Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS)



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021022523  2022021156 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
  - de Wet: de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
  - GAS: de gemeentelijke administratieve sancties zoals bepaald door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
  - de sanctionerend ambtenaar: de persoon die de inbreuken vaststelt zoals bepaald in artikel 6 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
  - de lokale bemiddelaar: de statutaire of contractuele beambte aangewezen door de gemeente die, in opdracht van de sanctionerend ambtenaar de verschillende stappen van de bemiddelingsprocedure inzake GAS uitvoert. De bemiddelaar kan de lokale autoriteit raad geven rond de uitwerking van een lokaal beleid ter preventie van overlast;
  - de bemiddelingsdienst: de vereniging zonder winstoogmerk gespecialiseerd inzake GAS-bemiddeling, erkend door de lokale autoriteiten die met de gemeente een overeenkomst heeft afgesloten die de begeleiding van de lokale bemiddeling beoogt;
  - het slachtoffer: de natuurlijke of rechtspersoon waarvan de belangen als geschaad werden beschouwd door de sanctionerend ambtenaar.

Art.2. De gemeenten kunnen samen genieten van de diensten van eenzelfde lokale bemiddelaar, die door een ervan wordt tewerkgesteld.
  Om de uitvoering van de bemiddeling in het kader van de GAS te vergemakkelijken, sluit de dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie overeenkomsten af met gemeenten die een lokale bemiddelaar tewerkstellen waarvan de diensten ook andere gemeenten krachtens lid 1 ten goede komen.

Art.3. Om erkend te worden door een gemeente en de lokale bemiddeling uit te voeren, moet de bemiddelingsdienst de volgende voorwaarden naleven:
  - zich richten naar de wet van 2 mei 2002 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
  - de lokale bemiddeling in zijn sociale doelstelling opnemen;
  - in haar midden of in het midden van haar organen niet de sanctionerend ambtenaar omvatten van een van de gemeenten waarbij ze een erkenning vraagt;
  - in haar midden de werknemers omvatten die beantwoorden aan de criteria bepaald in art. 6, 7 en 9 van dit besluit en de uitvoering van de lokale bemiddeling aan deze werknemers toevertrouwen;
  - een gedetailleerde raming hebben opgemaakt van de kost die de uitvoering van de lokale bemiddeling voor de gemeente met zich meebrengt en van de middelen die hiervoor tot haar beschikking staan;
  - zich ertoe verbinden de gemeente jaarlijks, ten laatste tegen de verjaardag van de erkenning, een activiteitenverslag te bezorgen dat ten minste het volgende beschrijft: het aantal behandelde dossiers in de betrokken gemeente, het detail van deze behandeling, de moeilijkheden in de behandeling van deze dossiers, suggesties voor verbeteringen rond de dossiers en rond de betrekkingen met de gemeente en de lokale diensten belast met de preventie en de veiligheid, voorstellen rond de strijd tegen overlast en de informatie van de burgers hierrond.
  De vraag tot erkenning wordt per brief door de voorzitter van de bemiddelingsdienst geadresseerd aan het College van Burgemeester en Schepenen van de betrokken gemeente. In bijlage van deze vraag moeten de bewijzen zijn opgenomen van de naleving van de voornoemde voorwaarden voor de erkenning.
  Na onderzoek van de naleving van de in lid 1 uitgevaardigde erkenningsvoorwaarden door de gemeentelijke diensten, kan de gemeente de bemiddelingsdienst een erkenning toekennen om haar de uitvoering van de lokale bemiddeling op haar grondgebied toe te vertrouwen.
  Deze erkenning wordt schriftelijk aan de bemiddelingsdienst geadresseerd.
  De erkenning geldt voor een maximale duur van vijf jaar en kan na een nieuwe aanvraag vernieuwd worden.
  De gemeente kan de erkenning intrekken indien zou blijken dat de erkenningsvoorwaarden niet meer aanwezig zijn of dat de bemiddelingsdienst niet langer over de nodige materiële, menselijke en financiële middelen beschikt voor de uitoefening van de lokale bemiddeling. Deze beslissing tot intrekking wordt schriftelijk aan de bemiddelingsdienst meegedeeld.
  Een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en de bemiddelingsdienst kan een vergoeding voorzien voor de prestaties van de bemiddelingsdiensten evenals voor de betaalwijze hiervan.

Art.4. In het geval van een facultatieve bemiddeling voorzien in artikel 12, § 1, 2° en 3° van de wet of van een verplichte bemiddeling voorzien in artikel 18, § 2 van de wet, indien de overtreder het bemiddelingsaanbod weigert, informeert de sanctionerend ambtenaar hier de bemiddelaar over, zodat deze weigering kan worden genoteerd.

Art.5. Bij afsluiting van een bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties maakt de bemiddelaar of de bemiddelingsdienst een kort evaluatieverslag op voor de sanctionerend ambtenaar;
  Dit evaluatieverslag verduidelijkt of de bemiddeling:
  1° werd geweigerd
  2° heeft gefaald
  3° tot een akkoord heeft geleid
  Indien het aanbod wordt geweigerd of de bemiddeling faalt, kan het evaluatieverslag vermelden dat een gemeenschapsdienst echter gepast zou zijn en deze beschrijven;
  Indien er een akkoord werd bereikt, verduidelijkt het verslag het type akkoord dat bereikt werd en vermeldt het de al of niet uitvoering ervan;
  Een geslaagde bemiddeling is gelijk aan een bemiddeling die tot een uitgevoerd akkoord heeft geleid, of tot een akkoord waarvan de niet-uitvoering niet toe te schrijven is aan de overtreder;
  De sanctionerend ambtenaar wordt door het evaluatieverslag gehouden aan de vaststelling van de weigering van het aanbod, het falen of het slagen van de bemiddeling.

