Details





Titel:

26 APRIL 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte runderen en van geslachte varkens(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-06-2013 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. [1 - Aanbiedingsvorm en ontvetting van geslachte en in te delen runderen]1
Art. 2, 2/1, 3-4
HOOFDSTUK 3. [1 - Karkaspresentatie van geslachte runderen die jonger dan acht maanden zijn]1
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Indeling
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 6, 6/1, 6/2, 6/3, 6/4, 6/5, 6/6, 7-9, 9/1
Afdeling 2. [1 - Indeling van geslachte runderen die tenminste acht maanden oud zijn]1
Art. 10-11
Afdeling 3.
Art. 12
Afdeling 4. [1 - Indeling van runderen die jonger dan acht maanden zijn]1
Art. 13
Afdeling 5. - Indeling van geslachte varkens
Art. 14-18
HOOFDSTUK 5. - Merking [1 ...]1
Afdeling 1. [1 - Merking van geslachte runderen die ten minste acht maanden oud zijn]1
Art. 19-20
Afdeling 2. [1 - Merking van runderen die ten minste acht maanden oud zijn maar jonger dan twaalf maanden, door niet indelingsplichtige inrichtingen die in hoofdzaak runderen slachten die jonger dan acht maanden zijn]1
Art. 21
Afdeling 3. [1 - Merking van geslachte runderen die jonger zijn dan acht maanden]1
Art. 22
Afdeling 4. [1 - Merking van geslachte en in te delen varkens]1
Art. 23-26
Afdeling 5. [1 - Samenvoeging van de gegevens]1
Art. 26/1
HOOFDSTUK 6. - Bijhouden van gegevens door de inrichtingen
Art. 27-31
HOOFDSTUK 7. - Meedelen van gegevens
Afdeling 1. - Meedelen van gegevens door de inrichtingen aan de leverancier
Art. 32-35
Afdeling 2. - Meedelen van gegevens door de inrichting aan IVB
Art. 36-39, 39/1
Afdeling 3. - Meedelen van gegevens door de IVB aan de producent
Art. 40
Afdeling 4. - Meedelen van gegevens door de IVB aan andere actoren
Art. 41-42
Hoofdstuk 7/1. [1Stamboekverwerkingen]1
42/1 [1 Stamboekverenigingen van runderen, vermeld in artikel 2, 5), van verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoіtechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij ("Fokkerijverordening"), zijn de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de verwerking van persoonsgegevens om te voldoen aan de wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijken rust, vermeld in artikel 25 en bijlage III van de voormelde verordening (EU) 2016/1012, conform artikel 6, lid 1, c), van de voormelde verordening (EU) 2016/679.
HOOFDSTUK 8. - Indelingsverantwoordelijken en classificeerders
Afdeling 1. - Indelingsverantwoordelijken
Art. 43, 43/1
Afdeling 2. - Classificeerders
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 44
Onderafdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art. 45-50, 50/1
Onderafdeling 3. - Evaluatie van erkende classificeerders
Art. 51
Onderafdeling 4. - Schorsing van erkende classificeerders
Art. 52-53
Onderafdeling 5. - Opheffing van de erkenning van erkende classificeerders
Art. 54
Afdeling 3. - Evaluatie van de inrichting inzake de weging en indeling van geslachte runderen en geslachte varkens
Art. 55
HOOFDSTUK 9. - Testen van indelingstoestellen en erkennen van indelingsmethoden
Art. 56-60, 60/1, 61
HOOFDSTUK 10. - Testen van geïnstalleerde erkende indelingsmethoden
Art. 62-63, 63/1, 64-65
HOOFDSTUK 11. - CBKc en IVB
Afdeling 1. - Bijkomende activiteiten van de CBKc en de IVB
Onderafdeling 1. - CBKc
Art. 66, 66/1
Onderafdeling 2. - IVB
Art. 67-68
Afdeling 2. - Financiering van de CBKc en de IVB
Art. 69
Afdeling 3. - Evaluatie van de activiteiten van de CBKc en de IVB
Art. 70
HOOFDSTUK 12. - Toezichtbepalingen
Art. 71-73
HOOFDSTUK 12/1. [1 - Autocontrolesysteem]1
Art. 73/1
HOOFDSTUK 13.
Art. 74
HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Art. 75-79
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003036081  2003036223  2004035207  2004035267  2004036063 





Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  [2 1° bruto warm karkasgewicht: het gewicht van het karkas op het moment van de weging op de slachtlijn, met inbegrip van de tarra;]2
  [2 1° /1]2 CBKc : de cel Begeleiding Karkasclassificatie van de Universiteit Gent;
  2° identificatienummer :
  a) van een rund : het identificatienummer, vermeld in artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen;
  b) van een varken : de identificatiegegevens van het levende dier, afkomstig uit een andere lidstaat of ingevoerd uit een derde land, en geslacht in een inrichting in het Vlaamse Gewest;
  3° indelingsresultaten :
  a) van een [4 ...]4 rund : de gegevens die betrekking hebben op de categorie, de bevleesdheid, de vetbedekking, de aanbiedingsvorm, het warme karkasgewicht en de erkende classificeerder of in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode;
  b) van een varken : de gegevens die betrekking hebben op het percentage mager vlees, het warme karkasgewicht, de conformatie en de erkende classificeerder of in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode;
  4° individualiseringsnummer : het merkteken tot individualisering, als vermeld in het ministerieel besluit van 28 augustus 1973 tot vervanging van het ministerieel besluit nr. 12, van 14 november 1972, met betrekking tot de automatische weegtoestellen te gebruiken in slachthuizen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde;
  5° inrichting : de slachtinrichting waar runderen of varkens worden geslacht;
  6° IVB : de vzw Interprofessionele Vereniging voor het Belgisch vlees;
  7° klopnummer : de code van het varkensbeslag die met een erkende klophamerstempel op beide flanken van het slachtvarken moet worden aangebracht binnen vijf dagen voor het vertrek uit het beslag;
  8° leverancier : de eigenaar van het dier, vermeld in artikel 1, § 1, 3°, van het ministerieel besluit van 28 september 2010 betreffende het geïnformatiseerd register in de slachthuizen;
  9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;
  10° omgerekende karkasgewicht : het karkasgewicht van een geslacht [4 ...]4 rund als het zou aangeboden zijn met aanbiedingsvorm "0", omgerekend door op het warme karkasgewicht de in bijlage 1 vermelde correctiecoëfficiënten toe te passen;
  11° paspoort van het [4 ...]4 rund : het paspoort, vermeld in artikel 1, 21°, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen;
  12° producent :
  a) van runderen : de verantwoordelijke van het veebeslag, waar het dier het laatst is verbleven, die vermeld staat op het paspoort van het rund dat aangemeld is bij de inrichting;
  b) van varkens : de fysieke persoon of rechtspersoon aan wie het klopnummer is toegekend;
  [2 12° /1 tarra: het gewicht van de slachthaak of -haken waaraan het karkas in kwestie is opgehangen bij de weging van het karkas in kwestie op de slachtlijn;]2
  13° [4 ...]4
