Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de aanpassing aan de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-03-2014 en tekstbijwerking tot 11-09-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien
Art. 4-33
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten
Art. 34-45
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 5 december 2007 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een Belgische aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België
Art. 46
HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 47-50
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1981000321  1981001988  1985011008  1986011377  1986011379  2007011552 



Uitvoeringsbesluit(en):

2014011519 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende :
  "Art. 6/1. De taaltechnologische diensten bedoeld in artikel 5/1 van de goedkeuringswet, worden ter beschikking gesteld via een weblink vermeld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

HOOFDSTUK 2. - wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België
Art.2. Artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, wordt vervangen als volgt :
  " § 2. Deze toezendingstaks bedraagt 120 euro.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien
Art.3. In het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, wordt een artikel 3/1, ingevoegd luidende :
  "Art. 3/1. Het register van de erkende gemachtigden is te consulteren via de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien
Art.4.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.5.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.6.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.7. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 5. § 1. Eenieder mag een volmacht indienen die een erkend gemachtigde toelaat één of meer handelingen te stellen voor de Dienst met betrekking tot één of meerdere octrooizaken die hem betreffen.
  De volmacht wordt in origineel bij de Dienst neergelegd.
  Bij de aanduiding van een groep van gemachtigden wordt geacht dat de vertegenwoordigingsvolmacht zich uitstrekt tot elke gemachtigde die deel uitmaakt van deze groep.
  § 2. Wanneer de gemachtigde optreedt voor een handeling betreffende een octrooiaanvraag of een octrooi, waarvoor reeds een andere gemachtigde of een andere groep van gemachtigden is opgetreden voor de Dienst, dient de gemachtigde, behalve bij de in artikel 69 van de wet bedoelde gevallen, een volmacht voor te leggen.
  In het in het eerste lid bepaalde geval, dient de gemachtigde binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de handeling bij de Dienst werd gesteld :
  1° een volmacht in te dienen;
  2° de Dienst te informeren over het feit of deze nieuwe volmacht een einde stelt aan het mandaat van de eerdere gemachtigde of groep van gemachtigden, of dat beide gemachtigden of groepen van gemachtigden bevoegd blijven om handelingen voor de Dienst te stellen.
  Indien de nieuwe gemachtigde of groep van gemachtigden met toepassing van het tweede lid, 2°, aangeeft dat de nieuwe volmacht een einde stelt aan het mandaat van de eerdere gemachtigde of groep van gemachtigden, stelt de Dienst de eerdere gemachtigde of groep van gemachtigden hiervan op de hoogte en deelt hem mee dat de procedures zullen worden verdergezet met de nieuwe gemachtigde of groep van gemachtigden.
  § 3. Onverminderd paragraaf 1, dienen de volgende handelingen te worden vergezeld van een volmacht :
  1° het indienen van een verzoek tot intrekking van de octrooiaanvraag als bedoeld in artikel 22, § 2bis, tweede lid, van de wet;
  2° het indienen van een verklaring tot gehele afstand als bedoeld in artikel 48bis, § 1, eerste lid, van de wet;
  3° het indienen van een verklaring tot gehele herroeping als bedoeld in artikel 48ter, § 1, eerste lid, van de wet.
  § 4. Indien de erkend gemachtigde in de in paragrafen 2 en 3 bedoelde gevallen geen volmacht voorlegt, nodigt de Dienst de gemachtigde uit deze volmacht alsnog in te dienen binnen een door de Dienst vastgestelde termijn. Deze termijn is minstens een maand.
  In afwijking van het eerste lid, dient de volmacht voor wat betreft de § 3, 1°, bedoelde handelingen, te worden ingediend binnen een termijn vastgesteld door de Dienst die niet later later dan verstrijken dan de in artikel 30ter bedoelde termijn.
  Indien binnen de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn, niet aan de voorwaarden bedoeld in paragrafen 2 en 3 wordt voldaan, wordt de gestelde handeling geacht niet te zijn gedaan.".

