29 NOVEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning en van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de openbaredienstverplichtingen van de distributienetbeheerders of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit aangaande de sociale energiemaatregelen en ter stimulering van het rationeel energiegebruik
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning
Art. 1-7
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 8-32
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 33-34
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning
Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van een woning worden tussen de woorden " renovatie van een " en het woord " woning " het woord " bestaande " ingevoegd en worden de woorden " of bij het realiseren van een nieuwe woning " toegevoegd na het woord " woning ".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 3° wordt vervangen door " 3° zelfstandige woning : een woning die beschikt over een toilet, een bad of een douche en een kookgelegenheid. ";
2° er wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 11° nieuwe woning : een woning die wordt gerealiseerd door het uitvoeren van de daartoe noodzakelijke werkzaamheden in een deel van een opgesplitste bestaande woning, of in een bestaand gebouw, zonder uitbreiding van het oorspronkelijke volume van dit gebouw en zonder wederopbouw na de gehele of gedeeltelijke afbraak van dit gebouw. ".
Art.3. In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " in de kosten van de renovatie van zijn woning die in het Vlaamse Gewest ligt " worden vervangen door de woorden " in de kosten voor hetzij de renovatie van zijn bestaande zelfstandige woning, hetzij de realisatie van een nieuwe zelfstandige woning. ";
2° de volgende zin wordt toegevoegd :
" De gerenoveerde of nieuwe woning is gelegen in het Vlaamse Gewest. ".
Art.4. In artikel 5, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede " moet minstens 25 jaar oud zijn op de aanvraagdatum " vervangen door de zinsnede " of het gebouw dat geheel of gedeeltelijk wordt herbestemd tot nieuwe woning moet minstens 25 jaar oud zijn op de aanvraagdatum. ".
Art.5. Aan artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 7° een kopie van de goedgekeurde plannen en de stedenbouwkundige vergunning, die dateert van voor de aanvang van de werkzaamheden, als de aanvraag betrekking heeft op het realiseren van een nieuwe woning. ".
Art.6. Aan artikel 8, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, 23 oktober 2009 en 26 oktober 2012, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 3° dateren vanaf 1 januari 2014 als ze betrekking hebben op het realiseren van een nieuwe woning. ".
Art.7. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 2009, worden tussen de zinsnede " werken aan een woning, " en de woorden " kan noch voor " de woorden " of gebouw " ingevoegd.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art.8. In artikel 5.3.1 van hetzelfde besluit worden de eerste tot en met de derde paragraaf vervangen door wat volgt :
" § 1. De elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit bezorgt de huishoudelijke elektriciteitsafnemer maandelijks voor de levering van elektriciteit een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.
Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de elektriciteitsnetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur voor elektriciteit een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur.
§ 2. De betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, vermeldt ook dat als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer binnen een termijn van eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit binnen 60 kalenderdagen na het verstrijken van die termijn van eenentwintig dagen een budgetmeter voor elektriciteit zal plaatsen of inschakelen.
Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering, een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur.
De minister kan nadere regels bepalen voor de vorm en de inhoud van de betalingsherinnering en de ingebrekestelling.
De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de betalingsherinnering en de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit.
§ 3. De elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit plaatst of schakelt de budgetmeter voor elektriciteit in binnen zestig kalenderdagen als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer binnen eenentwintig kalenderdagen na de verzending van de betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, op voorwaarde dat hij normale toegang heeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor elektriciteit zal worden opgesteld of staat opgesteld.
De minister kan de verdere werkwijze voor de plaatsing van de budgetmeter voor elektriciteit vastleggen.
De elektriciteitsafnemer wordt zonder enige beperking beleverd door de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit. Bij wanbetaling volgen de elektriciteitsdistributienetbeheerder en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit de procedure, vermeld in artikel 5.3.13 tot en met 5.3.16. ".
Art.9. In artikel 5.3.9, § 3 van hetzelfde besluit wordt het woord " aangetekende " opgeheven.