  14° verificatie : de controle die de inrichting met behulp van sjablonen uitvoert om na te gaan of de indelingstoestellen correcte metingen verrichten;
  15° [4 verordening (EU) nr. 1308/2013: de verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad;]4
  16° [4 gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182: de gedelegeerde verordening (EU) 2017/1182 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van de marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren;]4
  [2 16° /1 warm karkasgewicht: het bruto warme karkasgewicht, verminderd met de tarra;]2
  17° [4 uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1184: de uitvoeringsverordening (EU) 2017/1184 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen en wat betreft de mededeling van marktprijzen voor bepaalde categorieën karkassen en levende dieren;]4
  [3 18° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).]3
  [1 [5 Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2А, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, wordt aangewezen als bevoegde autoriteit in de zin van dit besluit.]5]1
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 157, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2016-03-11/05, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>
  (3)<BVR 2018-09-14/16, art. 108, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
  (4)<BVR 2019-10-18/02, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>
  (5)<BVR 2024-01-26/31, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 2. [1 - Aanbiedingsvorm en ontvetting van geslachte en in te delen runderen]1   ----------   (1)
Art.2.De inrichting kiest voor elk karkas een gepaste aanbiedingsvorm. De inrichting maakt haar keuze uit de lijst van toegestane aanbiedingsvormen, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
  Afhankelijk van de gekozen aanbiedingsvorm behoudt de inrichting de volgende karkasdelen in hun geheel of verwijdert ze volledig :
  1° de longhaas;
  2° de staart;
  3° het niervet;
  4° het slotvet.
  Bij iedere toegestane aanbiedingsvorm biedt de inrichting het karkas aan met het middenrif en zonder het zakvet of het uiervet, het hartzakje, de vette nekaders en het ruggenmerg.
  Behalve de verwijdering van de delen van het karkas, vermeld in het tweede en derde lid, en de verwijdering van het bedekkingsvet vermeld in artikel 3, verwijdert een natuurlijk persoon of rechtspersoon niets van het karkas tenzij op uitdrukkelijk verzoek van een dierenarts in dienst van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. De inrichting registreert per karkas de verwijderde delen, met uitzondering van de delen, vermeld in het tweede en derde lid.
  Op het ogenblik van de weging en de indeling stelt de erkende classificeerder de aanbiedingsvorm vast, en registreert de bijbehorende code, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De inrichting zorgt ervoor dat de aanbiedingsvorm gedurende de volledige slachtdag wordt behouden.
  Op het ogenblik van de weging en de indeling worden de geslachte [1 ...]1 runderen aangeboden in twee symmetrische delen, gescheiden door splijting door het midden van de wervelkolom, van het borstbeen en van het bekken.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.2/1. [1 De inrichting kan naast de aanbiedingsvormen vermeld in artikel 2, maximaal 1 bijkomende aanbiedingsvorm hanteren die alleen gebruikt wordt voor exportdoeleinden.
   De bijkomende aanbiedingsvorm, vermeld in het eerste lid, en elke wijziging ervan, wordt vooraf en schriftelijk ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit voorgelegd.
   De minister bepaalt de wijze waarop de bijkomende aanbiedingsvorm dient aangevraagd en goedgekeurd te worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Art.3.[1 Voorafgaand aan de identificatie via merken of etiketteren verwijdert de inrichting, met toepassing van bijlage IV, A, V, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1308/2013 en bij een indeling volgens vetbedekking in klasse 2, 3, 4 of 5, vet aan de buitenkant van hele of halve karkassen, voor de aanbiedingsvormen 0, 2, 3 en 5, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd en voor de bijkomende aanbiedingsvorm, vermeld in artikel 2/1.]1
  Bij het verwijderen van het bedekkingsvet mag het spierweefsel in geen geval worden blootgelegd.
  Het bedekkingsvet mag enkel verwijderd worden op de volgende plaatsen van het karkas :
  1° op de bilnaad;
  2° in de anaal-genitale streek en rond de staartinplanting;
  3° op de puntborst;
  4° op de heup;
  5° in de rugstreek, dat is op de lendenen, de narug, de middenrug, de voorrug, rond de schouder, zonder de huidspier van de schouder te raken, en niet verder dan de lijn die loopt van de punt van het vangvet tot de punt van de schouder.
  Na het wegen, merken of etiketteren mag er door een natuurlijk persoon of rechtspersoon geen in- of uitwendig vet van het karkas worden verwijderd gedurende de volledige slachtdag.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.4.[1 In het kader van de toepassing van de bepalingen van de gedelegeerde verordening (EU) 2016/1238 van de commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag, kan afgeweken worden van artikel 2 en 3 van dit besluit.]1
  De minister bepaalt de voorwaarden met betrekking tot de aanbiedingsvorm bij openbare interventie als vermeld in het eerste lid.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

HOOFDSTUK 3. [1 - Karkaspresentatie van geslachte runderen die jonger dan acht maanden zijn]1   ----------   (1)
Art.5.De karkaspresentatie bij weging van de geslachte runderen die [1 jonger]1 zijn dan acht maanden, is het geslachte dier, na het villen en het uitbloeden, ontdaan van de ingewanden, de lever, de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen, afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht, met de staart, de nieren en het niervet.
  In afwijking van het eerste lid, kan het karkas van het rund dat [1 jonger]1 is dan acht maanden, ook ter weging worden aangeboden zonder de nieren en het niervet. Als de inrichting wil gebruikmaken van die karkaspresentatie moet ze op de etiketten van alle geslachte runderen die [1 jonger]1 zijn dan acht maanden en die volgens deze karkaspresentatie worden aangeboden en gewogen, de code "1" vermelden, onmiddellijk na de categorie V, vermeld in artikel 13.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

HOOFDSTUK 4. - Indeling
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.6.§ 1. De inrichting deelt geslachte varkens, die niet zijn gebruikt voor het fokken, en geslachte runderen in overeenkomstig de bepalingen van [1 verordening (EU) nr. 1308/2013, gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1 en de bepalingen van dit besluit.
  § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan een onafhankelijk indelingsbureau door de minister, of door een inrichting verzocht worden om de geslachte varkens, die niet zijn gebruikt voor het fokken, en de geslachte [1 ...]1 runderen in te delen overeenkomstig de bepalingen van [1 verordening (EU) nr. 1308/2013, gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1 en de bepalingen van dit besluit.
  De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan onafhankelijke indelingsbureaus moeten voldoen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art. 6/1.[1 Inrichtingen die runderen of varkens slachten en indelen, beschikken over een afgeschermd registratiesysteem dat gekoppeld is aan het weegtoestel op de slachtlijn dat het warme karkasgewicht bepaalt.
   De inrichting mag geen indelingen en wegingen van karkassen op de slachtlijn uitvoeren als de gegevens, vermeld in artikel 6/2, § 2, niet worden geregistreerd in het afgeschermde registratiesysteem. [2 De inrichting mag de karkassen of kwartieren van runderen, of de karkassen van varkens, niet in de handel brengen, versnijden, verwerven, aanbieden, tentoon stellen, opslaan, te koop aanbieden, vervoeren, verkopen, leveren, afstaan, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of op enige andere wijze commercialiseren als de gegevens van de karkassen, vermeld in artikel 6/2, § 2, eerste lid, niet geregistreerd zijn in het afgeschermde registratiesysteem.]2
   Als het afgeschermde registratiesysteem niet functioneert, meldt de inrichting dat onmiddellijk aan de bevoegde [2 autoriteit]2.
   De inrichting zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit zonder tussenkomst van de inrichting zelf toegang heeft tot het afgeschermde registratiesysteem om de geregistreerde gegevens te consulteren en te exporteren naar een elektronische drager.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-11/05, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art. 6/2.[1 § 1. Een afgeschermd registratiesysteem dat gekoppeld is aan het weegtoestel op de slachtlijn, registreert de gegevens, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, automatisch na de weging van het karkas met het weegtoestel waaraan het gekoppeld is. Het afgeschermde registratiesysteem biedt de nodige garanties dat die gegevens na de weging opgeslagen worden in een beveiligd elektronisch bestand dat alleen geraadpleegd kan worden en waarin op geen enkele wijze gegevens verwijderd, bewerkt of gemanipuleerd kunnen worden.
   De gegevens die conform het eerste lid worden geregistreerd, moeten ten minste tot het einde van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het dier geslacht is, raadpleegbaar blijven via het afgeschermde registratiesysteem.
   § 2. Het afgeschermde registratiesysteem, vermeld in paragraaf 1, registreert ten minste de volgende gegevens bij iedere weging:
   1° een uniek nummer dat een tracering naar het karkas in kwestie toelaat;
   2° het bruto warme karkasgewicht;
   3° de tarra, gebruikt bij de weging;
   4° het warme karkasgewicht;
   5° de datum van de weging;
   6° het uur van de weging, geregistreerd tot op de seconde;
  [2 7° het nummer van het weegtoestel dat gebruikt wordt om het gewicht, vermeld in punt 2°, te verkrijgen.]2
   De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die geregistreerd moeten worden door het afgeschermde registratiesysteem, en kan de vorm bepalen waarin de gegevens moeten worden bijgehouden.]1
  [2 § 3. Als de inrichting gebruik maakt van verschillende weegschalen op de slachtlijn waarop het warme karkasgewicht kan worden bepaald, kiest de inrichting één weegschaal waarvan de gegevens gebruikt worden om dat warme karkasgewicht te bepalen, en brengt ze de bevoegde autoriteit op de hoogte van haar keuze.
   De overige weegschalen kunnen gebruikt worden voor de weging van karkassen na observatie of als back-up voor de gevallen waarin de weegschaal dat conform het eerste lid gekozen wordt, niet in werking is.
   Alle weegschalen op de slachtlijn waarop het warme karkasgewicht wordt bepaald, worden aangesloten op het afgeschermde registratiesysteem dat de gegevens van alle weegschalen registreert.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-11/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art. 6/3.[1 § 1. Een afgeschermd registratiesysteem als vermeld in artikel 6/2, mag alleen afkomstig zijn van constructeurs van weegtoestellen die voorkomen op de lijst van erkende keuringsinstellingen voor niet-automatische of automatische weeginstrumenten, opgemaakt door de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, en wordt alleen door of met toestemming van die constructeur geïnstalleerd.
   Het afgeschermde registratiesysteem wordt door de installateur voorzien van een automatische melding aan de inrichting als het afgeschermde registratiesysteem storingen vertoont die de automatische registratie van de wegingen verhinderen.
   § 2. Een constructeur van een afgeschermd registratiesysteem moet uiterlijk dertig kalenderdagen voorafgaand aan de installatie of, bij vooraf geïnstalleerde systemen, voorafgaand aan het moment van de ingebruikname als afgeschermd registratiesysteem in een inrichting een dossier met technische specificaties bij de bevoegde autoriteit indienen waaruit blijkt dat het afgeschermde registratiesysteem in kwestie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit artikel 6/2.
   Voorafgaand aan de ingebruikname van het afgeschermde registratiesysteem door de inrichting moet de installateur van het afgeschermde registratiesysteem een schriftelijke of elektronische verklaring bezorgen aan de bevoegde autoriteit waarin bevestigd wordt dat het geïnstalleerde afgeschermde registratiesysteem voldoet aan de technische specificaties in het dossier, vermeld in het eerste lid.
   De inrichting, de installateur en de constructeur van het afgeschermde registratiesysteem zijn ertoe gehouden iedere wijziging van het afgeschermde registratiesysteem [2 of van het weegtoestel, verbonden met het afgeschermd registratiesysteem,]2 onmiddellijk schriftelijk te melden aan de bevoegde autoriteit, met vermelding van de nodige technische informatie die toelaat te verifiëren dat het afgeschermde registratiesysteem nog altijd voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6/2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2016-03-11/05, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.6/4. [1 § 1. Inrichtingen die runderen of varkens slachten en indelen, beschikken over een afgeschermd registratiesysteem dat gekoppeld is aan de erkende indelingsmethode die de inrichting gebruikt om geslachte runderen of geslachte varkens in te delen.
   Voor inrichtingen die gebruik maken van een erkende manuele indelingsmethode is het eerste lid pas vanaf 1 januari 2024 van toepassing.
   Het afgeschermde registratiesysteem, vermeld in het eerste lid, is afkomstig van dezelfde constructeur als de erkende indelingsmethode waaraan het is gekoppeld.
   Een constructeur van een afgeschermd registratiesysteem dient uiterlijk binnen dertig kalenderdagen die voorafgaan aan de dag waarop het afgeschermd registratiesysteem wordt geïnstalleerd of, bij vooraf geïnstalleerde systemen, binnen dertig kalenderdagen die voorafgaan aan het moment van de ingebruikname als afgeschermd registratiesysteem in een inrichting een dossier met technische specificaties in bij de bevoegde autoriteit. Uit dat dossier blijkt dat het afgeschermde registratiesysteem in kwestie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit artikel.
