Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat het stelsel van de aanvullende vakantie betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967033001 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 3bis, 1°, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
  " Onder "aanvatten van een activiteit" moet worden verstaan, de situatie van een werknemer die voor het eerst wordt tewerkgesteld bij een of meerdere werkgevers in het algemeen werknemersstelsel, en dat tot wanneer de werknemer 4 weken vakantie heeft kunnen genieten, in verhouding tot zijn arbeidsstelsel op het tijdstip waarop hij zijn vakantiedagen opneemt. De aanvatting van een activiteit loopt tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk deze aanvatting heeft plaatsgevonden. ";
  2° het 1° wordt aangevuld met het volgende lid, luidende :
  " De hervatting van een activiteit loopt tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk deze hervatting heeft plaatsgevonden. ".

Art.2. Artikel 3bis van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
  " § 2. Wordt beschouwd als een werknemer die een activiteit hervat in de zin van de eerste paragraaf, 1° :
  a) de deeltijdse werknemer die overschakelt naar een voltijds arbeidsstelsel tijdens het vakantiejaar;
  b) de deeltijdse werknemer die, tijdens het vakantiejaar, zijn arbeidsstelsel verhoogt met ten minste 20 % van een voltijds arbeidsstelsel ten opzichte van het gemiddelde van zijn arbeidsstelsel(s) tijdens het vakantiedienstjaar. Deze regel geldt voor de toegang tot het stelsel van de aanvullende vakantie van de werknemers voor wie de berekening van de duur van de vakantie ten opzichte van zijn arbeidsstelsel tijdens het vakantiedienstjaar leidt tot een tekort van ten minste vier dagen vakantie om aanspraak te kunnen maken op vier weken vakantie. ".

Art.3. Artikel 60 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 9 april 1975, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " De wettelijke vakantie mag geen vier weken overstijgen. "

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Art. 5. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 30 augustus 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Werk,
  Mevr. M. DE CONINCK