Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 APRIL 2014. - Wet tot hervorming van de procedure van klachtenbehandeling bij de Hoge Raad voor de Justitie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-05-2014 en tekstbijwerking tot 13-05-2016)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art.2.Artikel 259bis-15 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 259bis-15. § 1. [1 Iedere belanghebbende kan kosteloos zijn klacht over de werking van de rechterlijke orde indienen bij de advies- en onderzoekscommissies, met inbegrip van de klachten over het gedrag van de leden en personeelsleden van de rechterlijke orde alsook van de personen die onder toezicht van die leden een opdracht vervullen, met uitzondering van de leden van de rechterlijke orde die worden bedoeld in het tweede deel, boek I, titel VI, hoofdstuk Vbis.]1
  Voor behandeling door de advies- en onderzoekscommissies komen niet in aanmerking :
  1° klachten die behoren tot de strafrechtelijke of tuchtrechtelijke bevoegdheid van andere overheden;
  2° klachten met betrekking tot de inhoud van een rechterlijke beslissing;
  3° klachten waarvan het doel door middel van het aanwenden van een gewoon of buitengewoon rechtsmiddel kan of kon worden bereikt;
  4° klachten die al zijn behandeld en geen nieuwe elementen bevatten;
  5° klachten die gelijkstaan met algemene verzoeken om inlichtingen of met vragen over dossiers die in behandeling zijn;
  6° kennelijk ongegronde klachten.
  [1 ...]1.
  § 2. [1 De advies-en onderzoekscommissies beslissen over de ontvankelijkheid van de klacht.]1
  Om ontvankelijk te zijn, moeten de klachten schriftelijk, ondertekend en gedagtekend zijn door de klager of door zijn gemachtigde, en de volledige identiteit bevatten van de klager, alsook een bondige beschrijving van de feiten.
  De klacht kan ook elektronisch worden ingediend. In dat geval kan de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere, een schriftelijke bevestiging van de klacht vragen, die is ondertekend en gedagtekend door de klager of zijn gemachtigde.
  § 3. Elke overheid die een klacht ontvangt zoals bepaald bij § 1, eerste lid, deelt die integraal mee aan de Hoge Raad voor de Justitie.
  § 4.[1 De ontvankelijk bevonden klacht wordt door de advies- en onderzoekscommissies geregistreerd en voor behandeling naar de korpschef of diens hiërarchische meerdere gezonden, die zij bevoegd acht om ze te behandelen. Tegelijk brengen ze de klager hiervan op de hoogte.
   In afwijking van het eerste lid wordt de klacht niet aan de korpschef of zijn hiërarchische meerdere meegedeeld wanneer de advies-en onderzoekscommissies de klacht kennelijk ongegrond achten of wanneer ze van mening zijn dat zij het best geschikt zijn om ze te behandelen.]1
  De registratie van de klacht, alsmede de behandeling ervan en de communicatie tussen de in het eerste lid bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere en de advies- en onderzoekscommissies, geschieden volgens nadere regels welke de Koning bepaalt op voorstel van de advies- en onderzoekscommissies.
  § 5. De in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere bericht onverwijld ontvangst van de klacht en vermeldt hierbij de datum waarop de klacht werd ontvangen. Tegelijk brengt de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere de klager ervan op de hoogte dat de klacht bij hem is aanhangig gemaakt. Op het ogenblik waarop de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere dat nuttig acht, deelt hij de klacht mee aan de persoon tegen wie de klacht gericht is of aan de persoon voor wie de klacht bezwarend is.
  De Koning regelt de procedure van interne klachtenbehandeling door de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere, na advies van de Hoge Raad voor de Justitie. Elke beslissing wordt met redenen omkleed en wordt gewezen binnen drie maanden vanaf de ontvangst van de klacht. De in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere kan in voorkomend geval beslissen de klager, de persoon tegen wie de klacht gericht is of de persoon voor wie de klacht bezwarend is te horen en bijkomende inlichtingen te vragen. In dit geval kan de termijn van drie maanden tot vier maanden worden verlengd.
  De in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere licht de advies- en onderzoekscommissies en de klager schriftelijk in over het gevolg dat aan de klacht is gegeven.
  § 6. Wanneer de advies- en onderzoekscommissies [1 , de korpschef of diens hiërarchische meerdere]1 een klacht ontvangen die geen betrekking heeft op de werking van de rechterlijke orde, wordt de klager doorverwezen naar de bevoegde overheden, die de advies- en onderzoekscommissies op met redenen omklede wijze inlichten over het gevolg dat aan de klacht is gegeven.
