Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende de schadevergoeding tot herstel bedoeld in artikel 11bis van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1948082309 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In Titel 1 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wordt een hoofdstuk III ingevoegd luidende: "Hoofdstuk III. De schadevergoeding tot herstel".

Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 25/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 25/1. Het in artikel 11bis van de gecoördineerde wetten bedoelde verzoek tot schadevergoeding tot herstel kan geformuleerd worden:
  1° gelijktijdig met het beroep tot nietigverklaring;
  2° of tijdens de procedure tot nietigverklaring;
  3° of ten laatste binnen de zestig dagen na de kennisgeving van het arrest waarbij de onwettigheid of het herstel ervan bij toepassing van de bestuurlijke lus werd vastgesteld.".

Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 25/2 ingevoegd, luidende:
  "Art. 25/2. § 1. Wanneer het verzoek tot schadevergoeding tot herstel geformuleerd wordt in dezelfde akte als het beroep tot nietigverklaring, bevat de titel van het verzoekschrift bovendien de vermelding "verzoek tot schadevergoeding tot herstel". Het verzoekschrift bevat het bedrag van de gevraagde vergoeding en een uiteenzetting die aantoont welk nadeel geleden wordt door de onwettigheid van de akte, het reglement of de stilzwijgend afwijzende beslissing.
  § 2. Wanneer het verzoek tot schadevergoeding tot herstel geformuleerd wordt bij een afzonderlijke akte van het verzoekschrift tot nietigverklaring, wordt deze akte gedateerd en ondertekend door de partij of een advocaat die beantwoordt aan de in artikel 19, vierde lid, van de gecoördineerde wetten vastgelegde bepalingen.
  In dit geval bevat het verzoekschrift tot schadevergoeding tot herstel bovendien:
  1° de titel "verzoek tot schadevergoeding tot herstel";
  2° het kenmerk van het beroep tot nietigverklaring of van het desbetreffende arrest;
  3° de naam, hoedanigheid en woonplaats of zetel van de partij die de schadevergoeding aanvraagt, evenals de gekozen woonplaats bedoeld in artikel 84, § 2, eerste lid;
  4° het bedrag van de gevraagde vergoeding en een uiteenzetting die aantoont welk nadeel geleden wordt door de onwettigheid van de akte, het reglement of de stilzwijgend afwijzende beslissing.
  § 3. De stukken die het verzoek staven worden bijgevoegd bij het verzoekschrift, samen met een inventaris. Ze zijn alle overeenkomstig die inventaris genummerd.
  § 4. De artikelen 2, § 2, en 3, 4°, zijn van toepassing op het verzoekschrift tot schadevergoeding tot herstel.
  Bovendien, onverminderd de toepassing van artikel 3bis, wordt dit verzoekschrift niet op de rol ingeschreven indien de vermeldingen bedoeld in paragrafen 1 en 2 er niet hernomen worden of indien er geen inventaris bedoeld in paragraaf 3 is bijgevoegd.
  In geval van toepassing van het tweede lid, richt de hoofdgriffier aan de verzoekende partij een brief waarin meegedeeld wordt waarom het verzoekschrift niet is ingeschreven op de rol en waarbij die partij verzocht wordt binnen vijftien dagen haar verzoekschrift te regulariseren.
  De verzoekende partij die haar verzoekschrift regulariseert binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek bedoeld in het derde lid, wordt geacht het te hebben ingediend op de datum van de eerste verzending ervan.
  Een verzoekschrift dat niet, onvolledig of laattijdig is geregulariseerd, wordt geacht niet te zijn ingediend.".

Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 25/3 ingevoegd, luidende:
  " Art. 25/3. § 1. Wanneer het verzoek tot schadevergoeding tot herstel geformuleerd wordt op hetzelfde moment als het beroep tot nietigverklaring, kan dit verzoek gelijktijdig met het beroep onderzocht en beoordeeld worden als het aangewezen lid van het auditoraat van mening is dat hij over alle hiertoe nuttige gegevens beschikt.
  Als dit niet het geval is, wordt het onderzoek van dat verzoek uitgesteld tot aan het arrest waarbij definitief uitspraak wordt gedaan over dat beroep tot nietigverklaring. Indien het arrest een onwettigheid vaststelt, wordt gehandeld overeenkomstig paragraaf 4.
  § 2. Wanneer het verzoek tot schadevergoeding tot herstel geformuleerd wordt tijdens de procedure tot nietigverklaring, wordt het onderzoek ervan uitgesteld tot aan het arrest dat een definitieve uitspraak doet over het beroep tot nietigverklaring.
  § 3. Indien geen onwettigheid wordt vastgesteld, wijst het arrest dat de procedure tot nietigverklaring afsluit, eveneens het verzoek om schadevergoeding tot herstel af.
  § 4. Wanneer het verzoek tot schadevergoeding tot herstel geformuleerd wordt binnen de zestig dagen na de kennisgeving van het arrest waarbij de onwettigheid of het herstel ervan bij toepassing van de bestuurlijke lus werd vastgesteld, of als het onderzoek van dat verzoek uitgesteld is en het verzoek niet afgewezen is overeenkomstig paragraaf 3, stuurt de hoofdgriffier een kopie van het verzoek naar de verwerende partij. De verwerende partij heeft zestig dagen om een memorie van antwoord te sturen naar de griffie. De hoofdgriffier stuurt een kopie van de memorie van antwoord naar de partij die de vergoeding aanvraagt of deelt mee dat er geen memorie van antwoord is. De partij die de vergoeding aanvraagt heeft zestig dagen om een memorie van wederantwoord of een toelichtende memorie aan de griffie te bezorgen. Een kopie hiervan zal door de hoofdgriffier naar de verwerende partij gestuurd worden.
  Er wordt vervolgens gehandeld overeenkomstig de artikelen 11, 12 tot 14bis, 14sexies, eerste en tweede streepje, 16, 17 en 19 tot 25. Het verslag over het verzoek tot schadevergoeding tot herstel wordt doorgestuurd naar de griffie binnen de maand van de dag waarop het aangewezen lid van het auditoraat in het bezit is van de memories en van het volledige dossier van de zaak. Het verzoek tot voortzetting van de procedure bedoeld in artikel 14 is niet van toepassing op de procedure van het verzoek tot schadevergoeding tot herstel. De laatste memorie die na de termijn van dertig dagen wordt ingediend wordt ambtshalve uit de debatten geweerd.".

Art.5. In artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt het cijfer "11bis," ingevoegd tussen het woord "artikelen" en het cijfer "14".
  2° dit artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
  " Het verzet wordt ambtshalve uitgebreid tot het arrest dat de verwerende partij veroordeelt tot de betaling van een schadevergoeding tot herstel, als dit arrest gebaseerd is op de onwettigheid die vastgesteld werd in het arrest waartegen het verzet gericht is.

Art.6. In artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt het cijfer "11bis," ingevoegd tussen het woord "artikelen" en het cijfer "14".
  2° dit artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
  " Het derden-verzet wordt ambtshalve uitgebreid tot het arrest dat de verwerende partij veroordeelt tot de betaling van een schadevergoeding tot herstel, als dit arrest gebaseerd is op de onwettigheid die vastgesteld werd in het arrest waartegen het derden-verzet gericht is. ".

Art.7. In artikel 50bis van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt het cijfer "11bis," ingevoegd tussen het woord "artikelen" en het cijfer "14".
  2° dit artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:
  " Het beroep tot herziening wordt ambsthalve uitgebreid tot het arrest dat de verwerende partij veroordeelt tot de betaling van een schadevergoeding tot herstel, als dit arrest gebaseerd is op de onwettigheid die vastgesteld werd in het arrest waartegen het beroep tot herziening gericht is. ".

Art.8. In artikel 70, van hetzelfde besluit, hersteld door het koninklijk besluit van 30 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid, 2°, aangevuld met de volgende woorden: " en de verzoeken tot een schadevergoeding tot herstel ";
  2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt:
  " Wanneer de afdeling bestuursrechtspraak het verzoek tot schadevergoeding tot herstel verwerpt bij een arrest dat wordt gewezen in toepassing van artikel 25/3, § 3, is het verschuldigde recht op basis van de indiening van dit verzoek niet langer verschuldigd. ".
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt:
  " Wanneer de afdeling bestuursrechtspraak het verzoek tot schadevergoeding tot herstel verwerpt bij een arrest dat wordt gewezen in toepassing van artikel 25/3, § 3, is het verschuldigde recht op basis van de indiening van het verzoek tot tussenkomst in dit geschil niet langer verschuldigd. ".

Art.9. Artikel 72 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 25 april 2007, wordt als volgt hersteld:
  " In toepassing van artikel 70, §§ 1, vijfde lid, en 2, derde lid, verzoekt de auteur van het verzoek tot schadevergoeding tot herstel of van het verzoek tot tussenkomst in dit geschil, van de aangeduide dienst binnen de Federale Overheidsdienst Financiën, de terugbetaling van het verschuldigde recht op basis van de indiening van deze aanvraag of van dit verzoek.
  De hoofdgriffier informeert de betrokken partijen over de modaliteiten van de terugbetaling van dit recht bij de kennisgeving van het in het vorige lid bedoelde arrest.
  Elke aanvraag tot terugbetaling die gericht wordt aan de aangeduide dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën bevat de vereiste gestructureerde mededeling bij de betaling van het recht. ".

Art.10. In artikel 78 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 december 1968, 17 februari 1997 en 25 april 2007, wordt het cijfer "11bis," ingevoegd tussen de cijfers "11," en "14".

Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2014.

Art. 12. Onze minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.