   Voorafgaand aan de dag van de ingebruikname van het afgeschermde registratiesysteem door de inrichting bezorgt de installateur van het afgeschermde registratiesysteem een schriftelijke of elektronische verklaring aan de bevoegde autoriteit waarin bevestigd wordt dat het geïnstalleerde afgeschermde registratiesysteem voldoet aan de technische specificaties in het dossier.
   De inrichting, de installateur en de constructeur van het afgeschermde registratiesysteem melden iedere wijziging van het afgeschermde registratiesysteem of van de indelingsmethode die verbonden is met het afgeschermde registratiesysteem, onmiddellijk schriftelijk aan de bevoegde autoriteit, met vermelding van de nodige technische informatie die toelaat te verifiëren dat het afgeschermde registratiesysteem nog altijd voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit artikel.
   Het afgeschermde registratiesysteem registreert de gegevens, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, automatisch na de indeling van het karkas.
   Het afgeschermde registratiesysteem biedt de nodige garanties dat de gegevens na de indeling opgeslagen worden in een beveiligd elektronisch bestand dat alleen geraadpleegd kan worden, en waarin op geen enkele wijze gegevens verwijderd, bewerkt of gemanipuleerd kunnen worden.
   De gegevens die in het afgeschermde registratiesysteem worden geregistreerd, worden ten minste bewaard tot het einde van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het dier is geslacht, en kunnen ook geraadpleegd worden tot het einde van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het dier is geslacht.
   De inrichting voert geen indelingen en wegingen van karkassen op de slachtlijn uit als de gegevens vermeld in paragraaf 2 niet worden geregistreerd in het afgeschermde registratiesysteem.
   De inrichting mag de karkassen of kwartieren van runderen, of de karkassen van varkens, niet in de handel brengen, versnijden, verwerven, aanbieden, tentoon stellen, opslaan, te koop aanbieden, vervoeren, verkopen, leveren, afstaan, invoeren, doorvoeren of uitvoeren of op enige andere wijze commercialiseren als de gegevens vermeld in paragraaf 2 niet worden geregistreerd in het afgeschermde registratiesysteem.
   Als het afgeschermde registratiesysteem niet functioneert, meldt de inrichting dat onmiddellijk aan de bevoegde autoriteit.
   De inrichting zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit zonder tussenkomst van de inrichting zelf toegang heeft tot het afgeschermde registratiesysteem om de geregistreerde gegevens te consulteren en te exporteren naar een elektronische drager.
   § 2. Het afgeschermde registratiesysteem registreert minstens de volgende gegevens:
   1° een uniek nummer dat een tracering naar het karkas in kwestie toelaat;
   2° de datum van de indeling;
   3° het uur van de indeling, geregistreerd tot op de seconde;
   4° voor ieder geslacht rund:
   a) de bevleesdheidsklasse;
   b) de vetheidsklasse;
   5° voor ieder geslacht varken:
   a) het geraamde aandeel mager vlees;
   6° de parameters van de erkende indelingsmethode.
   De minister bepaalt per erkende indelingsmethode de parameters, vermeld in het eerste lid, 6°, kan bijkomende gegevens bepalen die geregistreerd moeten worden door het afgeschermde registratiesysteem, en kan de vorm bepalen waarin de gegevens moeten worden bijgehouden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Art.6/5. [1 De bevoegde autoriteit controleert aan de hand van een testprocedure minimaal eenmaal per jaar de correcte werking van de afgeschermde registratiesystemen, vermeld in artikel 6/1, 6/2, 6/3 en 6/4.
   Tijdens de testprocedure, vermeld in het eerste lid, worden minimaal de volgende elementen nagegaan:
   1° de aanwezigheid van een afgeschermd registratiesysteem, als vermeld in artikel 6/1 of 6/4;
   2° de herkomst van het afgeschermde registratiesysteem, vermeld in artikel 6/3 of 6/4;
   3° de werking van het afgeschermde registratiesysteem;
   4° de registratie van de gegevens vermeld in artikel 6/2, § 2 of artikel 6/4, § 2;
   5° de mogelijkheid tot het consulteren en exporteren van de geregistreerde gegevens;
   6° de aanwezigheid van een verklaring van de installateur waarin wordt bevestigd dat het afgeschermde registratiesysteem voldoet aan de technische specificaties, vermeld in het dossier dat de constructeur bij de bevoegde autoriteit heeft ingediend, vermeld in artikel 6/3 of 6/4;
   7° de ijkingsverslagen van alle weegtoestellen die op het afgeschermde registratiesysteem zijn aangesloten als vermeld in 6/2;
   8° het gewicht van de tarra, vermeld in artikel 6/2;
   9° de aanwezigheid van een automatische melding bij storingen.
   De minister kan de voorwaarden waaraan de elementen, vermeld in het tweede lid, moeten voldoen, vastleggen en kan ook bijkomende elementen vastleggen die tijdens de testprocedure moeten worden nagegaan.
   Als uit de testprocedure, vermeld in het eerste lid, blijkt dat het afgeschermde registratiesysteem niet correct werkt, of dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 6/1 tot en met artikel 6/4, stelt de bevoegde autoriteit de inrichting daarvoor verantwoordelijk en kunnen de sancties, vermeld in artikel 56 en volgende van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, worden opgelegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Art.6/6. [1 In afwijking van het gebruik van een afgeschermd registratiesysteem, vermeld in artikel 6/1 tot en met 6/5, kan de inrichting er ook voor kiezen om te werken met een checksum.
   De checksum, vermeld in het eerste lid, wordt door de constructeur van een weegtoestel of van een erkende indelingsmethode geprogrammeerd, en gecertificeerd ten aanzien van de bevoegde autoriteit.
   De constructeur, vermeld in het tweede lid, is verplicht om de nodige checksumsoftware aan de bevoegde autoriteit te bezorgen om de databestanden te controleren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-01-26/31, art. 36, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


Art.7.De inrichting is verantwoordelijk voor de goede organisatie van de indeling van geslachte runderen en geslachte varkens met het oog op het verkrijgen van correcte indelingsresultaten.