Art.8. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 7. § 1. De Dienst kan de gemachtigde elke bijkomende inlichting vragen teneinde na te gaan of deze persoon gemachtigd is voor hem op te treden overeenkomstig hoofdstuk III van de wet.
  De volmacht dient op elk verzoek van de Dienst te worden voorgelegd.
  Indien de gemachtigde de gevraagde inlichtingen niet verstrekt, of zijn volmacht niet bewijst, binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf het door de Dienst verstuurde verzoek, wordt de gestelde handeling geacht niet te zijn gedaan door een persoon die hiertoe gemachtigd is overeenkomstig hoofdstuk III van de wet. De Dienst stelt de aanvrager of octrooihouder hiervan in kennis.
  § 2. De Dienst kan de octrooiaanvrager of octrooihouder vragen om te bevestigen dat de gemachtigde optreedt in opdracht van de octrooiaanvrager of octrooihouder. De brief waarin de Dienst om deze bevestiging vraagt, vermeld expliciet naar de in het derde lid bedoeld termijn, evenals de in het derde lid bedoelde gevolgen indien er aan de vraag geen gevolg wordt gegeven.
  De gemachtigde krijgt een kopie van de brief waarin de Dienst om deze bevestiging vraagt toegestuurd.
  Behoudens tegenbericht van de octrooiaanvrager of octrooihouder binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf het in het eerste lid bedoelde verzoek tot bevestiging, wordt de door de gemachtigde gestelde handeling verondersteld te zijn bevestigd.".

Art.9.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.11. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Het uittreksel mag niet meer dan honderdvijftig woorden bevatten.";
  2° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt :
  " § 6. De Dienst kan het uittreksel nakijken en het naar vorm verbeteren.".

Art.12. In artikel 14, paragraaf 2, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden "fotografische reproductie" vervangen door het woord "digitalisatie";

Art.13. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de paragrafen 2 tot 4 opgeheven, en vervalt de aanduiding " § 1".

Art.14. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.15. In artikel 17 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De stukken van de octrooiaanvraag die niet elektronisch worden ingediend, dienen zo te worden overgelegd dat ze kunnen worden gedigitaliseerd. De bladen dienen ongekreukt en ongescheurd te zijn; zij mogen niet gevouwen zijn. Slechts een enkele zijde van de bladen mag gebruikt worden.";
  2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "die niet elektronisch worden ingediend,", ingevoegd tussen de woorden "De stukken van de octrooiaanvraag" en de woorden "moeten worden ingediend";
  3° in paragraaf 3 worden de woorden "dat niet elektronisch wordt ingediend,", ingevoegd tussen de woorden "Elk onderdeel van de octrooiaanvraag (verzoek, beschrijving, conclusies, tekeningen, uittreksel)" en de woorden "dient te beginnen";
  4° in paragraaf 7 worden de woorden "in principe" opgeheven;
  5° in paragraaf 8, eerste lid, worden de woorden "die niet elektronisch worden ingediend,", ingevoegd tussen de woorden "het uittreksel" en de woorden "dienen getypt of gedrukt te zijn";
  6° paragraaf 10 wordt vervangen als volgt :
  " § 10. De eenheden voor fysische grootheden moeten uitgedrukt worden in eenheden van het Internationaal Systeem van eenheden (SI); indien een ander stelsel wordt gebruikt, dienen zij ook in het SI stelsel te worden aangegeven.
  Voor andere grootheden moeten de eenheden van de internationale praktijk worden gebruikt, voor wiskundige formules de algemeen gebruikelijke symbolen en voor chemische formules de symbolen, atoommassa's en moleculaire formules die algemeen gebruikelijk zijn. In het algemeen dienen alleen die technische termen, tekens en symbolen te worden gebruikt die op het desbetreffende gebied algemeen zijn aanvaard.";
  7° paragraaf 12 wordt vervangen als volgt :
  " § 12. Geen enkel blad mag schrappingen bevatten en ieder blad dient vrij te zijn van veranderingen, boven elkaar geschreven en tussengeschreven woorden.".