Art.10. In artikel 5.3.10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid wordt het woord " aangetekende " opgeheven;
2° in hetzelfde lid worden tussen het woord " brief " en het woord " en " de woorden " , zoals vermeld in artikel 5.3.9, § 3, " ingevoegd;
3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 3. Als de huishoudelijke afnemer met een budgetmeter voor elektriciteit met uitgeschakelde stroombegrenzer in de periode van november tot en met maart gedurende een periode van dertig kalenderdagen zijn budgetmeter voor elektriciteit niet oplaadt, beoordeelt de elektriciteitsdistributienetbeheerder op basis van het bekende oplaadgedrag en verbruikspatroon uit het verleden het risico dat de huishoudelijke afnemer in kwestie loopt op onderbreking van de elektriciteitslevering, nadat het hulpkrediet voor elektriciteit is verbruikt.
Ingeval de elektriciteitsdistributienetbeheerder de kans reëel acht dat de huishoudelijke afnemer binnen een termijn van tien dagen zonder elektriciteitslevering valt, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder op basis van de beoordeling, vermeld in het eerste lid, een brief naar de huishoudelijke afnemer met de vraag om de budgetmeter binnen tien kalenderdagen op te laden of, als dat niet lukt of er volgens de huishoudelijke afnemer geen noodzaak toe is, binnen de tien kalenderdagen contact op te nemen. De elektriciteitsdistributienetbeheerder vermeldt de naam, het adres en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst.
De elektriciteitsdistributienetbeheerder bezorgt het OCMW wekelijks een lijst van huishoudelijke afnemers die op basis van deze beoordeling een risico lopen op onderbreking van de elektriciteitslevering, met uitzondering van diegenen die gemeld hebben dat daar geen noodzaak toe is, en van de huishoudelijke afnemers die binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, geen contact hebben opgenomen met de elektriciteitsdistributienetbeheerder. ".
Art.11. In artikel 5.3.12, § 3, tweede lid van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " artikel 10 " worden vervangen door de woorden " artikel 5.3.1 ";
2° de woorden " artikel 14 en 15 " worden vervangen door de woorden " artikel 5.3.5 en 5.3.6 ".
Art.12. Artikel 5.3.13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 5.3.13 Als de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit verder blijft leveren via de gewone elektriciteitsmeter of als bij de huishoudelijke elektriciteitsafnemer een autonome stroombegrenzer werd geplaatst omdat het technisch niet mogelijk is om een budgetmeter voor elektriciteit te plaatsen als vermeld in artikel 5.3.1, § 4, bezorgt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit de huishoudelijke elektriciteitsafnemer maandelijks voor de levering van elektriciteit een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.
Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ".
Art.13. Artikel 5.3.14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 5.3.14. Als de huishoudelijke elektriciteitsafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet voor elektriciteit ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ".
Art.14. In artikel 5.4.1 van hetzelfde besluit worden de eerste tot en met de derde paragraaf vervangen door wat volgt :
" § 1. De aardgasdistributienetbeheerder bezorgt de huishoudelijke aardgasafnemer maandelijks voor de levering van aardgas een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.
Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur voor aardgas een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur.
§ 2. De betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, vermeldt ook dat als de huishoudelijke aardgasafnemer binnen een termijn van eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, de aardgasdistributienetbeheerder binnen 60 kalenderdagen na het verstrijken van die termijn van eenentwintig dagen een budgetmeter voor aardgas zal plaatsen of inschakelen.
Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering, een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur.
De minister kan nadere regels bepalen voor de vorm en de inhoud van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling.
De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de herinneringsbrief en de ingebrekestelling aan een beschermde afnemer vallen ten laste van de aardgasdistributienetbeheerder.
§ 3. De aardgasdistributienetbeheerder plaatst de budgetmeter voor aardgas of schakelt de budgetmeter voor aardgas in binnen zestig kalenderdagen als de huishoudelijke aardgasafnemer binnen eenentwintig kalenderdagen na de verzending van de betalingsherinnering, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald, op voorwaarde dat hij normale toegang heeft tot de ruimte waarin de budgetmeter voor aardgas zal worden opgesteld of staat opgesteld.