  Wanneer de advies- en onderzoekscommissies een klacht ontvangen als bedoeld in § 1, tweede lid, wordt tot niet-behandeling van de klacht besloten bij een met redenen omklede beslissing waartegen geen enkel beroep open staat. In voorkomend geval wordt de klager doorverwezen naar de bevoegde overheden, die de advies- en onderzoekscommissies op een met redenen omklede wijze inlichten over het gevolg dat aan de klacht is gegeven.
  [1 § 6/1. In afwijking van paragraaf 2 beslist de korpschef die een klacht ontvangt over de werking van zijn gerechtelijke entiteit over de ontvankelijkheid van de klacht overeenkomstig paragraaf 2.
   De klager kan tegen de beslissing van onontvankelijkheid van zijn klacht beroep indienen bij de advies-en onderzoekscommissies die de klacht behandelen overeenkomstig paragrafen 2 tot 6.
   Wanneer de klacht gericht is tegen de korpschef bij wie ze is ingediend, worden de bevoegdheden die dit artikel hem toekent, uitgeoefend door diens hiërarchische meerdere.]1
  § 7. De advies- en onderzoekscommissies behandelen zelf de klacht indien ze van mening zijn dat geen andere overheid bevoegd is of dat zij het beste geschikt zijn om ze te behandelen. Zij kunnen eveneens een in § 5 bedoelde klacht zelf onderzoeken wanneer ze niet binnen de vastgestelde termijn is behandeld.
  De klachten die de advies- en onderzoekscommissies zelf behandelen, worden ter kennis gebracht van de korpschef van het rechtscollege en van de korpschef of hiërarchische meerdere van de persoon op wie de klacht betrekking heeft.
  Onverminderd de bevoegdheden van de korpschef of de hiërarchische meerdere, delen de advies- en onderzoekscommissies de klacht, op het ogenblik waarop ze dit nuttig achten, mee aan de persoon tegen wie de klacht gericht is of voor wie de klacht bezwarend is.
  De advies- en onderzoekscommissies kunnen beslissen om de klager, de persoon tegen wie de klacht gericht is of de persoon voor wie de klacht bezwarend is te horen. De advies- en onderzoekscommissies kunnen eveneens deze personen om bijkomende inlichtingen verzoeken, op voorwaarde dat hun korpschef of hiërarchische meerdere gelijktijdig wordt verwittigd.
  De advies- en onderzoekscommissies doen in voorkomend geval aanbevelingen ter oplossing van het gerezen probleem.
  De advies- en onderzoekscommissies brengen de klager schriftelijk op de hoogte van de genomen beslissing.
  § 8. Wanneer de klager na afloop van de in § 5 bedoelde procedure niet tevreden is met het antwoord van de in § 4 bedoelde korpschef of hiërarchische meerdere of wanneer deze zonder rechtvaardiging nalaat om binnen de vastgestelde termijn te antwoorden, kan de klager zich wenden tot de Hoge Raad voor de Justitie.
  Op basis van de analyse van de klacht, doen de advies- en onderzoekscommissies in voorkomend geval aanbevelingen ter oplossing van het gerezen probleem.
  [1 De advies -en onderzoekscommissies houden toezicht op de naleving door de korpschefs van de verplichtingen die dit artikel en de uitvoeringsbesluiten ervan oplegt aan hen.]1
  § 9. Op basis van de klachten kan de Verenigde advies- en onderzoekscommissie aanbevelingen ter verbetering van de algemene werking van de rechterlijke orde sturen aan de betrokken overheden, de minister van Justitie, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.
  § 10. De in artikel 259bis-7, § 2, 1°, bedoelde goedkeuring van de algemene vergadering is niet vereist voor de aanbevelingen van de advies- en onderzoekscommissies.
  § 11. De Verenigde advies- en onderzoekscommissie stelt minstens eenmaal per jaar een schriftelijk verslag op over de opvolging van de ontvangen klachten.".
  ----------
  (1)<W 2016-05-04/03, art. 139, 002; Inwerkingtreding : 23-05-2016>

Art.3. In artikel 259bis-18, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 en vervangen bij de wet van 19 december 2002, worden de woorden "259bis-15, § 7," vervangen door de woorden "259bis-15, § 11,".

Art. 4. Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.