Art.16. In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt de eerste paragraaf vervangen als volgt :
  " § 1. De aanvrager kan tot aan de datum van verlening van het octrooi op eigen initiatief overgaan tot het indienen van afgesplitste aanvragen van zijn oorspronkelijke octrooiaanvraag.".

Art.17. In artikel 19, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 18, lid 3" vervangen door de woorden "artikel 18, § 3".

Art.18. In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, worden de woorden "artikel 21, § 1, van de wet" vervangen door de woorden "artikel 21, § 1bis, van de wet".

Art.19. Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 mei 1987, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 21. De taks voor het onderzoek moet aan de Dienst betaald worden ten laatste dertien maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van de octrooiaanvraag of, indien een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang, te rekenen vanaf de vroegste datum van voorrang, of, indien deze termijn verstrijkt voor de termijn voor het betalen van de indieningstaks, ten laatste tezamen met de betaling van de indieningstaks.".

Art.20. Artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 24. § 1. Indien het Europees Octrooibureau reeds een verslag van nieuwheidsonderzoek en de schriftelijke opinie heeft opgesteld in de verleningsprocedure van een Belgisch of buitenlands, nationaal of regionaal octrooi, of in de procedure van een internationale octrooiaanvraag dat betrekking heeft op een uitvinding die identiek is aan die waarvoor een octrooiaanvraag in België wordt ingediend, kunnen dit nieuwheidsonderzoek en deze schriftelijke opinie in de verleningsprocedure van het Belgisch octrooi gebruikt worden indien een verslag van nieuwheidsonderzoek en een schriftelijke opinie verkregen in de verleningsprocedure van een Belgisch octrooi kunnen gebruikt worden in de verleningsprocedure van het Belgisch of buitenlands, nationaal of regionaal octrooi, of in de procedure van de internationale octrooiaanvraag.
  § 2. Een kopie van het verslag van nieuwheidsonderzoek en van de schriftelijke opinie worden bij het in artikel 21, § 8, van de wet bedoelde verzoek gevoegd. Indien het verslag van nieuwheidsonderzoek en de schriftelijke opinie nog niet werden opgesteld op het moment van het verzoek, vermeldt het verzoek de gegevens betreffende de aanvraag van een nieuwheidsonderzoek en een schriftelijke opinie in de verleningsprocedure van een Belgisch of buitenlands, nationaal of regionaal octrooi, of in de procedure van de internationale octrooiaanvraag.
  Een kopie van het verslag van nieuwheidsonderzoek en een kopie van de schriftelijke opinie dienen ten laatste te worden verzonden aan de Dienst binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van het in het eerste lid bedoelde verslag van nieuwheidsonderzoek en de schriftelijke opinie of vanaf de indieningsdatum van de octrooiaanvraag, afhankelijk van welke datum het laatst valt.".

Art.21. Artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 25. § 1. De aanvrager beschikt over een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving door de Dienst van het verslag van nieuwheidsonderzoek en de schriftelijke opinie om een nieuwe redactie van de conclusies, van de beschrijving en van het uittreksel, alsook, in voorkomend geval, commentaren betreffende de schriftelijke opinie in te dienen.
  Indien de octrooiaanvrager met toepassing van artikel 24 een verslag van nieuwheidsonderzoek indient dat werd opgesteld door het Europees Octrooibureau in de verleningsprocedure van een Belgisch of buitenlands, nationaal of regionaal octrooi, of in de procedure van een internationale octrooiaanvraag, kan hij, binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de indiening van het onderzoeksrapport met toepassing van artikel 24, § 2, een nieuwe redactie van de conclusies, van de beschrijving en van het uittreksel, alsook in voorkomend geval, commentaren betreffende de schriftelijke opinie indienen.
  De nieuwe redactie van de conclusies, van de beschrijving, en van het uittreksel, alsook in voorkomend geval de commentaren, moeten worden ingediend op een blad afzonderlijk van de briefwisseling aan de Dienst. De bepalingen van artikel 17 zijn van toepassing.
  § 2. De gewijzigde conclusies mogen geen betrekking hebben op elementen die geen voorwerp hebben uitgemaakt van het nieuwheidsonderzoek en die niet door een enkel algemeen inventief concept verbonden zijn met de oorspronkelijk opgeëiste uitvinding of groep van uitvindingen.".

