27 NOVEMBER 2013. - Wet dat de tenuitvoerlegging beoogt van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Wetboek van internationaal privaatrecht
Art. 6
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Overgangsbepaling
Art. 7
Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art. 8
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art.2. In het vierde deel, boek IV, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt het opschrift van hoofdstuk XIIbis, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998 en gewijzigd bij de wet van 10 mei 2007, vervangen door wat volgt : "Verzoeken betreffende de grensoverschrijdende maatregelen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid en de bescherming van kinderen".
Art.3. In artikel 1322nonies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007, worden de woorden "van 25 oktober 1980" ingevoegd tussen de woorden "Verdrag van 's-Gravenhage" en de woorden "en van de in artikel 1322bis, 3°, bedoelde Verordening van de Raad".
Art.4. Artikel 1322terdecies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 1322terdecies. Voor de toepassing van de bepalingen van een van de verdragen of van de Verordening van de Raad bedoeld in artikel 1322bis, is de Federale Overheidsdienst Justitie de Centrale Autoriteit.".
Art.5. In artikel 1322quaterdecies, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007, worden de woorden "van artikel 33 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen en" ingevoegd tussen de woorden "Met het oog op de toepassing" en de woorden "van de artikelen".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Wetboek van internationaal privaatrecht
Art.6. Artikel 35 van het Wetboek van internationaal privaatrecht wordt aangevuld met een § 3, luidende :
" § 3. Indien de persoon jonger is dan achttien jaar wordt het toepasselijke recht, in afwijking van de bepalingen van de §§ 1 en 2, bepaald door het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gesloten te 's-Gravenhage op 19 oktober 1996.
Zulks geldt ook indien de persoon jonger is dan achttien jaar en de internationale bevoegdheid van de Belgische rechtscolleges gegrond is op de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000.".
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Overgangsbepaling
Art.7. Onverminderd artikel 53 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, is deze wet na zijn inwerkingtreding van toepassing voor de bepaling van het van rechtswege ontstaan of tenietgaan van de ouderlijke verantwoordelijkheid, of zijn uitoefening.
Afdeling 2. - Inwerkingtreding
Art. 8. Deze wet treedt in werking op de dag dat, overeenkomstig artikel 61 van het voornoemde Verdrag van 1996, het Verslag ten aanzien van België in werking treedt.