23 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot het nemen van bijzondere maatregelen en tot afwijken van sommige bepalingen van boek VI van het Wetboek van economisch recht voor bepaalde categorieën van financiële diensten
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere en afwijkende bepalingen tot regeling van de toepassing van het Wetboek op bepaalde categorieën van financiële diensten
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 6-8
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
a) het Wetboek : het Wetboek van economisch recht;
b) beleggingsinstrumenten : de instrumenten bedoeld in artikel 4 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;
c) financiële producten : de producten bedoeld in artikel 2, 39°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere en afwijkende bepalingen tot regeling van de toepassing van het Wetboek op bepaalde categorieën van financiële diensten
Art.2. Onverminderd artikel VI. 99 van het Wetboek en met uitzondering van de lasten en kosten die verbonden zijn aan hun verwerving, is artikel VI. 3, § 2, niet van toepassing op de prijs van beleggingsinstrumenten die te koop of ter inschrijving worden aangeboden, wanneer deze prijs niet op voorhand bepaald is.
Art.3. Artikel VI. 5 van het Wetboek is niet van toepassing op financiële producten uitgedrukt in een ander devies dan de euro, met uitzondering van de lasten en de kosten die erop betrekking hebben, onverminderd de mogelijkheid om deze lasten en kosten uit te drukken onder de vorm van een percentage van de prijs van het financieel product.
Art.4. De artikelen VI. 18 en VI. 19 van het Wetboek zijn niet van toepassing bij de tekoopaanbieding of aanbieding tot inschrijving aan de consument van beleggingsinstrumenten waarvan de prijs afhankelijk is van fluctuaties op de financiële markt waarop de onderneming geen enkele invloed heeft.
Art.5. § 1. Artikel VI. 83, 11°, van het Wetboek doet geen afbreuk aan bedingen waardoor eenzijdig en zonder opzeg een einde kan worden gesteld aan een overeenkomst van onbepaalde duur met betrekking tot een beleggingsinstrument, in geval van geldige reden, mits de onderneming de verplichting heeft de consument hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen.
§ 2. Onverminderd § 1 worden de bedingen en de voorwaarden of de combinaties van bedingen en voorwaarden waarvan het doel omschreven is in artikel VI. 83, 2°, 3°, 5° en 11°, van het Wetboek, geacht niet onrechtmatig te zijn wanneer het beleggingsinstrumenten betreft waarvan de prijs afhankelijk is van fluctuaties op de financiële markt waarop de onderneming geen enkele invloed heeft.
§ 3. Worden geacht niet onrechtmatig te zijn de bedingen en de voorwaarden of de combinaties van bedingen en voorwaarden zoals bedoeld in artikel VI. 83, 3°, van het Wetboek, die ertoe strekken te bepalen dat de prijs van de producten vastgesteld wordt op het moment van de levering, wanneer het gaat om overeenkomsten tot aankoop of verkoop van deviezen.
HOOFDSTUK 3. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.6. Het koninklijk besluit van 5 december 2000 waarbij sommige bepalingen van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, van toepassing worden verklaard op financiële instrumenten, effecten en waarden, wordt opgeheven.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als boek VI van het Wetboek van economisch recht.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 31-05-2014 door KB 2014-03-28/26, art. 1)
Art. 8. De minister bevoegd voor Economie en Consumenten, de minister bevoegd voor Middenstand en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.