  Het is natuurlijke personen of rechtspersonen verboden om :
  1° gegevens over de indelingsresultaten van [2 ...]2 runderen of varkens in het elektronische systeem in te geven voor de karkassen ingedeeld en gewogen zijn;
  2° een indelingsmethode die erkend is door de minister met toepassing van artikel 60, in gebruik te nemen voor de conformiteit en de betrouwbaarheid zijn getest door de bevoegde autoriteit als vermeld in artikel 62;
  3° als niet-erkende classificeerder karkassen van [2 ...]2 runderen en van varkens in te delen en te wegen;
  4° karkassen van [2 ...]2 runderen en van varkens te laten indelen en wegen door niet-erkende classificeerders;
  5° de erkende classificeerder te beïnvloeden bij de indeling en weging;
  [2 6° na indeling en weging nog iets te verwijderen van of toe te voegen aan het karkas waardoor het gewicht beïnvloed kan worden, gedurende de volledige slachtdag, tot het moment waarop de karkassen de inrichting verlaten of tot de karkassen worden versneden, met uitzondering van de verwijdering van de kop, poten, oren en kelen van geslachte varkens.]2
  De inrichting is verplicht om :
  1° [2 het warme karkasgewicht van een rund en van een rund dat jonger is dan twaalf maanden, uitgedrukt in kilogram, te bepalen, te registreren, aan te duiden, te vermelden, te merken en mee te delen:
   a) met een ijkeenheid van 0,2 kg of lager voor runderen van 0 tot en met 600,0 kg warm karkasgewicht;
   b) met een ijkeenheid van 0,5 kg of lager voor runderen vanaf 600,0 kg warm karkasgewicht;]2
  [1 1° /1 het warme karkasgewicht van een varken, uitgedrukt in kilogram, te bepalen met een ijkeenheid van 0,2 kg of lager, en het gewicht telkens op die manier te registreren, aan te duiden, te vermelden [2 , te merken]2 en mee te delen;]1
  2° het percentage mager vlees bij varkens te bepalen tot minstens één cijfer na de komma, met een nauwkeurigheid van 0,1 %, en het percentage telkens op die manier te registreren, aan te duiden, te vermelden [2 , te merken]2 en mee te delen;
  3° bij gebruik van koude karkasgewichten, het koude karkasgewicht van runderen en varkens te beschouwen als het karkasgewicht dat verkregen wordt door het warme karkasgewicht te verminderen met 2 procent en het gewicht, uitgedrukt in kilogram en bepaald tot minstens één cijfer na de komma, telkens op die manier te registreren, aan te duiden, te vermelden en mee te delen;
  4° alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een continue indeling [2 , weging en merking]2 van de karkassen te verzekeren;
  5° alle noodzakelijke maatregelen te nemen om er voor te zorgen dat de indeling [2 , weging en merking]2 in optimale omstandigheden gemaakt kan worden;
  6° alle noodzakelijke maatregelen te nemen om het vormingsprogramma, vermeld in artikel 47, het examen, vermeld in artikel 48 en de bijkomende opleidingssessies, vermeld in artikel 51, volledig af te werken binnen de vastgelegde termijnen;
  7° met het oog op de mededeling van het karkasgewicht op de factuur of een document dat daarbij gevoegd is, bestemd voor de leverancier van het dier of, bij ontstentenis, de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de opdracht tot het slachten heeft gegeven, voor elk karkas minstens het warme karkasgewicht [2 en de aanbiedingsvorm die bij weging en indeling van het runderkarkas is aangehouden]2 te vermelden;
  8° het ijkingsverslag, het herijkingsverslag en het recentste inspectieverslag van de weeginstallatie die in de slachtlijn wordt gebruikt om het warme karkasgewicht te bepalen, voor te leggen op verzoek van de bevoegde autoriteit;
  [2 9° alle infrastructuur en hulpmiddelen ter beschikking te stellen van de bevoegde autoriteit die nodig zijn om de controles van de bevoegde autoriteit uit te voeren op een efficiënte, correcte en veilige manier;
   10° aan de bevoegde autoriteit onmiddellijk te melden als het indelingstoestel, weegtoestel of het afgeschermde registratiesysteem niet correct werkt of niet in werking is.]2
  ----------
  (1)<BVR 2016-03-11/05, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.8.Als uit minimaal [1 twee opeenvolgende]1 controleverslagen, opgemaakt door een of meer personeelsleden van de bevoegde autoriteit, blijkt dat systematisch geen correcte indelingsresultaten worden verkregen voor [1 ...]1 runderen of varkens in dezelfde inrichting, wordt de inrichting daarvoor verantwoordelijk gesteld.
  [1 ...]1
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.9.Als karkassen niet worden ingedeeld overeenkomstig dit besluit :
  1° [1 is het natuurlijke personen of rechtspersonen verboden om de karkassen of kwartieren van runderen, of de karkassen van varkens, in de handel te brengen, te versnijden, te verwerven, aan te bieden, tentoon te stellen, op te slaan, te koop aan te bieden, te vervoeren, te verkopen, te leveren, af te staan, in te voeren, door te voeren, uit te voeren of op enige andere wijze te commercialiseren. Het verbod geldt evenwel niet voor karkassen van runderen of varkens die geslacht zijn in inrichtingen waarvoor de indeling niet verplicht is conform artikel 10, eerste lid, of artikel 14, eerste lid, en die niet vrijwillig indelen;]1
  2° mogen natuurlijke personen of rechtspersonen op de karkassen geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de merktekens die bij de indeling verplicht aangebracht worden;
  3° mogen natuurlijke personen of rechtspersonen geen aanduidingen die verward kunnen worden met de aanduidingen die gebruikt worden bij de indeling, [1 merken, vermelden, meedelen of registreren]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.9/1. [1 De inrichting mag bij het niet bepalen van het aandeel mager vlees door middel van een erkende indelingsmethode, bij defect van de erkende indelingsmethode of bij nulmetingen, het aandeel mager vlees niet als percentage of als klasse registreren, aanduiden, merken, vermelden en meedelen.
   De inrichting bepaalt het warme karkasgewicht correct via weging op een geijkt weegtoestel met een correct ingestelde tarra. Als een geijkt weegtoestel voor de bepaling van het warme karkasgewicht niet werkt, als de inrichting het niet gebruikt of als de inrichting geen correcte tarra gebruikt, mag ze geen karkasgewicht registreren, aanduiden, merken, vermelden en meedelen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Afdeling 2. [1 - Indeling van geslachte runderen die tenminste acht maanden oud zijn]1   ----------   (1)
Art.10.[1 Met toepassing van artikel 2, lid 1, van verordening (EU) nr. 2017/1182 is de indeling van geslachte runderen, vermeld in artikel 6 van dit besluit, niet bindend voor inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld minder dan 75 runderen van ten minste acht maanden oud per week worden geslacht.