Art.22. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen als volgt :
  "HOOFDSTUK V. - Regularisatie, verbeteringen en herstel in rechte".

Art.23. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 26. § 1. De termijn voor het regulariseren van de aanvraag en het leveren van commentaar, bepaald in artikel 20, § 1, eerste lid, van de wet, bedraagt drie maanden vanaf de kennisgeving door de Dienst van de onregelmatigheid van de aanvraag. De regularisatietaks moet betaald zijn binnen dezelfde termijn.
  § 2. De termijn voor het betalen van de taks en van de bijtaks bepaald in artikel 20, § 1ter, van de wet, bedraagt drie maanden vanaf de uitnodiging van de Dienst om de taks en de bijtaks te betalen.".

Art.24. In artikel 27, tweede lid, worden de woorden "wordt schriftelijk ingediend en" opgeheven.

Art.25.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.26. In hetzelfde besluit wordt een artikel 27ter ingevoegd, luidende :
  "Art. 27ter. De termijn bepaald in artikel 58, § 1, van de wet bedraagt drie maanden vanaf de datum van kennisgeving door de Dienst van de onregelmatigheid.
  Wanneer een kennisgeving niet is gedaan omdat geen gegevens zijn ingediend die de Dienst in staat stellen in contact te treden met de aanvrager, de houder, of andere belanghebbende, bedraagt de in het eerste lid bedoelde termijn drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de handeling werd gesteld.".

Art.27. In artikel 28 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt :
  " § 3. Indien, voor het einde van de zeventiende maand te rekenen vanaf de datum van indiening van de octrooiaanvraag of, indien een recht van voorrang wordt ingeroepen overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van de wet, vanaf de oudste voorrang aangeduid in de verklaring van voorrang, een uitvinder zich met toepassing van artikel 12 van de wet met een verzoekschrift verzet tegen de vermelding in het octrooi dat hij de uitvinder van de opgeëiste uitvinding is, vermeldt de Dienst deze uitvinder niet in het octrooi of de octrooiaanvraag.
  De Dienst controleert de juistheid van de aanduiding van de uitvinder niet.".

Art.28. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 30. § 1. De verklaring van afstand bedoeld in artikel 48bis van de wet, en de verklaring van herroeping bedoeld in 48ter van de wet, moeten bevatten :
  1° de naam en het adres van de houder of houders van het octrooi die de verklaring van afstand of herroeping indienen. De natuurlijke personen moeten worden aangeduid met hun naam gevolgd door hun voornamen, en moeten, indien ze hierover beschikken, hun rijksregisternummer meedelen. De rechtspersonen moeten worden aangeduid met hun officiële benaming, en moeten, indien ze hierover beschikken, hun ondernemingsnummer meedelen;
  2° het nummer van het octrooi waarvoor de verklaring van afstand of herroeping werd ingediend.
  Ingeval er verschillende octrooihouders zijn, moet de verklaring door al de octrooihouders worden getekend.
  § 2. De bepalingen van dit artikel zijn door toepassing van artikel 48bis, § 8, en 48ter, § 7, van de wet, naar analogie van toepassing op de octrooiaanvraag.".

