nr. 1069/2009 van 21 oktober 2009. De Minister bepaalt de stoffen die mogen worden gebruikt voor deze denaturatie.
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art.28. In de detailhandelszaken is de productie van gehakt vlees enkel toegelaten op basis van skeletspieren en naastliggend vetweefsel met uitzondering van :
  1° vlees van de kop, van de hartspieren, van het niet uit spier bestaande deel van de linea alba alsook van vlees uit de omgeving van het voorkniegewricht en spronggewricht;
  2° vleesresten die van de beenderen zijn geschraapt;
  3° separatorvlees.

Art.29. Gekoeld gehakt vlees geproduceerd overeenkomstig artikel 28 en gekoelde vleesbereidingen die gehakt vlees bevatten, mogen niet langer dan 48 uur na de productie van het gehakt vlees te koop worden gesteld.

TITEL III. - Wijzigingsbepalingen
Art.30. In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 7 januari 2014 betreffende de rechtstreekse levering, door een primaire producent, van kleine hoeveelheden van sommige levensmiddelen van dierlijke oorsprong aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel wordt een Afdeling V ingevoegd, luidende :
  "Afdeling V - Honing
  Art. 16/1. De rechtstreekse levering door de producent in kleine hoeveelheden van honing aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert, is mogelijk onder de volgende voorwaarden :
  1° het betreft de honing of andere primaire producten van zijn eigen bijenteelt;
  2° de jaarlijkse maximale hoeveelheid die mag geleverd worden, overtreft de jaarlijkse productie van 24 bijenkolonies niet;
  3° de producent voldoet aan de vereisten van bijlage I bij de Verordening (EG) nr. 852/2004."

TITEL IV. - Opheffings - en slotbepalingen
Art.31. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 4 februari 1980 betreffende het in de handel brengen van te koelen levensmiddelen;
  2° het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende de detailhandel in bepaalde levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
  3° het koninklijk besluit van 22 december 2005 betreffende levensmiddelenhygiëne.

Art.32. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Minister die de Veiligheid van de Voedselketen onder zijn bevoegdheid heeft, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Specifieke hygiënevoorschriften voor de rechtstreekse levering
   door de producent van kleine hoeveelheden kiemgroenten
   In afwijking van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen, is de producent vrijgesteld van de voorbereidende tests van alle partijen zaden zoals bedoeld in punt A.1. van afdeling 3.3. betreffende bemonsteringsvoorschriften voor kiemgroenten van dezelfde verordening, op voorwaarde dat hij voor de betreffende partij een conform analysecertificaat kan voorleggen dat werd afgeleverd door de leverancier van de voor de productie van kiemgroenten bestemde zaden;
   In afwijking van dezelfde Verordening, wordt de bemonsteringsfrequentie die in punt A.3. van afdeling 3.3. betreffende bemonsteringsvoorschriften voor kiemgroenten in dezelfde verordening is vastgesteld, teruggebracht tot één monster per jaar.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art. N2. Bijlage 2. - Hygiënevoorschriften van toepassing op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden van primaire plantaardige producten door de producenten van primaire plantaardige producten aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert
  1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zien er [1 ...]1 op toe dat primaire producten beschermd worden tegen verontreiniging met betrekking tot elke verdere verwerking van primaire producten.
  2. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten, nemen afdoende maatregelen om, indien van toepassing :
  a. voorzieningen, uitrusting, recipiënten, kratten, voertuigen en vaartuigen schoon te houden en indien nodig na het schoonmaken op een passende wijze te ontsmetten;
  b. [1 ...]1 te zorgen voor hygiënische productie, vervoers- en opslagomstandigheden voor, en de reinheid van plantaardige producten;
  c. altijd drinkwater of schoon water te gebruiken, [1 ...]1 om verontreiniging te voorkomen;
  d. erop toe te zien dat personeel dat levensmiddelen hanteert in goede gezondheid verkeert en op de hoogte wordt gebracht van de gezondheidsrisico's;
  e. [1 ...]1 te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen verontreiniging veroorzaken;
  f. afval en gevaarlijke stoffen zo op te slaan en te hanteren dat verontreiniging voorkomen wordt;
  g. rekening te houden met de voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters,
  h. gewasbeschermingsmiddelen en biociden correct toe te passen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving.