   De inrichtingen die toch vrijwillig indelen, delen in conform verordening (EU) nr. 1308/2013, verordening (EU) nr. 2017/1182, uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1184 en dit besluit, en melden dat vooraf schriftelijk aan de bevoegde autoriteit.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-14/16, art. 109, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>

Art.11.§ 1. De inrichting deelt de geslachte [1 ...]1 runderen in op het ogenblik van de weging.
  § 2. [1 Met toepassing van artikel 4 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1 en rekening houdend met de specifieke kenmerken van de rundveestapel, maakt de inrichting gebruik van een klasse S bij de indeling volgens bevleesdheid.
  § 3. [1 Met toepassing van bijlage IV, A, III, 2, lid 2, van verordening (EU) nr. 1308/2013, maakt de inrichting gebruik van subklassen bij de indeling van geslachte runderen volgens bevleesdheid en volgens vetheid.]1
  Bij het gebruik van subklassen gebruikt de inrichting drie subklassen. Ze worden aangegeven met de tekens "-", "=" en "+", volgens toenemende mate van bevleesdheid en vetheid en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de klasse in kwestie.
  [1 Met toepassing van artikel 1, lid 2, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1184, vermeldt de inrichting die gebruik maakt van subklassen de gegevens over de subklassen bij de mededeling van de indelingsresultaten, vermeld in artikel 1, lid 1, a), van uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1184.]1
  [1 ...]1
  [1 § 4. De inrichting gebruikt voor de indeling geen andere tekens dan de weergave van de categorie enerzijds en van de bevleesdheidsklasse en de vetheidsklasse anderzijds, in combinatie met hun subklassen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 3.   
Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2019-10-18/02, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 4. [1 - Indeling van runderen die jonger dan acht maanden zijn]1   ----------   (1)
Art.13.De inrichting deelt de runderen die [1 jonger]1 zijn dan acht maanden in de categorie V in, [1 vermeld in bijlage VII, deel I, II, A), van verordening (EU) nr. 1308/2013.]1
  [1 Geslachte runderen die jonger zijn dan acht maanden, mogen niet worden ingedeeld conform het indelingsschema van de Unie zoals bepaald in Verordening (EG) 1308/2013. Als de inrichting toch een indeling maakt, dan mag die niet worden geregistreerd, aangeduid, vermeld, gemerkt, of meegedeeld en kan die alleen voor interne doeleinden worden gebruikt.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 5. - Indeling van geslachte varkens
Art.14.[1 Met toepassing van artikel 2, lid 1, van verordening (EU) nr. 2017/1182 is de indeling van geslachte varkens, vermeld in artikel 6 van dit besluit, niet bindend voor inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld minder dan 200 varkens per week worden geslacht.
   De inrichtingen die toch vrijwillig indelen, delen in conform verordening (EU) nr. 1308/2013, verordening (EU) nr. 2017/1182, uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1184 en dit besluit, en melden dat vooraf schriftelijk aan de bevoegde autoriteit.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-14/16, art. 110, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>

Art.15.
  <Opgeheven bij BVR 2019-10-18/02, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.16.De inrichting schat het geraamde aandeel mager vlees met een methode die met toepassing van [1 artikel 11, lid 3, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1, door de Europese Commissie voor het Vlaamse Gewest is goedgekeurd.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 24, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.17. Alleen de inrichtingen die de geslachte varkens indelen volgens het geraamde aandeel mager vlees, mogen de karkassen ook indelen volgens conformatie. In voorkomend geval worden de karkassen ingedeeld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
  Inrichtingen die de geslachte varkens indelen volgens conformatie, mogen alleen gebruik maken van een erkende indelingsmethode voor de indeling volgens conformatie die erkend is met toepassing van artikel 60, en delen alle geslachte varkens op die manier in, met uitzondering van de varkens die voor het fokken zijn gebruikt.
  Inrichtingen die starten of stoppen met de indeling volgens conformatie delen dat onmiddellijk mee aan de bevoegde autoriteit.

Art.18. De inrichting deelt de karkassen in zes conformatieklassen in volgens het volgende schema :
  1° klasse 1 : superieur. Uitzonderlijke spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen :
  a) ham : uitzonderlijk breed en zeer sterk gerond, bolvormig;
  b) lenden : zeer breed en zeer sterk gespierd;
  c) rug : zeer breed en zeer dik, lichtjes bolstaand;
  d) schouder : zeer sterk gerond;
  e) bovenbil : hangt zeer ruim over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);
  2° klasse 2 : uitstekend. Uitstekende spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen :
  a) ham : breed en sterk gerond;
  b) lenden : breed en sterk gespierd;
  c) rug : breed en zeer dik;
  d) schouder : sterk gerond;
  e) bovenbil : hangt ruimschoots over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);
  3° klasse 3 : zeer goed. Zeer goede spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen :
  a) ham : breed en gerond;
  b) lenden : breed en goed gespierd;
  c) rug : breed en dik;
  d) schouder : gerond;
  e) bovenbil : hangt over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);
  4° klasse 4 : goed. Goede spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen :
  a) ham : goed ontwikkeld;
  b) lenden : middelmatig breed en degelijk gespierd;
  c) rug : middelmatig breed maar nog dik;
  d) schouder : goed ontwikkeld;
  e) bovenbil : hangt lichtjes over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);
  5° klasse 5 : matig. Matige spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen :
  a) ham : matig ontwikkeld;
  b) lenden : eerder smal en matig ontwikkeld;
  c) rug : eerder smal en van matige dikte;
  d) schouder : matig ontwikkeld;
  e) bovenbil : hangt amper over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis);
  6° klasse 6 : gering. Geringe spierontwikkeling in alle belangrijke onderdelen :
  a) ham : weinig ontwikkeld;
  b) lenden : smal en plat;
  c) rug : smal en van geringe dikte;
  d) schouder : weinig ontwikkeld;
  e) bovenbil : hangt niet meer over de schaambeensvoeg (symphysis pelvis).

HOOFDSTUK 5. - Merking [1 ...]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Merking van geslachte runderen die ten minste acht maanden oud zijn]1   ----------   (1)
Art.19.[1 De inrichting merkt beide karkashelften. Met toepassing van artikel 8, lid 2, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182, merkt ze met een stempel of etiket waarop ten minste de volgende gegevens zijn vermeld:
   1° het identificatienummer van het rund;
   2° de categorie;
   3° de bevleesdheidsklasse;
   4° de vetheidsklasse;
   5° het erkenningsnummer van de inrichting;
   6° de slachtdatum;
   7° het warme karkasgewicht;
   8° de geboortedatum van het dier;
   9° de code van de aanbiedingsvorm, genoteerd in de vorm "AV: code";
   10° het individualiseringsnummer;
   11° de code van de verwijdering van het littekenweefsel van de keizersnede;
   12° het erkenningsnummer van de classificeerder of, in voorkomend geval de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode.
