Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 AUGUSTUS 2013. - Wet betreffende de modernisering van het arbeidsrecht en houdende diverse bepalingen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1.-. Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971
Art. 3-4
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
Art. 5
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid
Art. 6-7
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg
Art. 8-9
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I)
Art. 10
HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965040816  1971031602  1978070303  2000012029  2005012166  2006021363 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1.-. Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen
Art.2. In de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen wordt een artikel 12ter/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 12ter/1. In afwijking van de artikelen 11 en 12, worden de bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, die de referteperiodes verlengen bedoeld bij de artikelen 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 en 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, in het arbeidsreglement ingevoegd vanaf de neerlegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst op de griffie van de algemene directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, voor zover deze invoeging nodig is ter naleving van het bepaalde in artikel 6. "

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de arbeidswet van 16 maart 1971
Art.3. In artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983 en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 10 juni 1993, 21 december 1994, 26 juli 1996, 4 december 1998 en 3 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 wordt het achtste lid opgeheven;
  2° er wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende :
  " § 1bis. In de loop van de in paragraaf 1 bedoelde referteperiode mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde arbeidsduur over dezelfde referteperiode, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in deze referteperiode verlopen zijn, overschrijden met meer dan 78 uren.
  Indien de duur van de referteperiode wordt verlengd tot één jaar met toepassing van § 1, derde lid, wordt de in het vorige lid bedoelde grens van 78 uren verhoogd tot 91 uren. Deze verhoging is evenwel slechts van toepassing vanaf drie maanden na het begin van de referteperiode van één jaar.
  De grens van 91 uren kan verhoogd worden tot 130 uren of tot 143 uren volgens de procedures vastgesteld door de Koning die een akkoord of een overleg met de werknemers of hun vertegenwoordigers waarborgen. In het kader van deze procedures kan de Koning toelaten om af te wijken van de artikelen 11 en 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. Bij de toepassing van deze procedures, zal bijzondere aandacht besteed worden aan de werkgelegenheid, de gezondheid en veiligheid van de werknemers en de kwaliteit van de arbeid. ";
  3° paragraaf 2bis, vervangen bij de wet van 3 juli 2005, wordt vervangen als volgt :
  " § 2bis. Op vraag van de werknemer worden 91 uren per kalenderjaar, gepresteerd overeenkomstig artikel 25 of artikel 26, § 1, 3°, niet aangerekend bij de berekening van het gemiddelde bedoeld in paragraaf 1 en niet in aanmerking genomen voor de naleving van de grens bedoeld bij paragraaf 1bis.
  De werknemer moet deze vraag gesteld hebben nog voor de betaalperiode gedurende welke de prestaties werden verricht, verlopen is.
  Deze 91 uren kunnen worden verhoogd tot 130 uren of tot 143 uren volgens de procedures vastgesteld door de Koning. In het kader van deze procedures kan de Koning toelaten om af te wijken van de artikelen 11 en 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. Bij de toepassing van deze procedures, zal bijzondere aandacht besteed worden aan de werkgelegenheid, de gezondheid en veiligheid van de werknemers en de kwaliteit van de arbeid. ";
  4° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  " Ingeval een hoger maximum dan 65 uren werd vastgesteld op grond van het vorige lid, kan de Koning de grens vastgesteld in paragraaf 1bis verhogen. "

Art.4. De koninklijke besluiten genomen in uitvoering van artikel 26bis, § 3, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971 vóór de inwerkingtreding van artikel 3 blijven van toepassing tot hun uitdrukkelijke opheffing of het verstrijken van hun geldigheidsduur.
  Hetzelfde geldt voor de voorwaarden en nadere regelen met betrekking tot de niet in te halen overuren in toepassing van artikel 26bis, § 2bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, vastgesteld volgens de procedures bepaald door de Koning en in werking getreden vóór de inwerkingtreding van artikel 3, 3°.

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
Art.5. In artikel 11bis, derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 23 juni 1981 en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1989 en 26 juli 1996, worden de woorden " achtste lid " vervangen door de woorden " zevende lid ".

HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid
Art.6. In artikel 42, § 1, 1°, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, vervangen bij de wet van 17 mei 2007 en gewijzigd bij de wet van 1 februari 2011, worden de woorden " en voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 " opgeheven.

Art.7. Artikel 6 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg
Art.8. In artikel 31 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, gewijzigd bij de wetten van 17 mei 2007 en 1 februari 2011, worden de woorden " 1 januari 2013 " telkens vervangen door de woorden " 1 januari 2015 ".

Art.9. Artikel 8 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I)
Art.10. In artikel 195 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) wordt paragraaf 2 opgeheven.

HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 11.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2 tot 5.

(NOTA : inwerkingtreding van de artikelen 2 tot 5 vastgesteld op 01-10-2013 door KB 2013-09-11/02, art. 8)

  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, op 17 augustus 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  E. DI RUPO
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging,
  P. DE CREM
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse zaken,
  D. REYNDERS
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,
  J. VANDE LANOTTE
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Pensioenen,
  A. DE CROO
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
  Mevr. J. MILQUET
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw,
  Mevr. S. LARUELLE
  De Minister van Justitie,
  Mevr. A. TURTELBOOM
  De Minister van Begroting,
  O. CHASTEL
  De Minister van Werk,
  Mevr. M. DE CONINCK
  De Minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking,
  J.-P. LABILLE
  De Minister van Financiën,
  K. GEENS
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie
  Mevr. A. TURTELBOOM