27 JUNI 2013. - [Decreet van 27 juni 2013 betreffende het Waals beleid inzake duurzame ontwikkeling en de daaruit voortvloeiende thema's inzake transitie] )<DWG2019-05-02/57, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-07-2013 en tekstbijwerking tot 26-07-2019)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK I/1. [1 Waals beleid inzake duurzame ontwikkeling ]1
Art. 3-8
HOOFDSTUK I/2. [1 Overgangsthema: Strategie "Manger Demain", naar een duurzaam voedingssysteem ]1
Art. 9, 9/1, 9/2
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 10
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Bij dit decreet worden de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van het Waalse Gewest in een geïntegreerd en gecoördineerd aanpak bepaald door de aanneming van modaliteiten en procedures met het oog op de uitwerking, de goedkeuring, de uitvoering en de opvolging van een gewestelijke strategie inzake duurzame ontwikkeling [1 en de daaruit voortvloeiende thema's inzake transitie]1.
----------
(1)<DWG 2019-05-02/57, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>
Art.2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
1° "duurzame ontwikkeling" : een ontwikkeling die de permanente verbetering van de levenskwaliteit en van het welzijn van de mens zowel plaatselijk als globaal beoogt en die de geschiktheid waarborgt om in te spelen op de behoeften van de aanwezige generaties zonder de geschiktheid van de toekomstige generaties om aan hun behoeften te voldoen in gevaar te brengen. Haar uitvoering houdt het in overweging nemen van het hernieuwingspercentage van de natuurlijke hulpbronnen en van de handhaving van de biodiversiteit in. Ze impliceert ook de voortzetting van een overgangsproces dat de maatschappelijke actoren en de sociale, economische en culturele functies mobiliseert om een optimaal gebruik van alle types onstoffelijke, menselijke, natuurlijke en financiële hulpbronnen en een permanente vermindering van het afnemen van de niet-hernieuwbare hulpbronnen te verzekeren;
2° "Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling" : een oriëntatie- en actiedocument dat als doel heeft het initiatief en de coherentie inzake duurzame ontwikkeling in de openbare beleidsvormen van het Waalse Gewest te bevorderen; dat document wordt overeenkomstig de in artikel 4 bedoelde richtsnoeren goedgekeurd en volgens de in artikel 3 bedoelde modaliteiten uitgevoerd;
3° "betrokken partijen" : de maatschappelijke actoren die belang hebben bij de duurzame ontwikkeling, met inbegrip van, maar op niet-limitatieve wijze, de gewestelijke en plaatselijke openbare besturen, de verbonden, de federaties van ondernemingen, de verenigingsector in zijn geheel, de universiteiten en de hoge scholen, de burgers. Bij elke strategie inzake duurzame ontwikkeling bepaalt de Regering de partijen die bij de ingevoerde participatieve maatregelen betrokken zijn;
4° "Alliantie Tewerkstelling - Leefmilieu" : een beleid dat op participatieve wijze uitgewerkt en uitgevoerd is en dat op het beginsel rust dat de verbetering van de kwaliteit van het milieu en van de bescherming ervan economische opportuniteiten en de creatie van banen oplevert;
[1 5° een "Waalse strategie "Manger Demain", naar een duurzaam voedingssysteem": een document met een algemene visie, een werkmethode, bestuursacties, een gemeenschappelijke identiteit en een prioritaire thematische beleidslijn, die de samenhang en efficiëntie bij de overgang naar een duurzaam voedingssysteem waarborgt;]1
[1 6° een "duurzaam voedingssysteem" : een systeem dat voldoet aan alle doelstellingen van het referentieel "Naar een duurzaam voedselsysteem in het Waals Gewest", met inachtneming van de algemene principes ervan;]1
[1 7° het "CwAD": het "Collège wallon de l'Alimentation durable;]1
[1 8° "overgangsthema" : een thema dat de basis vormt van de strategie voor duurzame ontwikkeling die gericht is op het nastreven van de doelstellingen die in algemene termen in de strategie voor duurzame ontwikkeling worden beschreven en dat een opstap vormt voor specifieke thema's zoals voeding, energie, hulpbronnen, mobiliteit, bouw, enz.]1
----------
(1)<DWG 2019-05-02/57, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>
HOOFDSTUK I/1. [1 Waals beleid inzake duurzame ontwikkeling ]1
----------
(1)
Art.3.1° Uiterlijk twaalf maanden na haar eedaflegging keurt de Regering de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling goed en legt ze voor voordracht en debat aan het Waalse Parlement voor binnen één maand na de aanneming ervan.