Art.29.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.30. In hoofdstuk VIII, wordt een artikel 30quinquies ingevoegd, luidende :
  "Art. 30quinquies. De indiening van mededelingen bij de Dienst in het kader van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, dienen schriftelijk te gebeuren.
  Uitgezonderd voor de met toepassing van artikel 16 van de wet, aan de Dienst gerichte mededelingen, dienen de mededelingen, commentaren en akten in procedures voor de Dienst steeds ondertekend te zijn.
  Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk III van de wet, dienen de mededelingen, commentaren en akten in procedures voor de Dienst te gebeuren in persoon, per post, per fax of via de elektronische procedure met behulp van een weblink vermeld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

Art.31. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.32. In hetzelfde besluit, wordt een artikel 33bis ingevoegd, luidende :
  "Art. 33bis. § 1. De mededeling bedoeld in artikel 44, § 1, van de wet, moet bevatten :
  1° de naam en het adres van de partijen. De natuurlijke personen moeten worden aangeduid met hun naam gevolgd door hun voornamen, en moeten, indien ze hierover beschikken, hun rijksregisternummer meedelen. De rechtspersonen moeten worden aangeduid met hun officiële benaming, en moeten, indien ze hierover beschikken, hun ondernemingsnummer meedelen;
  2° het nummer en de datum van de indiening van de octrooiaanvraag of octrooiaanvragen, of het nummer en de datum van verlening van het octrooi of van de octrooien;
  3° aangeven of de overdracht al dan niet een situatie van mede-eigendom doet ontstaan.
  § 2. De mededeling gebeurt door middel van een formulier dat door de Dienst ter beschikking wordt gesteld.
  § 3. De overdracht of overgang wordt slechts in het Register ingeschreven wanneer aan alle voorwaarden bedoeld in artikel 44, § 3, van de wet, en bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zijn voldaan.
  § 4. De bepalingen van paragrafen 1 tot 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de zakelijke rechten als bedoeld in artikel 46 van de wet.".

Art.33. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 34. § 1. Het attest bedoeld in artikel 45, § 4, tweede lid, van de wet moet bevatten :
  1° de naam en het adres van de partijen. De natuurlijke personen moeten worden aangeduid met hun naam gevolgd door hun voornamen, en moeten, indien ze hierover beschikken, hun rijksregisternummer meedelen. De rechtspersonen moeten worden aangeduid met hun officiële benaming, en moeten, indien ze hierover beschikken, hun ondernemingsnummer meedelen;
  2° het nummer en de datum van de indiening van de octrooiaanvraag of octrooiaanvragen, of het nummer en de datum van verlening van het octrooi of van de octrooien;
  3° een vermelding of de licentie een exclusieve of niet-exclusieve licentie is;
  4° de datum van inwerkingtreding van de licentie, de duur ervan, en het grondgebied waarop de licentie van toepassing is.
  § 2. Het attest dient te gebeuren op een formulier dat door de Dienst ter beschikking wordt gesteld.
  § 3. De overdracht of overgang wordt slechts in het Register ingeschreven wanneer aan alle voorwaarden bedoeld in artikel 45, § 4, van de wet, en bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zijn voldaan.".

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten
Art.34. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 2007, wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende :
  "4° Minister : de minister bevoegd voor intellectuele eigendom.".

Art.35. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 2007, wordt opgeheven.

Art.36. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1995, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 4. De taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en certificaten worden aan de Dienst betaald via bankoverschrijving of via elektronische betaling.
  Ter dekking van de toekomstige betaling van de taksen en bijkomende taksen verschuldigd in uitvoering van dit besluit, kan elke betrokkene een voorschot storten op de lopende rekening van de Dienst, die een rekening op zijn naam opent. De modaliteiten hiervoor worden door de Minister vastgesteld.

Art.37. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1995 en het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt opgeheven.

Art.38. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1995, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 6. De betaling van de taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en certificaten wordt geacht verricht te zijn :
  1° op de datum waarop zij wordt geboekt op het krediet van de rekening van de Dienst, wanneer de betaling geschiedt via overschrijving of via een elektronisch betaalmiddel;
  2° op de datum waarop de Dienst de vraag ontvangt om inschrijving van het bedrag op het debet van het voorschot samengesteld overeenkomstig artikel 4, tweede lid, als het bedrag van het voorschot voldoende is;
  3° op de datum van inschrijving op het krediet van de rekening van de Dienst, van een aanvullend voorschot, voldoende om de betaling uit te voeren, als het voorschot dat al was samengesteld conform artikel 4, tweede lid, onvoldoende is op het ogenblik van de onder punt 2° bedoelde inschrijvingsaanvraag.
  In dat geval verwittigt de Dienst de betrokkene zo snel mogelijk van de noodzaak het in artikel 4, tweede lid, bedoelde voorschot aan te vullen.".

