27 MEI 2014. - Wet houdende diverse bepalingen inzake financiën met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. - Instemming met het samenwerkingsakkoord van 18 april 2014 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de Coördinatiestructuur voor patrimoniuminformatie
Art. 6-7
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. § 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
§ 2. Deze wet zorgt voor de omzetting van artikel 4, lid 7 en van de artikelen 56, 58, 68, 72, 143 en 144 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België
Art.2. In artikel 36/22 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "krachtens de artikelen 10 en 11 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen." vervangen door de woorden "krachtens artikel 12 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.", en de woorden "bij het eerste lid van het voormelde artikel 10" door de woorden "bij het eerste lid van het voormelde artikel 12";
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "krachtens het derde lid van artikel 34 van de voormelde wet van 22 maart 1993" vervangen door de woorden "krachtens het vierde lid van artikel 86 van de voormelde wet van 25 april 2014";
3° in de bepaling onder 3° worden de woorden "krachtens artikel 57, § 1, tweede lid, 1°, 1° bis, 2°, 3° en 4°, en tegen de gelijkaardige beslissingen genomen krachtens artikel 75, § 2 en artikel 84 van de voormelde wet van 22 maart 1993" vervangen door de woorden "krachtens de artikelen 234, § 2, 1° tot 10°, 236, § 1, 1° tot 6°, en tegen de gelijkaardige beslissingen genomen krachtens de artikelen 328 en 329 en artikel 340 van de voormelde wet van 25 april 2014";
4° de bepaling onder 3° bis wordt ingevoegd, luidende :
"3° bis door de kredietinstelling, tegen de beslissingen die het Afwikkelingscollege heeft genomen krachtens artikel 232 van de voormelde wet van 25 april 2014;";
5° in de bepaling onder 22° worden de woorden "artikel 57, § 4, van de wet van 22 maart 1993 wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen," vervangen door de woorden "artikel 236, § 6, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen";
6° de bepaling onder 35° wordt ingevoegd, luidende :
"35° door eenieder aan wie een dwangsom is opgelegd door de Bank krachtens artikel 36/3, § 5, artikel 36/19, vijfde lid en artikel 36/30, § 1, tweede lid, 2° van deze wet, artikel 109, tweede lid van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 74, § 1, derde lid van de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, artikel 50, § 2, derde lid en artikel 106, § 2, derde lid van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, artikel 346, § 2 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en artikel 24, 1° van het koninklijk besluit van 20 december 1995 betreffende de buitenlandse beleggingsondernemingen.".
Art.3. Dit hoofdstuk treedt in werking op de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973
Art.4. Artikel 30 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt aangevuld met een § 2quater, luidende :
" § 2quater. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de regels van de versnelde procedure toepasselijk op het beroep bedoeld in artikel 36/45, § 2 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, daarbij indien nodig afwijkend van § 1 alsook van de artikelen 14, 17, 18, 21, 21bis en 90.
Hij stelt inzonderheid de termijn vast waarbinnen de aanvrager het beroep moet instellen op straffe van verval, de termijnen waarbinnen alle partijen hun memorie moeten indienen alsook de termijn waarbinnen de Raad van State zich dient uit te spreken.".
Art.5. Dit hoofdstuk treedt in werking op de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
HOOFDSTUK 4. - Instemming met het samenwerkingsakkoord van 18 april 2014 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de Coördinatiestructuur voor patrimoniuminformatie
Art.6. Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord van 18 april 2014 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de Coördinatiestructuur voor patrimoniuminformatie.
Art. 7. Dit hoofdstuk treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de laatste der akten tot instemming van dit samenwerkingsakkoord uitgaande van de partijen.