  3. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten passende herstelmaatregelen nemen wanneer zij in kennis worden gesteld van tijdens de officiële controles vastgestelde problemen.
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art. N3. Bijlage 3. - Algemene hygiënevoorschriften voor alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven
  HOOFDSTUK I. - Algemene eisen voor bedrijfsruimten voor levensmiddelen (andere dan vermeld in hoofdstuk II)
  1. [2 De uitrusting voor het wassen en het drogen van de handen gebruikt door het personeel is zo ontworpen en wordt zo gebruikt dat hercontaminatie van de handen na het wassen vermeden wordt. Er moeten voldoende handwasgelegenheden zijn in de nabijheid van de toiletten.]2
  2. Er moet een voldoende aantal toiletten met spoeling aanwezig zijn die aangesloten zijn op een adequaat afvoersysteem. De toiletten moeten schoon zijn en goed worden onderhouden. Toiletruimten mogen niet rechtstreeks uitkomen in ruimten waar onverpakte levensmiddelen worden gehanteerd of opgeslagen.
  3. Punt 2 is niet van toepassing in de groepsopvang van baby's en peuters voor de potjes en de toiletten gebruikt door de kinderen en in de ruimten waar luiers worden ververst op voorwaarde dat de ruimten voldoende plaats bieden voor een hygiënische uitvoering van de activiteiten. De potjes en toiletten voor de kinderen mogen niet in de keuken staan. Het verversen van luiers mag niet gebeuren op oppervlakken waarop levensmiddelen gehanteerd worden.
  4. De biociden, zoals bedoeld in [2 het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden]2, moeten voldoen aan de bepalingen inzake toelating door de Minister van dat besluit en ze moeten zodanig worden gebruikt dat ze generlei invloed hebben op apparatuur, materieel, grondstoffen en de in dit besluit bedoelde levensmiddelen.
  5. [2 ...]2
  6. De inrichtingen moeten, indien de hoeveelheid behandelde producten de regelmatige of permanente aanwezigheid van het Agentschap vergt, beschikken over een voldoende ingericht afsluitbaar lokaal dat of dito voorziening die uitsluitend ter beschikking van het Agentschap staat.
  7. In de inrichtingen moeten voldoende plaats en voorzieningen zijn die het mogelijk maken de officiële controle ten allen tijde op doelmatige wijze uit te voeren.
  HOOFDSTUK II. - Specifieke voorschriften voor automaten en mobiele en/of tijdelijke bedrijfsruimten (bv. tenten, marktkramen, winkelwagens, beursstands)
  1. Op de verdeelautomaat moeten op een goed zichtbare plaats de naam of bedrijfsnaam, het ondernemingsnummer, het adres in België en het telefoonnummer van de operator aan wie de toelating of de registratie werd afgeleverd en/of die verantwoordelijk is voor de naleving van de hygiënereglementering die van toepassing is op de automaat, worden vermeld.
  2. Wanneer de temperatuur waarbij de levensmiddelen moeten worden bewaard niet meer gerespecteerd wordt, moet de verkoop van de levensmiddelen worden belet door het automatisch blokkeren van de automaat [2 ...]2. Het toestel mag pas opnieuw worden gebruikt wanneer alle levensmiddelen bedoeld in bijlage IV eruit werden verwijderd en aan het gebruik voor menselijke consumptie werden onttrokken.
  3. Onverminderd de reglementering inzake automaten, kan de verkoop van rauwe melk via een automaat aan de eindverbruiker gebeuren mits de volgende voorwaarden worden nageleefd :
  a) het voorraadvat van de automaat mag slechts melk bevatten afkomstig van één en hetzelfde melkproductiebedrijf;
  b) voor het vullen van het voorraadvat van deze automaat mag slechts melk gebruikt worden die op het melkproductiebedrijf reeds gekoeld werd tot een temperatuur van ten hoogste 6 ° C overeenkomstig bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, II, B, 2, a) van de Verordening nr. 853/2004;
  c) wanneer het voorraadvat gevuld wordt, dient de eventueel nog aanwezige melk verwijderd te worden. Deze mag niet meer aangewend worden voor menselijke consumptie;
  d) op de melkautomaat moet duidelijk leesbaar het volgende geafficheerd worden :
  - "Rauwe melk. Koken voor gebruik."
  - "Te bewaren op t° ≤ + 6,0 ° C."