In afwijking van het eerste lid, is de aardgasdistributienetbeheerder voor het gebied van de gemeente Baarle-Hertog, dat volledig is omgeven door Nederlands grondgebied, ertoe gehouden om, als de leverancier het contract voor de levering van aardgas aan de huishoudelijke afnemer heeft opgezegd en als de huishoudelijke afnemer uiterlijk acht kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn, overeenkomstig artikel 5.2.1, geen nieuwe leverancier heeft gevonden, een budgetmeter te plaatsen bij de huishoudelijke afnemer, op voorwaarde dat de aardgasdistributienetbeheerder normale toegang heeft tot de woning.
De minister kan de verdere werkwijze voor de plaatsing van de budgetmeter voor aardgas vastleggen.
De aardgasafnemer wordt zonder enige beperking beleverd door de aardgasdistributienetbeheerder. Bij wanbetaling volgt de aardgasdistributienetbeheerder de procedure, vermeld in artikel 5.4.14 tot en met 5.4.17. ".
Art.15. In artikel 5.4.10, eerste lid van hetzelfde besluit wordt na de woorden " recupereren bij de aardgasdistributienetbeheerder " de zinsnede " tot uiterlijk drie maanden na het einde van de winterperiode inclusief de mogelijke verlenging ervan door de minister, vermeld in artikel 5.5.6. " toegevoegd.
Art.16. In artikel 5.4.13, § 3, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 26, § 6 " vervangen door de woorden " artikel 5.4.1, § 6 ".
Art.17. Artikel 5.4.14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 5.4.14. Als de aardgasdistributienetbeheerder verder blijft leveren via de gewone aardgasmeter bezorgt de aardgasdistributienetbeheerder de huishoudelijke aardgasafnemer maandelijks voor de levering van aardgas een factuur die vervalt vijftien dagen na de verzending. De factuur wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de dag van de verzending ervan.
Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet heeft betaald na het verstrijken van de betalingstermijn, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de factuur een betalingsherinnering met vermelding van het niet betaalde vervallen factuurbedrag, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ".
Art.18. Artikel 5.4.15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 5.4.15. Als de huishoudelijke aardgasafnemer zijn openstaande rekeningen niet betaald blijkt te hebben vijftien dagen na verzending van de betalingsherinnering, stuurt de aardgasdistributienetbeheerder ten vroegste eenentwintig dagen na de verzending van de betalingsherinnering een ingebrekestelling met een overzicht van de niet betaalde vervallen factuurbedragen, en dit bij voorkeur samen met de volgende maandelijkse factuur. ".
Art.19. In artikel 5.7.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan punt 2° wordt een punt n) toegevoegd, dat luidt als volgt :
" n) het aantal in het kader van artikel 5.3.10, § 3 aan het OCMW gerapporteerde gezinnen die in de periode november tot en met maart minstens 1 keer gedurende een periode van dertig kalenderdagen hun budgetmeter voor elektriciteit waarvan de stroombegrenzer werd uitgeschakeld niet oplaadden en die het risico lopen op onderbreking van de elektriciteitslevering; ";
2° aan punt 3°, h, wordt een punt 4) toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 4) na verhuis van de vorige afnemer; ";
3° aan punt 3°, wordt een punt aa) toegevoegd, dat luidt als volgt :
" aa) het aantal lopende afbetalingsplannen waarvoor minstens één aflossing moest gebeuren, ongeacht het kalenderjaar waarin ze werden opgestart, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers; ";
4° aan punt 4°, wordt een punt n) toegevoegd, dat luidt als volgt :
" n) het aantal in het kader van artikel 5.4.2 aan het OCMW gerapporteerde gezinnen die in de periode november tot en met maart minstens 1 keer gedurende een periode van dertig kalenderdagen hun budgetmeter voor aardgas niet oplaadden en die het risico lopen op onderbreking van de aardgaslevering; ";
5° aan punt 5°, e, wordt een punt 4) toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 4) na verhuis van de vorige afnemer; ";
6° aan punt 5°, wordt een punt t) toegevoegd, dat luidt als volgt :
" t) het aantal lopende afbetalingsplannen waarvoor minstens één aflossing moest gebeuren, ongeacht het kalenderjaar waarin ze werden opgestart, opgesplitst in beschermde en niet-beschermde afnemers; ".
Art.20. In artikel 6.4.1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden de woorden " aan zijn afnemers " en de woorden " aan bepaalde afnemers " opgeheven.
