Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 APRIL 2014. - Wet ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen ter verbetering van verschillende wetten inzake Binnenlandse Zaken
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers
Art. 2
Afdeling 2. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 3-10
Afdeling 3. - Wijzigingen van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
Art. 11-12
Afdeling 4. - Wijzigingen van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective
Art. 13-15
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van artikel 371 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 16
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 17
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 18
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1931080650  1980121550  1990000280  1991000517 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Bepalingen ter verbetering van verschillende wetten inzake Binnenlandse Zaken
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers
Art.2. Artikel 6 van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers wordt opgeheven.

Afdeling 2. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art.3. In artikel 10ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, worden de woorden " § 2, eerste en tweede lid" vervangen door de woorden " § 2, eerste lid";
  2° in § 2, vierde lid, worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "derde lid".

Art.4. In artikel 12bis van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 8 juli 2011 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, laatste lid, worden de woorden "vierde lid" vervangen door de woorden "vijfde lid";
  2° in § 4, tweede lid, worden de woorden "artikel 9ter, § 2" vervangen door de woorden "artikel 9ter, § 5";
  3° in § 5 worden de woorden "in dit verband" vervangen door de woorden "met betrekking tot die band".

Art.5. In artikel 13, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 8 juli 2011 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het derde lid, tweede zin, wordt het woord "wordt" vervangen door het woord "geldt";
  2° in het vierde lid wordt het woord "dient" vervangen door het woord "dienen";
  3° in het vijfde lid worden de woorden "zesde lid" vervangen door de woorden "zevende lid".

Art.6. In artikel 40ter, tweede lid, tweede streepje, laatste zin, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 8 juli 2011, worden de woorden "de vreemdeling" vervangen door de woorden "de Belgische onderdaan".

Art.7. In artikel 61/4, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij wet van 15 september 2006 en gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, worden de woorden "artikel 13, § 1, vijfde lid" vervangen door de woorden "artikel 13, § 1, zesde lid".

Art.8. In artikel 61/7, § 4, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden "vijfde lid" vervangen door de woorden "zesde lid".

Art.9. In artikel 61/12, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 april 2007, worden de woorden "vijfde lid" vervangen door de woorden "zesde lid".

Art.10. In artikel 61/13, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 april 2007, worden de woorden "zesde lid" vervangen door de woorden "zevende lid".

Afdeling 3. - Wijzigingen van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
Art.11. In artikel 13.15, derde lid, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, worden de woorden "in de artikelen 13.1, § 5, 13.5 en 13.11 tot 13.14" vervangen door de woorden "in de artikelen 13.5 en 13.12 tot 13.14".

Art.12. In dezelfde wet wordt de bijlage, ingevoegd bij de wet van 13 januari 2014, vervangen door de bijlage gevoegd bij deze wet.

Afdeling 4. - Wijzigingen van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective
Art.13. In de Franse tekst van artikel 7, laatste lid, van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective, gewijzigd bij de wet van 30 december 1996, wordt het woord "sociales" vervangen door het woord "raciales".

Art.14. In artikel 17 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het zesde lid worden de woorden "de gemeentepolitie en van de rijkswacht" vervangen door de woorden "de federale politie en de lokale politie";
  2° het zevende lid wordt opgeheven.

Art.15. In artikel 20, § 5, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 december 1996, wordt het woord "vierde" vervangen door het woord "derde".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van artikel 371 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art.16. Artikel 371 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 15 maart 1999 en gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2006 en 19 mei 2010, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Indien het bezwaarschrift wordt ingediend bij aangetekende brief, geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.".

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek
Art.17.Artikel 1022, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 februari 2010, wordt aangevuld met een 3°, luidende :
  "3° wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding.".

(NOTA : bij arrest nr 34/2016 van 03-03-2016 (B.St. 28-04-2016, p. 28734), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel vernietigd)

HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art.18.Artikel 17 treedt in werking op de dag waarop artikel 2 van de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering in werking treedt.

(NOTA : bij arrest nr 34/2016 (B.St. 28/04-2016, p. 28734), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel vernietigd)

BIJLAGE.
Art. N. Boetetabel


De administratieve geldboete is begrepen tussen : In geval van inbreuken, bedoeld in of krachtens :
15.000 euro en 25.000 euro art. 2, § 1, art. 4, § 1, art. 4, § 2, art. 4, § 3, eerste lid en art. 13.18, telkens voor zover de activiteiten daadwerkelijk werden uitgevoerd;
12.500 euro en 15.000 euro art. 2, § 1, art. 4, § 1, art. 4, § 2, art. 4, § 3, eerste lid en art. 13.18, telkens voor zover de activiteiten niet werden uitgevoerd, maar de betrokkene zich als dusdanig bekend maakte, art. 8, § 5, derde lid;
10.000 euro en 12.500 euro art. 2, § 3bis, art. 3, en art. 15, § 3;
7.500 euro en 10.000 euro art. 1, § 1, tweede en vijfde lid, art. 2, § 2, eerste en tweede lid, art. 8, § 2, zesde lid, § 5, vierde lid et § 12, art. 11, § 1 en § 3, art. 13.5 tot en met 13.7, art. 13.21, art. 13.22, tweede en derde lid, art. 13.23, art. 13.29, art. 13.30 tot en met art. 13.32, art. 15, § 1;
5.000 euro en 7.500 euro art. 5, eerste lid, 1° et 8°, art. 8, § 2, eerste, derde en vijfde lid, § 3bis, eerste lid, § 4, § 5, tweede lid, § 7, en § 11, art. 9, § 4, art. 10, art. 11, § 2; art. 13.9, art. 13.11 tot en met art. 13.15, art. 13.24 tot en met art. 13.28, art. 16, tweede lid; art. 20;
2.500 euro en 5.000 euro art. 1, § 11, tweede lid, art. 2, § 1bis, art. 4, § 3, tweede lid, art. 4bis, § 1, art. 4ter, vierde lid, art. 5, eerste lid, 2° tot en met 7° en 9° tot en met 12°, art. 6, eerste lid, 1° en 8°, art. 7, art. 8, § 1, § 2, vierde lid, § 3, eerste lid, § 3bis, tweede lid, § 5, eerste lid, § 6 tot en met § 6quater, § 8 en § 9, art. 12, § 2, art. 13, art. 13.4, art. 13.10 en art. 13.22, eerste lid, art. 14;
1000 euro en 2.500 euro art. 6, eerste lid, 2° tot en met 7° en 9° tot en met 11°, art. 9, § 1 tot en met § 3, art. 12, § 1;
500 euro en 1.000 euro art. 8, § 3, derde en vierde lid.