Vóór zijn definitieve aanneming door de Regering wordt het ontwerp van Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling ter advies voorgelegd aan [2 de"Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van de Waalse steden en gemeenten)]2, de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse Milieuraad voor Duurzame Ontwikkeling) en aan de [1 Beleidsgroep Leefmilieu]1, die het advies binnen één maand moeten uitbrengen.
2° Elke Minister is in zijn aangelegenheden bevoegd om bij te dragen tot de uitvoering van de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling.
----------
(1)<DWG 2017-02-16/37, art. 46, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
(2)<DWG 2017-02-16/37, art. 72, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
Art.4. De Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling wordt uitgewerkt met inachtneming van de volgende richtsnoeren :
a) het efficiëntiebeginsel volgens welk de ter beschikking zijnde hulpbronnen zo efficiënter mogelijk gebruikt moeten worden, waarbij ervoor gezorgd wordt dat elke hulpbroneenheid zo veel mogelijk bijdraagt tot het welzijn van de mens om ook de niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen te besparen en het grootste aantal mensen daarvan te laten genieten, en;
b) het resiliëntiebeginsel volgens welk de sociale organisatie de sociale, economische of milieucrisissen zo veel mogelijk moet weerstaan om dankzij een overkoepelend en mobiliserend aanpak nog te kunnen inspelen op de gemeenschappelijke behoeften, en;
c) het toereikendheidsbeginsel volgens welk de consumptie van goederen en diensten een optimaal moreel en fysisch welzijnsniveau moet beogen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorrang die aan het voldoen aan de wezenlijke behoeften van de armsten gegeven moet worden.
Art.5. 1° De Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling omvat minstens de volgende elementen :
a) een evaluatie van de resultaten van de uitvoering van de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling van de vorige parlementaire legislatuur;
b) een diagnose van de verworvenheden en zwakheden van het Waalse Gewest om een duurzame ontwikkeling te bereiken, waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare middelen en hulpbronnen om de strategische prioriteiten te identificeren;
c) een visie op lange termijn om bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling;
d) doelstellingen op korte en middellange termijn om te streven naar de visie op lange termijn van de duurzame ontwikkeling;
e) een actieplan inzake duurzame ontwikkeling om bij te dragen tot het bereiken van de in d) bedoelde doelstellingen; de in het plan aan bedoelde acties zullen in voorkomend geval in de vorm van een plan of een programma uitgewerkt worden. Dat plan neemt de prioritaire beleidsrichtlijnen voor de lopende legislatuur;
f) de maatregelen voor de deelneming van de betrokken partijen aan de uitwerking van de verschillende bestanddelen van de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling bedoeld in de hierboven vermelde punten a) tot e), de uitvoering en de opvolging ervan tijdens de legislatuur.
2° De gewestelijke strategie inzake duurzame ontwikkeling wordt uitgewerkt volgens de volgende modaliteiten en procedures :
a) de Regering richt een interministerieel werkgroep voor duurzame ontwikkeling op om de coördinatie van de werken betreffende de uitwerking, de uitvoering en de opvolging van de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling te verzekeren; dit werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van elke Minister van de Waalse Regering alsmede uit de personen die laatstgenoemden nuttig acht uit te nodigen;
b) de in punt a) van 1° van artikel 5 bedoelde evaluatie rust met name op de indicatoren van duurzame ontwikkeling die overeenkomstig artikel 6 bepaald worden. Ze omvat de evaluatie van de impacten van de eventuele Allianties Tewerkstelling - Leefmilieu die tijdens de vorige parlementaire legislatuur zijn gevoerd;
c) het "IWEPS" is betrokken bij de uitvoering van de in punt a) van 1° bedoelde evaluatie en bij de in punt b) van 1° van artikel 5 bedoelde diagnose;
d) de prioriteiten die in de diagnose bedoeld in punt b) van 1° van artikel 5 bepaald worden, omvatten de identificatie van minstens één thematiek van een te voeren Alliantie Tewerkstelling - Leefmilieu, op voorwaarde dat de evaluatie van de eventuele Allianties Tewerkstelling - Leefmilieu die tijdens de vorige parlementaire legislatuur zijn gevoerd, er de Regering toe brengt om te besluiten dat het relevant is nieuwe allianties tijdens de betrokken legislatuur te voeren;
e) de in punt d) van 1° van artikel 5 bedoelde doelstellingen omvatten de verplichtingen die reeds op internationaal, Europees, nationaal en gewestelijk niveau zijn aangegaan;
f) het in punt e) van 1° van artikel 5 bedoelde actieplan inzake duurzame ontwikkeling moet uitgewerkt worden met inachtneming van de 27 beginselen van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling van 1992, met name de beginselen nr. 10 (deelneming) en nr. 15 (voorzorg), zoals bepaald, in voorkomend geval, in het recht van de Europese Unie, de internationale overeenkomsten bekrachtigd door België en het Milieuwetboek;
d) de prioritaire beleidsrichtlijnen opgenomen in het in punt e) van 1° van artikel 5 bedoelde actieplan inzake duurzame ontwikkeling omvatten minstens het opstarten van een nieuwe Alliantie Tewerkstelling - Leefmilieu, op voorwaarde dat de evaluatie van de eventuele Allianties Tewerkstelling - Leefmilieu die tijdens de vorige parlementaire legislatuur zijn gevoerd, er de Regering toe brengt om te besluiten dat het relevant is nieuwe allianties tijdens de betrokken legislatuur te voeren.