Art.21. In artikel 6.4.1/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011 en laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de zinsnede " eigenaars, vruchtgebruikers, huurders of verhuurders van " vervangen door de woorden " investeerders in ";
2° in het eerste lid punt 1° worden de woorden " , met een maximum van 720 euro " opgeheven;
3° in het eerste lid punt 2° worden de woorden " , met een maximum van 360 euro " opgeheven;
4° in het eerste lid punt 3° worden de woorden " , met een maximum van 800 euro " opgeheven;
5° in het eerste lid punt 4° worden de woorden " , met een maximum van 2000 euro " opgeheven;
6° in het eerste lid punt 5° worden de woorden " , met een maximum van 300 euro " opgeheven;
7° in het eerste lid punt 6° worden de woorden " , met een maximum van 375 euro " opgeheven;
8° in het eerste lid punt 7° worden de woorden " , met een maximum van 800 euro " opgeheven;
9° in het eerste lid worden punt 8° en 9° opgeheven;
10° in het tweede lid worden de woorden " , tot een maximum van respectievelijk 840 en 960 euro " opgeheven;
11° in het derde lid worden de woorden " , tot een maximum van respectievelijk 420 en 480 euro " opgeheven;
12° in het vierde lid wordt de zinsnede " tot en met 9° " vervangen door de zinsnede " tot en met 7° ";
13° het vijfde en het zevende lid worden opgeheven.
Art.22. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, worden een artikel 6.4.1/1/1 en een artikel 6.4.1/1/2 ingevoegd, die luiden als volgt :
" Art. 6.4.1/1/1. Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die voor 1 januari 2014 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, worden de volgende premies verleend voor energiebesparende werkzaamheden in de betreffende woningen, wooneenheden of woongebouwen :
1° een premie van 550 euro per vierkante meter apertuuroppervlakte van nieuw geplaatste thermische zonnecollectoren die voor de productie van sanitair warm water worden gebruikt, tot maximaal 2.750 euro per woning of wooneenheid en begrensd tot 50% van de investeringskosten, vermeld op de betreffende facturen;
2° een premie voor de plaatsing van een nieuwe warmtepomp, tot maximaal 1.700 euro per woning of wooneenheid.
De premiebedragen, vermeld in dit lid, kunnen alleen worden toegekend als de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer.
Als de plaatsing van de warmtepomp, vermeld in het eerste lid, 2°, het gevolg is van de vervanging van de bestaande elektrische weerstandsverwarming door de betreffende warmtepomp, wordt de premie evenals het maximum, vermeld in het eerste lid, 2°, verdubbeld als het betreffende gebouw al sinds 1 januari 2006 op het elektriciteitsdistributienet is aangesloten met toepassing van uitsluitend nachttarief.
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in het eerste lid, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.
De minister stelt de hoogte van de premie, vermeld in het eerste lid, 2°, vast aan de hand van de technische prestaties en het geïnstalleerde vermogen van de warmtepomp.
Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die na 1 januari 2014 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, maar die kunnen aantonen dat de aanvraag tot het verkrijgen van hun stedenbouwkundige vergunning dateert van voor 1 januari 2014, worden dezelfde premies verleend als vermeld in het eerste lid.
Art. 6.4.1/1/2. Aan investeerders in woningen, wooneenheden of woongebouwen die voor 1 januari 2006 werden aangesloten op het elektriciteitsdistributienet, wordt een gecombineerde premie verleend voor de gelijktijdig uitgevoerde investeringen in muurisolatie van bestaande buitenmuren en de vervanging van bestaande beglazing inclusief raamwerk in de betreffende woningen, wooneenheden of woongebouwen.
De premie bedraagt, voor wat de investering in muurisolatie van bestaande buitenmuren betreft, 6 euro per vierkante meter nieuw geplaatste spouwmuurisolatie in een bestaande buitenmuur of 15 euro per vierkante meter nieuw geplaatste isolatie aan de buitenzijde van een bestaande buitenmuur.
