8 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 1-5
Artikel 1. In Titel III, Hoofdstuk I, van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt een afdeling 1 ingevoegd, met de titel " Groepsregime ", die de artikelen 81 tot 83 bevat.
Art.2. In Titel III, Hoofdstuk I, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd, die de artikelen 83/1 tot 83/3 bevat, luidende :
" Afdeling 2. Kamerregime. ".
Art. 83/1. De bewoner die, als gevolg van zijn gedrag voorafgaand aan de opsluiting of tijdens zijn verblijf in het centrum, niet kan verblijven in een centrum of een afdeling van een centrum met een groepsregime verblijft in een kamerregime op basis van een beslissing genomen door de directie van het centrum.
De beslissing om de bewoner aan het groepsregime te onttrekken wordt meegedeeld aan de bewoner.
Art. 83/2. De bewoner die in een kamerregime verblijft, heeft recht op activiteiten, met inbegrip van de wandeling, die minimum drie uur per dag in beslag nemen.
Wanneer de bewoner door zijn gedrag zijn veiligheid, de veiligheid van de andere bewoners, van de personeelsleden of van het centrum in het gedrang brengt of wanneer hij de goede werking van het centrum in gevaar brengt, kan de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger uitzonderlijk beslissen hiervan af te wijken. Hij brengt de Directeur-generaal hiervan onmiddellijk op de hoogte.
Art. 83/3. De kamers gebruikt voor het kamerregime bevatten per bewoner ten minste :
- een bed en aangepast beddengoed, bestaande uit een matras, een kussen, een onderlaken en voldoende lakens en dekens, in functie van het seizoen ;
- een wasgelegenheid en een toilet;
- een kast of rek;
- een oproepsysteem;
- ontspanningsmateriaal, op voorwaarde dat de bewoner hiermee op zorgvuldige wijze omgaat. ".
Art.3. In Titel III, Hoofdstuk I, van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende " Regime dat afwijkt van de regimes van de afdelingen 1 en 2 ", dat artikel 84 bevat.
Art.4. In artikel 84, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In de eerste zin worden de woorden " op het groepsregime " vervangen door de woorden " op de regimes voorzien door de afdelingen 1 en 2 ".
Art. 5. De minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is belast met de uitvoering van dit besluit.