Art.6. Na raadpleging van het publieke keurt de Regering in overleg met de andere Gewesten, de federale overheid en de betrokken internationale instantie de indicatoren inzake duurzame ontwikkeling rekening houdend met de in artikel 4 bedoelde beginsels goed, waarbij ter aanvulling van andere indicatoren bijgedragen kan worden tot de evaluatie en de opvolging van de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling.
Art.7. De Regering bepaalt elke maatregel die ze nodig acht om de goedkeuring van strategieën inzake duurzame ontwikkeling op plaatselijk niveau te bevorderen.
Art.8. De uitvoering van de Waalse strategie inzake duurzame ontwikkeling wordt minstens om de twee jaar opgevolgd.
Het publiek wordt geïnformeerd over de modaliteiten en de resultaten van die opvolging. Een stand van zaken wordt door de Regering aan het Parlement overgemaakt binnen één maand na de uitvoering van die opvolging.
HOOFDSTUK I/2. [1 Overgangsthema: Strategie "Manger Demain", naar een duurzaam voedingssysteem ]1
----------
(1)
Art.9.[1 § 1. Om de drie jaar wordt een nieuw prioritair thema door het "CwAD" bepaald voor de concentratie van de inspanningen op het gebied van duurzame voeding. Dit nieuwe thema, vergezeld van een specifiek actieplan, wordt door het "CwAD" ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. Tegelijkertijd wordt een beoordeling van het vorige actieplan door het "CwAD" aan de Regering voorgelegd.
§ 2. Om de vijf jaar wordt een globale evaluatie van de Waalse strategie "Manger demain", naar een duurzaam voedingssysteem" door het "CwAD" ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
Op basis van deze evaluatie, wordt in het Waalse Gewest een conferentie over duurzame voeding georganiseerd om verschillende actoren te raadplegen.
Na deze conferentie over duurzame voeding, wordt een rapport door het "CwAD" opgemaakt. Dit rapport identificeert de hefbomen en wordt voorgedragen aan de Regering.
De conferenties over duurzame voeding worden voorgelegd aan het Waals Parlement.
§ 3. Om de tien jaar wordt, in functie van de resultaten van de acties gevoerd in de paragrafen 2 en 3, de Waalse strategie "Manger demain", naar een duurzaam voedselsysteem, herzien. De herziening van deze strategie wordt door het "CwAD" ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. ]1
----------
(1)<DWG 2019-05-02/57, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>
Art.9/1. [1 § 1. Het "CwAD" wordt opgericht om te zorgen voor de betrokkenheid van de actoren in de opvolging van de Waalse strategie "Manger demain", naar een duurzaam voedselsysteem.
§ 2. De Regering wijst de leden van het "CwAD" aan op voorstel van de Minister van Leefmilieu. Onverminderd artikel 2 van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie, worden de volgende regels van toepassing bij de samenstelling van het "CwAD":
1° het "CwAD" bestaat hoogstens uit veertig leden;
2° het "CwAD" bestaat uit vertegenwoordigers uit de volgende categorieën:
a) categorie A: bestaande uit politieke overheden op alle machtsniveaus;
b) categorie B: bestaande uit openbare besturen en Gewestelijke Instellingen van Openbaar nut;
c) categorie C: bestaande uit de interprofessionele federaties en beroepsverenigingen;
d) categorie D: bestaande uit de verenigingssector;
e) categorie E: bestaande uit de onderzoekssector;
f) categorie F: bestaande uit de sector landbouwbedrijven;
f) categorie G: bestaande uit de sector van andere bedrijven dan landbouwbedrijven;
h) categorie H: bestaande uit burgers en verbuikers.
