21 DECEMBER 2013. - Wet tot wijziging van de artikelen 1322bis en 1322undecies van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 1-4
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 1322bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 1998 en vervangen bij de wet van 10 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 wordt een 5° ingevoegd, luidende :
"5° onverminderd § 2, de verzoeken gegrond op het Verdrag van 's-Gravengage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, die de erkenning, de niet-erkenning of de tenuitvoerlegging van een beschermingsmaatregel in een andere Verdragsluitende Staat beogen, zoals inzonderheid bedoeld in artikel 3 van voornoemd Verdrag.";
2° in § 2 worden de woorden "artikel 26 van het Verdrag van 's-Gravenhage bedoeld in § 1, 5°, die gericht zijn op het verkrijgen van de erkenning en de tenuitvoerlegging van de beslissingen inzake het omgangsrecht en het recht om regelmatige rechtstreekse contacten te onderhouden en op" ingevoegd tussen de woorden "De verzoeken gegrond op" en de woorden "artikel 28 van de in § 1, 3°, bedoelde Verordening".
Art.3. In artikel 1322undecies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 mei 2007, worden de woorden "van 25 oktober 1980" ingevoegd tussen de woorden "Verdrag van 's-Gravenhage" en de woorden "of van artikel 11, 8, van de Verordening van de Raad".
Art. 4. Deze wet treedt in werking op de dag dat, overeenkomstig artikel 61 van het voornoemde Verdrag van 1996, het Verdrag ten aanzien van België in werking treedt.