Art.6. De bemiddelaar moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° geen enkele veroordeling hebben opgelopen, zelfs met uitstel, tot een correctionele of strafrechtelijke straf, bestaande uit een boete, een werkstraf of een gevangenisstraf, met uitzondering van veroordelingen voor inbreuken op de reglementering betreffende de politie over het wegverkeer andere dan die bestaande uit het verval van het recht tot sturen van een gemotoriseerd voertuig uitgesproken op andere gronden van het fysieke onvermogen;
  2° houder zijn van een diploma van licentiaat/master, arts, doctor, apotheker, geaggregeerde van het onderwijs, ingenieur, industrieel ingenieur, architect, meester (basisopleiding van de tweede cyclus), erkend en uitgereikt door de Belgische universiteiten en de instellingen voor hoger onderwijs van het lange type, voor zover de studies ten minste vier jaar hebben omvat, of door een door de Staat of een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissies, ofwel getuigschrift uitgereikt aan de laureaten van de Koninklijke Militaire School en die gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat/master; of van gelijkwaardige diploma's en certificaten die als zodanig zijn erkend en die in het buitenland werden behaald, met name in een andere Lidstaat van de Europese Unie of de EER;
  3° bovendien, ten laatste twee jaar na de indiensttreding een opleiding volgen van minimum 20 uur. De opleiding kan georganiseerd worden door de POD Maatschappelijke Integratie of gegeven worden door de provinciale of gewestelijke bestuursscholen, of door een opleidingsinstelling die erkend is door de Federale Bemiddelingscommissie. De opleiding zal vier modules omvatten:
  a) de algemene beginselen van het strafrecht
  b) de beginselen en de praktijk van de bemiddeling
  c) de wetgeving met betrekking tot de gemeentelijke administratieve sancties, met bijzondere aandacht voor de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bemiddelaar, evenals voor de rechten en plichten van de burgers op openbare plaatsen.
  d) conflictbeheersing, met inbegrip van positief conflictbeheer met minderjarigen.
  De lokale bemiddelaars die voor 1 januari 2014 in dienst zijn, kunnen hun functie blijven uitoefenen. Ze moeten echter binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van de wet de hierboven voorziene opleiding volgen. Ze worden bovendien vrijgesteld van de module bedoeld in artikel 6, 3°, b).
  4° indien hij niet beantwoordt aan het criterium betreffende het diploma geformuleerd in het artikel 6 2° : beschikken over een relevante professionele ervaring gelijkwaardig aan drie voltijdse jaren als bemiddelaar.

Art.7. In het kader van zijn functie, voert de bemiddelaar de volgende taken uit:
  - de opstelling en de opvolging van alle stappen van de bemiddelingsprocedures, in opdracht van de sanctionerend ambtenaar;
  - de eventuele keuze en de bepaling van de modaliteiten van de gemeenschapsdienst uitgevoerd door de minderjarigen, in geval van weigering of falen van de bemiddeling;
  - deelnemen als bemiddelaar aan het lokale beleid rond overlastpreventie;
  - het opstellen van activiteitenverslagen op eigen initiatief of op vraag van de gemeentelijke autoriteiten. Deze verslagen, goedgekeurd door de gemeentelijke autoriteiten, zullen doorgegeven worden aan de Dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie;
  - de opvolging van acties, initiatieven en reglementeringen die een impact hebben op het preventie- en veiligheidsbeleid van de lokale en bovenlokale overheden.

Art.8. De bemiddelaar voert op strikt onafhankelijke wijze van de sanctionerend ambtenaar alle taken uit die de functie van bemiddelaar eigen zijn.
  De bemiddelaar bevindt zich niet onder leiding van de sanctionerend ambtenaar en wordt niet door de sanctionerend ambtenaar geëvalueerd.

Art.9. De uitvoering van de bemiddeling is geïnspireerd op de volgende principes:
  - Vrije toestemming: voor de meerderjarigen berust de keuze om gevolg te geven aan het voorstel van bemiddeling volledig bij de partijen zelf. De betrokken partijen kunnen, in elke fase van de bemiddelingsprocedure beslissen om hier een einde aan te stellen;
  - Vertrouwelijkheid: de bemiddelaar moet op gepaste wijze en in overleg met de partijen gebruik maken van de informatie die tijdens een bemiddeling tevoorschijn komen;
  - Transparantie: de mogelijkheden en de beperkingen van de bemiddelingsprocedure worden aan de partijen in hun juridische context aangegeven. De rol van de bemiddelaar wordt aan de betrokken partijen verduidelijkt;
  - Neutraliteit en onafhankelijkheid: de bemiddelaar waakt bij de bemiddeling over het evenwicht tussen de partijen en houdt rekening met hun uiteenzettingen.
  Om de uitvoering van deze principes te vergemakkelijken, zal de gemeente de bemiddelaar een aangepast lokaal ter beschikking stellen waarin hij zijn bemiddelingsgesprekken in optimale omstandigheden kan houden.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11. De minister bevoegd voor Grootstedenbeleid en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 28 januari 2014.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  Mevr. J. MILQUET
  De Minister belast met Grote Steden,
  J.-P. LABILLE