   De inrichting zorgt ervoor dat de letters en cijfers van de merktekens, vermeld in het eerste lid, duidelijk leesbaar zijn en ten minste één centimeter hoog zijn. In voorkomend geval gebruikt de inrichting etiketten van ten minste 10 centimeter breed en ten minste 10 centimeter lang.
   De minister kan bijkomende aanduidingen die de inrichting moet aanbrengen bij het merken of de wijze van het merken, vaststellen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.20.Met toepassing van [1 artikel 8, lid 3, tweede alinea, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1, mag de inrichting de etiketten ook op de binnenzijde van het karkas aanbrengen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 28, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 2. [1 - Merking van runderen die ten minste acht maanden oud zijn maar jonger dan twaalf maanden, door niet indelingsplichtige inrichtingen die in hoofdzaak runderen slachten die jonger dan acht maanden zijn]1   ----------   (1)
Art.21.§ 1. [1 Met toepassing van bijlage VII, deel I, II, B), van verordening (EU) nr. 1308/2013 vermeldt de inrichting op het etiket de slachtleeftijd van de runderen die ten minste acht maanden zijn, maar jonger dan twaalf maanden, door de vermelding "slachtleeftijd: van 8 tot 12 maanden". De inrichting kan die vermelding vervangen door de identificatieletter Z.]1
  § 2. [1 De inrichting die een rund slacht dat ten minste acht maanden oud is, maar jonger dan twaalf maanden, merkt het karkas op beide karkashelften met de volgende gegevens:
   1° het identificatienummer van het dier;
   2° het individualiseringsnummer;
   3° het erkenningsnummer van de inrichting;
   4° het warme karkasgewicht.
   5° de slachtdatum;
   6° de geboortedatum van het dier;
   7° de categorie.]1
  § 3. De inrichting merkt of brengt de etiketten aan op beide karkashelften.
  § 4. De minister kan bijkomende verplichte of facultatieve gegevens en vermeldingen vaststellen die op het etiket moeten worden aangebracht, en kan bijkomende bepalingen vaststellen en bijkomende eisen opleggen met betrekking tot de vorm en grootte van de etiketten en de kwaliteitseisen waaraan het etiket moet voldoen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 30, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 3. [1 - Merking van geslachte runderen die jonger zijn dan acht maanden]1   ----------   (1)
Art.22.[1 Met toepassing van bijlage VII, deel I, II, A), van verordening (EU) nr. 1308/2013 vermeldt de inrichting op het etiket de slachtleeftijd van de runderen die jonger dan acht maanden zijn door de vermelding "slachtleeftijd: tot 8 maanden". De inrichting kan die vermelding vervangen door de identificatieletter "V".]1
  De inrichting vermeldt op het etiket van runderen die [1 jonger]1 zijn dan acht maanden en bij weging gepresenteerd worden conform de karkaspresentatie zoals vermeld in artikel 5, tweede lid, de identificatieletter "V1".
  Met behoud van de toepassing van de bepalingen, vermeld in paragraaf 1, brengt de inrichting ook de volgende aanduidingen aan op het etiket :
  1° het identificatienummer van het dier;
  2° het individualiseringsnummer;
  3° het erkenningsnummer van de inrichting;
  4° het warme karkasgewicht;
  [1 5° de geboortedatum van het dier;
   6° de slachtdatum.]1
  De inrichting merkt of brengt de etiketten aan op beide karkashelften.
  De minister kan bijkomende verplichte of facultatieve gegevens en vermeldingen vaststellen die op het etiket moeten worden aangebracht, en kan bijkomende bepalingen vaststellen en bijkomende eisen opleggen met betrekking tot de vorm en grootte van de etiketten en de kwaliteitseisen waaraan het etiket moet voldoen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 32, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 4. [1 - Merking van geslachte en in te delen varkens]1   ----------   (1)
Art.23.Met toepassing van [1 artikel 8, lid 2, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182,]1 merkt de inrichting de karkassen met de volgende gegevens :
  1° een individueel nummer;
  2° een hoofdletter die de klasse van de karkassen aangeeft of een percentage dat het geraamde aandeel mager vlees weergeeft;
  3° het warme karkasgewicht.
  Bij halve karkassen merkt de inrichting beide karkashelften. Het merken mag ook vervangen worden door etiketten die zo worden aangebracht dat ze niet kunnen worden verwijderd zonder dat ze beschadigd worden.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 34, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.24.Bij indeling volgens conformatie merkt de inrichting de karkassen onmiddellijk na de indeling met het kenteken dat de conformatie weergeeft. Het kenteken is ten minste twee centimeter hoog. Voor het merken wordt een niet-giftige, onuitwisbare en hittebestendige inkt gebruikt. Bij halve karkassen merkt de inrichting beide karkashelften. De inrichting mag het merken ook vervangen door etiketten die zo worden aangebracht dat ze niet kunnen worden verwijderd zonder dat ze beschadigd worden.
  Inrichtingen die niet indelen volgens conformatie mogen geen conformatiebepaling van het volledige karkas registreren, aanduiden, [1 vermelden, merken of meedelen]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.25.[1 In afwijking van artikel 23, eerste lid, zijn de inrichtingen die jaarlijks niet meer dan 300.000 varkens slachten, niet verplicht de karkassen van de geslachte varkens te merken met het warme karkasgewicht.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 36, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.26.
  <Opgeheven bij BVR 2019-10-18/02, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 5. [1 - Samenvoeging van de gegevens]1   ----------   (1)
Art.26/1. [1 De inrichting neemt alle maatregelen om te waarborgen dat de gegevens van het geslachte rund over de individualisering, het warme karkasgewicht, de categorie, bevleesdheidsklasse, de vetheidsklasse en de aanbiedingsvorm altijd volledig, ongecorrigeerd en correct worden samengevoegd.