De premie bedraagt, voor wat de investering in de vervanging van bestaande beglazing inclusief raamwerk betreft, 48 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele beglazing met een maximum van 1680 euro op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 1,1 W/m2K of 60 euro per vierkante meter nieuw geplaatste glasoppervlakte ter vervanging van enkele of dubbele beglazing met een maximum van 2100 euro op voorwaarde dat de nieuw geplaatste beglazing een warmtedoorgangscoëfficiënt heeft van maximaal 0,8 W/m2K. De warmtedoorgangscoëfficiënt van het geheel van beglazing en raamprofiel mag in beide gevallen maximaal 1,7 W/m2K bedragen.
Om als gelijktijdig uitgevoerd te worden beschouwd en aldus in aanmerking te komen voor de gecombineerde premie vermeld in dit artikel, mogen de eindfacturen van de investeringen in enerzijds muurisolatie en anderzijds beglazing niet meer dan 12 maanden uit elkaar liggen. Bovendien geldt de gecombineerde premie enkel indien alle enkele of gewoon dubbele beglazing met een U-waarde van 2,9 W/m2K of slechter in de van muurisolatie voorziene gevels of geveldelen wordt vervangen.
De minister kan nadere regels bepalen en technische vereisten vastleggen waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in dit artikel, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de gecombineerde premie.
De gecombineerde premie vermeld in dit artikel wordt enkel toegekend indien de plaatsing van de muurisolatie en de vervanging van de beglazing inclusief raamwerk pas worden aangevat vanaf 1 januari 2014.
De gecombineerde premie vermeld in dit artikel kan, voor wat dezelfde investeringen betreft, niet worden gecumuleerd met de premies vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 3°, 4°, 5° en 6°. ".
Art.23. Artikel 6.4.1/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 6.4.1/2. Bij woongebouwen in gedwongen mede-eigendom komen de premies, vermeld in artikel 6.4.1/1, 6.4.1/1/1 en 6.4.1/1/2, toe aan :
1° de vereniging van mede-eigenaars, voor werkzaamheden aan de gemeenschappelijke delen, waarbij de in artikel 6.4.1/1/1 en artikel 6.4.1/1/2 vermelde maximumpremies per wooneenheid vermenigvuldigd worden met het aantal wooneenheden;
2° de individuele investeerder, voor werkzaamheden aan de private delen.
In afwijking van het eerste lid, 2°, kan de vereniging van mede-eigenaars in geval van een gezamenlijke investering en een gezamenlijke factuur en het schriftelijke akkoord van alle individuele investeerders, in hun naam en voor hun rekening, de premie-aanvraag indienen. ".
Art.24. In artikel 6.4.1/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
" Aan de aangifteplichtige van een nieuwe woning of wooneenheid met E-peileis wordt een premie verleend op basis van het E-peil en de datum van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning volgens de volgende criteria :
1° voor woningen :
datum van de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning | E-peil | Premie |
voor 1 januari 2010 | meer dan 60 tot en met 80 | 400 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 80 |
meer dan 40 tot en met 60 | 1000 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 60 | |
40 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40 | |
vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 | meer dan 40 tot en met 60 | 1000 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 60 |
40 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40 | |
vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 | meer dan 40 tot en met 50 | 1400 euro, verhoogd met 40 euro per E-peilpunt beter dan 50 |
40 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40 | |
vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 | 40 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 40 |
vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 | 30 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 30 |
vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 | 20 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 20 |
vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 | 10 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt beter dan 10 |
vanaf 1 januari 2021 | 0 of lager | 1800 euro, verhoogd met 50 euro per E-peilpunt onder E0 |
datum van de aanvraag tot het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning | E-peil | Premie |
voor 1 januari 2010 | meer dan 60 tot en met 80 | 200 euro, verhoogd met 10 euro per E-peilpunt beter dan 80 |
meer dan 40 tot en met 60 | 400 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 60 | |
40 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40 | |
vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 | meer dan 40 tot en met 60 | 400 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 60 |
40 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40 | |
vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 | meer dan 40 tot en met 50 | 600 euro, verhoogd met 20 euro per E-peilpunt beter dan 50 |
40 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40 | |
vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 | 40 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 40 |
vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 | 30 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 30 |
vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 | 20 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 20 |
vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 | 10 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt beter dan 10 |
vanaf 1 januari 2021 | 0 of lager | 800 euro, verhoogd met 30 euro per E-peilpunt onder E0 |