  - "Te gebruiken tot [datum in dd/mm]" Bij de berekening van de maximale bewaartijd moet er rekening mee gehouden worden dat het tijdsverloop tussen het melken en het einde van de maximale bewaartijd, de 72 uur niet overschrijdt. Indien er een mengsel wordt verkocht van melk afkomstig van verschillende melkbeurten op verschillende tijdstippen, begint het tijdsverloop van 72 uur te tellen vanaf het tijdstip van de eerste melkbeurt.
  4. [2 ...]2
  5. Mobiele bedrijfsruimten waar de levensmiddelen vermeld in punten 1 tot 10 van de bijlage IV [2 die niet voorverpakt zijn (in de zin van de Verordening nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten)]2 in de handel worden gebracht en gekoeld of warm moeten worden bewaard, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° de wanden en het dak moeten stevig zijn, de binnenkant van de vloer, de wanden en het dak moeten vervaardigd zijn uit of bekleed zijn met hard, glad, ondoordringbaar, afwasbaar en niet-toxisch materiaal;
  2° de zijden die open zijn voor het publiek moeten voorzien zijn van een schut, zodat de levensmiddelen beschut zijn tegen manipulaties door de kopers, stof, zonlicht en verontreiniging van buiten uit.
  6. De tijdelijke bedrijfsruimten moeten voldoen aan de voorwaarden inzake installatie die zijn vastgelegd in het bovenvermelde punt betreffende de mobiele bedrijfsruimten.
  Indien de tijdelijke bedrijfsruimte is geïnstalleerd in een overdekte ruimte voorzien van zijwanden, zijn de eisen met betrekking tot het dak niet van toepassing.
  HOOFDSTUK III. - Levensmiddelenafval
  1. In eetgelegenheden mogen de etensresten van de borden, uit de glazen, koppen of schalen die aan consumenten werden voorgezet, niet voor menselijke consumptie worden gebruikt.
  2. [2 In detailhandels van levensmiddelen van dierlijke oorsprong worden dierlijke bijproducten die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn en die niet microbieel stabiel zijn, bewaard bij een temperatuur van maximum 7° C totdat zij door een geregistreerd vervoerder opgehaald worden of totdat zij voor ophaling buiten de lokalen gebracht worden. In geval van opslag in hetzelfde lokaal als levensmiddelen, dient een adequate scheiding in de ruimte gerespecteerd te worden om kruisverontreiniging te voorkomen.]2
  HOOFDSTUK IV. - Persoonlijke hygiëne
  1. [1 ...]1
  2. [2 In alle toiletten, behalve deze die uitsluitend door de klanten worden gebruikt, moet duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar een bericht worden aangebracht dat na het toiletbezoek de handen moeten worden gewassen.]2
  HOOFDSTUK V. - Bepalingen van toepassing op levensmiddelen
  1. Huisdieren mogen niet op plaatsen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen.
  Dit verbod geldt niet :
  - voor [2 gezelschapsdieren]2 die worden binnengebracht in ruimten of delen van ruimten die uitsluitend worden gebruikt voor het verbruiken van levensmiddelen, op voorwaarde dat de dieren geenszins een gevaar voor verontreiniging inhouden;
  - voor honden noodzakelijk voor de begeleiding van personen met een handicap, alleen in ruimtes toegankelijk voor het publiek;
  [2 - de inrichtingen die tegelijkertijd levensmiddelen en dieren in de handel brengen op voorwaarde dat deze beide activiteiten van het in de handel brengen zodanig gescheiden zijn dat elke verontreiniging van levensmiddelen door dieren vermeden wordt.]2
  2. Specifieke hygiëne vereisten in handelsruimten
  a) Onverpakte levensmiddelen, met uitzondering van verse groenten en vers fruit, moeten zodanig worden uitgestald dat zij niet door consumenten kunnen worden aangeraakt. Deze bepaling geldt niet voor levensmiddelen die voor zelfbediening te koop worden gesteld, op voorwaarde dat passende maatregelen worden getroffen om elke mogelijke verontreiniging of elk mogelijk bederf door het publiek te voorkomen.