Elk van deze categorieën mag niet meer dan vijfentwintig procent van het totale aantal leden vertegenwoordigen;
3° Een oproep tot kandidaturen wordt bekendgemaakt door de Waalse Overheidsdienst, Directie Duurzame Ontwikkeling. De kandidaten beschikken over vijftien dagen vanaf de datum van publicatie om namens de structuur die zij vertegenwoordigen een schriftelijke motivering en een curriculum vitae te sturen naar de Minister van Leefmilieu. De motivatiebrief wordt vermeld voor welke categorie als bedoeld in 3° de kandidaat solliciteert;
4° Indien meer dan veertig kandidaturen worden ontvangen of de in punt 2°, tweede lid, bepaalde grens van vijfentwintig procent per categorie wordt overschreden, onderzoekt de Regering op voorstel van de Minister van Leefmilieu de kandidaturen en wijst de leden aan en zorgt voor de toegevoegde waarde van de kandidaat, de diversiteit en een evenwicht ten aanzien van :
a) van de voedselwaardeketen: productie, verwerking, distributie, restauratie en consumptie, voor de categorieën C, F, G en H;
b) van de herkomst van de leden en hun kennis en kunde op het gebied van ecologische transitie, landbouw, milieu, ruimtelijke ordening, gezondheid, sociale actie, economie, onderzoek en opleiding, onderwijs, enz. voor de categorieën A, B, C, D en E.
§ 3. Het "CwAD" vervult de volgende opdrachten :
1° de evaluatie van de uitvoering van de Waalse strategie "Manger demain", naar een duurzaam voedingssysteem, indien nodig, voorstellen doen voor de verbetering en wijzigingen ervan;
2° op basis van de evaluaties, voorstellen uitwerken voor de evolutie van deze strategie;
3° het identificeren en voorstellen van gezamenlijk gebouwde, innoverende, transdisciplinaire en gecoördineerde oplossingen ter ondersteuning van deze strategie;
4° een uitwisseling van informatie tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de voeding mogelijk te maken;
5° adviezen uitbrengen op het gebied van duurzame voeding;
6° de analyse, het kapitaliseren en het verspreiden van opkomende goede praktijken binnen lokaal opererende voedselbeleidsraden.
§ 4. Lid zijn van het "CwAD" en deelnemen aan zijn vergaderingen geeft geen recht op een presentiegeld. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/57, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>
Art.9/2. [1 De Regering kan aan elke natuurlijke of rechtspersoon subsidies toekennen om de uitwerking, de toepassing en de voortzetting van de Waalse strategie "Manger demain" naar een duurzaam voedingssysteem te ondersteunen.
§ 2. De door de subsidie gedekte uitgaven zijn van financiële aard.
§ 3. Om voor de subsidie in aanmerking te komen, moet de rechtspersoon of natuurlijke persoon:
1° aantonen dat het gesubsidieerde project of de gesubsidieerde activiteit in overeenstemming is met de maatregelen die zijn vastgelegd bij de Waalse strategie "Manger demain", naar een duurzaam voedselsysteem;
2° nagaan hoe het project het mogelijk maakt de maatregelen bepaald bij de Waalse strategie "Manger demain" naar een duurzaam voedingssysteem te bereiken.
§ 4. De subsidie mag niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de gesubsidieerde activiteit of het gesubsidieerde project. De Regering kan de bedragen of de modaliteiten voor de berekening van de subsidie vaststellen.
§ 5. Elke subsidieaanvraag moet worden ingediend op basis van een volledig dossier. De aanvraag geeft aanleiding tot een beslissing binnen een termijn van vier maanden na de datum waarop het dossier volledig is. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/57, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 05-08-2019>
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 10. In afwijking van artikel 3 wordt de eerste gewestelijke strategie inzake duurzame ontwikkeling door de Regering goedgekeurd en aan het Waalse Parlement overgemaakt in de loop van de legislatuur 2009-2014.