19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 23ter, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 15 december 1998, 21 juni 2001, 17 maart 2003, 26 april 2006 en 1 september 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° In paragraaf 2, wordt na het punt 1° quinquies, een punt 1° sexies toegevoegd, luidende :
" 1° sexies.Wat de voertuigen betreft van categorieën M2, M3, N en O zoals bedoeld in § 1, 4° tot 7° van dit artikel en die het voorwerp uitmaken van een onderzoek in het kader van de laatste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure zoals bedoeld in artikel 13, § 8 van dit besluit, wordt de periodieke keuring vóór de eerste inverkeerstelling gelijktijdig uitgevoerd met het onderzoek uitgevoerd ingevolge de laatste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure. De periodieke keuring vóór de eerste inverkeerstelling en het onderzoek uitgevoerd ingevolge de laatste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure dienen echter uitgevoerd te worden door een als technische dienst erkende instelling op basis van artikel 16ter van dit besluit en erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen.
De periodieke keuringen vinden vervolgens plaats op de tijdstippen zoals hierna bepaald :
a) de autobussen en autocars zijn aan de keuring onderworpen drie maand na de eerste in verkeerstelling in België en vervolgens om de drie maand;
In afwijking van het eerste lid van punt a, zijn de autobussen en autocars, waarvoor bij de laatste periodieke keuring het afgeleverde keuringsbewijs datgene was zoals voorzien in artikel 23decies § 1, om de zes maanden aan een keuring onderworpen.
Evenwel zijn autobussen en autocars, die niet uitgerust zijn met een remvertrager om de drie maanden aan een remtest onderworpen.
b) de kraanauto's, kampeeraanhangwagens, bootaanhangwagens en aanhangwagens voor zweefvliegtuigen zijn aan de keuring onderworpen twee jaar na de eerste in verkeerstelling in België en vervolgens om de twee jaar;
c) de voertuigen bestemd voor het vervoer van zaken en waarvan de maximaal toegelaten massa groter is dan 3 500 kg zijn aan de keuring onderworpen zes maand na de eerste in verkeerstelling in België en vervolgens om de 6 maand;
In afwijking van het eerste lid van punt c, zijn de voertuigen bestemd voor het vervoer van zaken en waarvan de maximaal toegelaten massa groter is dan 3 500 kg, waarvoor bij de laatste periodieke keuring het afgeleverde keuringsbewijs datgene was zoals voorzien in artikel 23decies § 1, jaarlijks aan een keuring onderworpen.
d) de voertuigen bedoeld in § 2, 2° van dit artikel, zijn aan een keuring onderworpen drie maanden na de eerste in verkeerstelling in België en vervolgens om de drie maanden;
In afwijking van het eerste lid van punt d, zijn de voertuigen bedoeld in § 2, 2° van dit artikel, waarvoor bij de laatste periodieke keuring het afgeleverde keuringsbewijs datgene was zoals voorzien in artikel 23decies § 1, om de zes maanden aan een keuring onderworpen.
e) de andere voertuigen, uitgezonderd de voertuigen voor traag vervoer, zijn aan de keuring onderworpen één jaar na de eerste in verkeerstelling in België en vervolgens om het jaar ".
Art.2. In artikel 23novies van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 15 december 1998, 26 april 2006, 1 juni 2011 en 10 januari 2012, wordt volgende wijziging aangebracht :
In paragraaf 3 wordt een alinea 2 toegevoegd, luidende :
" Wat de voertuigen bedoeld in art. 23ter, § 2, 1° sexies, betreft, vermeldt het ter gelegenheid van die eerste periodieke keuring uitgereikte keuringsbewijs ten minste :
1° het voertuigidentificatienummer (VIN);
2° het kentekennummer en de kenletters van het land van registratie;
3° de kilometerstand afgelezen tijdens de vorige en huidige volledige keuring (indien beschikbaar);
4° de voertuigcategorie (indien beschikbaar);
5° voor minibussen en taxi's, het aantal zitplaatsen, andere dan de bestuurdersplaats;
6° de vastgestelde defecten en hun categorie;
7° de eventuele tekortkomingen ten opzichte van de reglementaire bepalingen;
8° de algemene beoordeling van het voertuig;
9° gegevens met betrekking tot keuringen waaraan het voertuig krachtens andere reglementaire bepalingen onderworpen is;
10° bepaalde voor latere keuringen nuttig geachte inlichtingen;
11° de periodiciteit van de volgende periodieke controle;
12° de identificatiegegevens betreffende de erkende instelling die de keuring heeft uitgevoerd, de handtekening of identificatie van de controleurs verantwoordelijk voor de controle, inbegrepen.
Art.3. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de derde maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 4. De minister bevoegd voor het wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.