  b) [2 Voor wat betreft bakkerijproducten en patisserie die in zelfbediening te koop worden gesteld, moeten de in dit kader gebruikte verkoopsuitrusting, alsook de doorgevoerde verkoopsprocedure van zelfbediening het mogelijk maken het risico op verontreiniging van de te koop gestelde producten door de consument te beperken:
   i) deze producten moeten worden te koop gesteld in afgeschermde verkoopmeubelen met klapvensters of ieder ander systeem dat een identieke bescherming biedt, die met tangen uitgerust zijn of ieder ander systeem met een vergelijkbaar effect;
   ii) in de nabijheid van de klapvensters dient een duidelijk zichtbaar bericht te zijn aangebracht dat vermeldt hoe de verbruikers zich op een hygiënische wijze moeten bedienen;
   iii) deze producten moeten zodanig te koop worden gesteld, dat een verantwoordelijke kan toezien dat er geen misbruiken plaatsvinden.]2
  ----------
  (1)<KB 2018-07-03/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-08-2018>
  (2)<KB 2024-01-22/03, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>

Art. N4.[1 Bijlage IV. Lijst van te koelen levensmiddelen en de temperatuurvoorwaarden


Aard van de levensmiddelen Temperatuur
   van de levensmiddelen
1) Gekoeld vers vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, gekweekte wilde hoefdieren en grof vrij wild; ≤ +7,0 ° C
2) Gekoeld vers slachtafval van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, gekweekt wild, vrij wild, pluimvee en lagomorfen; ≤ +4,0 ° C
3) Gekoeld vers vlees van pluimvee, gekweekte loopvogels, lagomorfen en klein vrij wild; ≤ +4,0 ° C
4) Vleesproducten; ≤ +7,0 ° C
5) Gehakt vlees en vleesbereidingen; ≤ +4,0 ° C
6) Vleesextracten, gesmolten dierlijke vetten, kanen, gezouten bloed, gezouten bloedplasma en behandelde magen, blazen en darmen; ≤ +7,0 ° C
7) Levend bewaarde visserijproducten; Temperatuur die geen negatief effect heeft op de voedselveiligheid en de overleving
8) Verse visserijproducten, geheel of bewerkt, verse slakken en kikkerbilletjes, verse eetbare delen van mariene zoogdieren en aquatische reptielen, alsook producten van gekookte en gekoelde schaaldieren en weekdieren en de kant-en-klare levensmiddelen met verse visserijproducten; Temperatuur welke die van smeltend ijs benadert: ≤ +4,0 ° C
9) Verwerkte visserijproducten, verwerkte producten van slakken, kikkerbilletjes, eetbare delen van mariene zoogdieren en aquatische reptielen; ≤ +4,0 ° C
10) Rauwe melk; ≤ +6,0 ° C
11) Salades of aardappel- of groentenpuree of kroketten van aardappelen of van groenten of schotels en gerechten samengesteld uit één of meer van deze levensmiddelen of bereidingen; ≤ +7,0 ° C
12) Geschilde, versneden, vermalen groenten of fruit, één of meerdere soorten; vers geperste vruchten- of groentesappen van één of meerdere soorten; ≤ +7,0 ° C
13) Gekiemde zaden of scheuten; ≤ +7,0 ° C
14) Gepasteuriseerde melk, verse of gepasteuriseerde room, verse of gepasteuriseerde karnemelk (botermelk); ≤ +7,0 ° C
15) Yoghurt en andere gefermenteerde melksoorten dan deze die thermisch behandeld en aseptisch afgevuld werden; ≤ +7,0 ° C
16) Verse kaas (jonge kaas zonder korst, gemaakt op basis van melk of wei, die nog niet gerijpt is), geraspte kaas, zachte kaas, geportioneerde kaas; ≤ +7,0 ° C
17) Vloeibare eiproducten, waarvan het suikergehalte lager dan 50 % is of waarvan het zoutgehalte lager is dan 15 %; ≤ +7,0 ° C
18) Producten van de banketbakkerij die room of surrogaten van room bevatten, desserten van het type pudding, rijstpap, chocomousse; ≤ +7,0 ° C
19) Gekookte gepelde eieren; ≤ +7,0 ° C
20) Rijst-, granen-, quinoa- of pastasalade of gekookte pasta, rijst, granen of quinoa; ≤ + 7,0 ° C
21) De levensmiddelen die een vermelding dragen waaruit blijkt dat zij koel moeten bewaard worden, zonder indicatie van een specifieke bewaartemperatuur. ≤ +7,0 ° C
]1
  ----------
  (1)<KB 2024-01-22/03, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 11-02-2024>