Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 MAART 2014. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties met het oog op de toekenning van bevoegdheid aan de natuurlijke rechter in diverse materies



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Nieuwe bevoegdheden van de rechtbank van koophandel
Art. 2-10
HOOFDSTUK 3. - Nieuwe bevoegdheden van de vrederechter
Art. 11-12
HOOFDSTUK 4. - Bijzondere bepaling
Art. 13
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
Art. 14-16
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002009716 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Nieuwe bevoegdheden van de rechtbank van koophandel
Art.2. Artikel 573 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 573. De rechtbank van koophandel neemt in eerste aanleg kennis :
  1° van de geschillen tussen ondernemingen, namelijk tussen alle personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, die betrekking hebben op een handeling welke is verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel en die niet onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges vallen;
  2° van geschillen betreffende wisselbrieven en orderbriefjes.
  De vordering gericht tegen een onderneming kan onder de in het eerste lid, 1°, bepaalde voorwaarden eveneens voor de rechtbank van koophandel worden gebracht, zelfs indien de eiser geen onderneming is. Elk beding tot aanwijzing van een bevoegde rechter dat is gemaakt voor het ontstaan van het geschil is, in dat opzicht, nietig.".

Art.3. In artikel 574 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin worden de woorden ", zelfs wanneer partijen geen handelaar zijn," opgeheven;
  2° het 1° wordt vervangen door wat volgt :
  "1° van geschillen ter zake van een vennootschap die beheerst wordt door het Wetboek van vennootschappen, evenals van geschillen die ontstaan tussen de vennoten van een dergelijke vennootschap, met uitzondering van de geschillen waarbij een van de partijen een vennootschap is die werd opgericht met het oog op de uitoefening van het beroep van advocaat, notaris of gerechtsdeurwaarder;";
  3° het 5° wordt vervangen door wat volgt :
  "5° van vorderingen tot verbetering en doorhaling van inschrijvingen van ondernemingen in de zin van artikel 2, 3°, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, in de Kruispuntbank van Ondernemingen;";
  4° in het 9° worden de woorden "die door de wet worden geacht daden van koophandel te zijn" opgeheven.

Art.4. In artikel 575 van hetzelfde wetboek, hersteld bij de wet van 10 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt :
  " § 1. De rechtbank van koophandel is bevoegd voor de vorderingen tussen ondernemingen, als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°, met betrekking tot het auteursrecht, de naburige rechten en het recht van de producenten van databanken.
  De vordering die is gericht tegen een onderneming door een persoon die zelf niet in die hoedanigheid handelt, kan eveneens voor de rechtbank van koophandel worden gebracht.
  2° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art.5. In artikel 577 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid opgeheven.

Art.6. In artikel 587, eerste lid, 10°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden "die worden ingesteld tegen personen die geen handelaar zijn of tegen hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen" vervangen door de woorden "die worden ingesteld tegen andere personen dan ondernemingen als bedoeld in artikel 573, 1°, of tegen hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen".

Art.7. In artikel 589 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het 7° worden de woorden "handelaars of hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen" vervangen door de woorden "ondernemingen als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°, of hun beroepsverenigingen of interprofessionele verenigingen";
  2° in het 12° wordt het woord "handelsvennootschap" vervangen door het woord "vennootschap die beheerst wordt door het Wetboek van vennootschappen".

Art.8. In artikel 590, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt het cijfer "573," ingevoegd tussen het cijfer "571," en het cijfer "574".

Art.9. In artikel 1338 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende :
  "Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op elke vordering die behoort tot de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel wanneer deze rechtbank kennis neemt van de in artikel 573 bedoelde geschillen.".

Art.10. In artikel 8 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, wordt het woord "handelaars" vervangen door de woorden "ondernemingen als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek".

HOOFDSTUK 3. - Nieuwe bevoegdheden van de vrederechter
Art.11. Artikel 591 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 maart 2012, wordt aangevuld met een 25°, luidende :
  "25° van alle vorderingen betreffende de invordering van een geldsom die zijn ingesteld door een leverancier van elektriciteit, gas, warmte of water of door een persoon die een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbiedt tegen een natuurlijke persoon die geen onderneming is als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°, omdat deze in gebreke blijft een levering van een nutsvoorziening door de hiervoor vermelde leverancier of persoon te betalen.".

Art.12. Artikel 628 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 mei 2007, wordt aangevuld met een 25°, luidende :
  "25° de rechter van de woonplaats van de verweerder wanneer een leverancier van elektriciteit, gas, warmte of water of een persoon die een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbiedt een vordering tot betaling van een geldsom instelt tegen een natuurlijke persoon die geen onderneming is als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°, omdat deze in gebreke blijft een levering van een nutsvoorziening door de hiervoor vermelde leverancier of persoon te betalen.".

HOOFDSTUK 4. - Bijzondere bepaling
Art.13. In artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, wordt het 18° opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
Art.14. Zaken die voor de inwerkingtreding van deze wet aanhangig zijn gemaakt bij een rechtscollege dat daarvoor bevoegd was krachtens de op dat ogenblik geldende bepalingen, worden verder door dat rechtscollege behandeld.

Art.15. Verzet en derdenverzet tegen elke beslissing die voor de inwerkingtreding van deze wet is gewezen door een rechtscollege dat daarvoor bevoegd was krachtens de op de datum van deze beslissing geldende bepalingen, worden ingesteld voor datzelfde rechtscollege.

Art.16. Hoger beroep tegen elke beslissing die voor de inwerkingtreding van deze wet is gewezen door een rechtscollege dat daarvoor bevoegd was krachtens de op de datum van deze beslissing geldende bepalingen, wordt ingesteld voor het rechtscollege dat bevoegd was om kennis te nemen van dit hoger beroep krachtens de op de datum van deze beslissing geldende bepalingen.

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 17. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.