Art.39. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 7. Indien de vervaldag van een taks of van een bijkomende taks valt op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, wordt de vervaldag uitgesteld tot de eerste daaropvolgende werkdag.".

Art.40. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.41. Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000 en het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 10. Een kwijting van de betaling der taksen en bijkomende taksen wordt door de Dienst gezonden naar de persoon die de taks betaald heeft. Een duplicaat van de kwijting kan schriftelijk worden aangevraagd, mits betaling van een vergoeding van 5 euro, gekweten via overschrijving of elektronische betaling of door het debet van het voorschot samengesteld overeenkomstig artikel 4, tweede lid.".

Art.42. In artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 2007, worden de woorden "De Minister van Economie" vervangen door de woorden "De Minister".

Art.43.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

Art.44. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.45. In hetzelfde besluit wordt de bijlage, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 2007, vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 5 december 2007 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een Belgische aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België
Art.46.
  <Opgeheven bij KB 2014-09-04/02, art. 62, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2014>

HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.47. Het bedrag van de hersteltaks bedoeld in artikel 70bis, § 1, is vastgesteld op 350 euro.

Art.48. De artikelen 25, 42, 48 en 50 van de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien evenals artikel 52 van dezelfde wet in die zin dat het toepasselijk is op de artikelen 25, 42, 48 en 50 treden in werking op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art.49.Onder voorbehoud van toepassing van het tweede lid bepaalt de Koning de datum van inwerkingtreding van elke bepaling van dit besluit.
  De artikelen 25, 47, 48 en dit artikel treden in werking op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
  Artikel 47 treedt buiten werking op de datum vastgesteld bij toepassing van het eerste lid voor de inwerkingtreding van artikel 45.

(NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 1, 2, 3, 7, 8, 11 tot 24, 26 tot 28, 30 tot 42, 44, 45 en 50 vastgesteld op 22-09-2014 door KB 2014-09-04/02, art. 59)

Art.50. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Taksen en bijkomende taksen inzake uitvindingsoctrooien en inzake aanvullende beschermingscertificaten


Te innen taksen Bedrag in euro
Indiening van een octrooiaanvraag 50
Bijtaks voor het te laat betalen van een indieningstaks 25
Opeising van het voorrangsrecht 12
Herstel van een voorrangsrecht 50
Opzoekingstaks 300
Indiening van het verzoek tot het bekomen van een nieuwheidsonderzoek van het internationale type 6
Indiening van een aanvraag voor een aanvullende beschermingscertificaat 200
Regularisatie van de octrooiaanvraag of van een aanvraag voor een certificaat 12
Verbeteren van taalfouten of fouten van overschrijving van een octrooiaanvraag per verbeterde of vervangen bladzijde 12
Herstel in de rechten wanneer een termijn voor een handeling in een procedure voor de Dienst niet in acht genomen werd 350
Kennisgeving van de totale of gedeeltelijke overdracht of van de totale of gedeeltelijke overgang van een aanvraag, een octrooi of van een certificaat 12
Kennisgeving van de verklaring inzake het verlenen van een licentie op een aanvraag, een octrooi of een certificaat 12
Kennisgeving van de wijziging van de verklaring inzake het verlenen van een licentie op een aanvraag, een octrooi of een certificaat 12
Kennisgeving van de overdracht van een licentie op een aanvraag, een octrooi of een certificaat 12
Kennisgeving van het vruchtgebruik of van de inpandgeving van een aanvraag, een octrooi of een certificaat 12
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 maart 2014 tot uitvoering van de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister voor Economie,
  J. VANDE LANOTTE