   De inrichting neemt alle maatregelen om te waarborgen dat de gegevens van het geslachte varken over de individualisering, het warme karkasgewicht, de indeling volgens het geraamde aandeel mager vlees en in voorkomend geval de indeling volgens conformatie altijd volledig, ongecorrigeerd en correct worden samengevoegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 38, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


HOOFDSTUK 6. - Bijhouden van gegevens door de inrichtingen
Art.27.De inrichting houdt van elk geslacht [1 rund dat ten minste acht maanden oud is]1 ten minste de volgende gegevens bij :
  1° het identificatienummer van het rund;
  2° het individualiseringsnummer van het rund;
  3° de slachtdatum;
  4° het tijdstip van weging;
  5° de geboortedatum van het dier;
  6° de indelingsresultaten;
  7° de leverancier;
  8° de producent;
  9° de code van de verwijdering van het littekenweefsel van de keizersnede;
  10° de code van de verwijdering van andere delen van het karkas dan het deel, vermeld in punt 9°, of de delen, vermeld in artikel 2, tweede en derde lid;
  11° in voorkomend geval, de parameters van de geautomatiseerde indelingsmethode;
  [1 12° het unieke nummer, vermeld in artikel 6/2, § 2, eerste lid, 1°, op voorwaarde dat dat nummer niet overeenstemt met de nummers voorzien in punt 1° en 2° ;]1
  [1 13° het unieke nummer, vermeld in artikel 6/4, § 2, eerste lid, 1°, op voorwaarde dat dat nummer niet overeenstemt met de nummers, vermeld in punt 1° en 2°.]1
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting van elk geslacht [1 ...]1 rund moet bijhouden.
  De bevoegde autoriteit legt de codes, vermeld in het eerste lid, vast.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 39, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.28.[1 De inrichting die in hoofdzaak runderen slacht die jonger dan acht maanden zijn, houdt van elk geslacht rund dat ten minste acht maanden oud is, maar jonger dan twaalf maanden,]1 ten minste de volgende gegevens bij :
  1° het identificatienummer van het rund;
  2° het individualiseringsnummer van het rund;
  3° de slachtdatum;
  4° het tijdstip van weging;
  5° de geboortedatum van het dier;
  6° het warme karkasgewicht;
  7° de leverancier;
  8° de producent;
  9° de identificatieletter.
  [1 ...]1
  [1 De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting van elk geslacht rund dat ten minste acht maanden oud is, maar jonger dan twaalf maanden, moet bijhouden.]1
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 40, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.29.De inrichting houdt van elk geslacht rund dat [1 jonger]1 is dan acht maanden, ten minste de volgende gegevens bij :
  1° het identificatienummer van het rund;
  2° het individualiseringsnummer van het rund;
  3° de slachtdatum;
  4° het tijdstip van weging;
  5° de geboortedatum van het dier;
  6° het warme karkasgewicht;
  7° de leverancier;
  8° de producent;
  9° de identificatieletter of in voorkomend geval de code voor de karkaspresentatie, als vermeld in artikel 5, tweede lid;
  [1 10° het unieke nummer vermeld in artikel 6/2, § 2, eerste lid, 1°, op voorwaarde dat dat nummer niet overeenstemt met de nummers, vermeld in punt 1° en 2°, en op voorwaarde dat de inrichting beschikt over een afgeschermd registratiesysteem;]1
  [1 het unieke nummer vermeld in artikel 6/4, § 2, eerste lid, 1°, op voorwaarde dat dat nummer niet overeenstemt met de nummers, vermeld in punt 1° en 2°, en op voorwaarde dat de inrichting beschikt over een afgeschermd registratiesysteem.]1
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting moet bijhouden van elk geslacht rund dat [1 jonger]1 is dan acht maanden.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.30.De inrichting houdt van elk geslacht varken ten minste de volgende gegevens bij :
  1° de slachtdatum;
  2° het tijdstip van weging;
  3° het individualiseringsnummer;
  4° het klopnummer of identificatienummer;
  5° het individuele nummer vermeld in artikel 23, 1° ;
  6° het warme karkasgewicht;
  7° de leverancier;
  8° de producent;
  [1 9° het unieke nummer vermeld in artikel 6/2, § 2, eerste lid, 1° op voorwaarde dat dat nummer niet overeenstemt met de nummers, vermeld in punt 3°, 4° en 5° ;
   10° het unieke nummer vermeld in artikel 6/4, § 2, eerste lid, 1°, op voorwaarde dat dat nummer niet overeenstemt met de nummers, vermeld in punt 3°, 4° en 5°.]1
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid, houdt de inrichting van elk geslacht en ingedeeld varken de volgende gegevens bij :
  1° het geraamde aandeel mager vlees;
  2° de parameters van de indelingsmethode op basis waarvan het geraamde aandeel mager vlees en in voorkomend geval de type-index of de conformatieklasse worden berekend;
  3° in voorkomend geval :
  a) het erkenningsnummer van de classificeerder;
  b) de vermelding dat de indeling is verricht met een geautomatiseerde indelingsmethode;
  c) de type-index of de conformatieklasse.
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting moet bijhouden van elk geslacht varken.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 42, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.31. De inrichting bewaart per geslacht dier de gegevens die met toepassing van artikel 27 tot en met 30 voor dat dier bijgehouden moeten worden, en de originele elektronische registratiebestanden van de gegevens, ten minste tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar waarin het dier is geslacht. De inrichting stelt de gegevens en de originele elektronische registratiebestanden van de gegevens ter beschikking op het moment van de controle en voor de controle in het algemeen.

HOOFDSTUK 7. - Meedelen van gegevens
Afdeling 1. - Meedelen van gegevens door de inrichtingen aan de leverancier
Art.32.De inrichting bezorgt [1 van elk geslacht rund dat ten minste acht maanden oud is,]1 de volgende beschikbare gegevens aan de leverancier :
  1° de gegevens, vermeld in artikel 27, eerste lid, 1°, 3°, 4°, 5°, 9°, en 10° ;
  2° het erkenningsnummer van de inrichting;
  3° het warme karkasgewicht;
  4° het triplet van de indeling volgens categorie, bevleesdheid en vetheid, in voorkomend geval inclusief de subklassen;
  5° de code van de aanbiedingsvorm;
  6° de vermelding als de indeling verricht is met een geautomatiseerde indelingsmethode.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 43, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.33.
  <Opgeheven bij BVR 2019-10-18/02, art. 44, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.34. De inrichting bezorgt van elk geslacht varken, de volgende beschikbare gegevens aan de leverancier :
  1° de gegevens, vermeld in artikel 30, eerste lid, 1°, 2° en 6° ;
  2° het erkenningsnummer van de inrichting.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid, bezorgt de inrichting van elk ingedeeld varken de beschikbare gegevens, vermeld in artikel 30, tweede lid, 1° en 3°, b) en c), aan de leverancier.

Art.35. De inrichting bezorgt aan de leverancier die gegevens, vermeld in artikel 32, 33 en 34, op elektronische wijze uiterlijk twee uur voor de karkassen de inrichting verlaten, en zeker binnen vierentwintig uur na het slachten. De leverancier kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen binnen een termijn van drie kalenderdagen na het slachten.
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting aan de leverancier bezorgt en kan de procedure daarvoor vastleggen.

Afdeling 2. - Meedelen van gegevens door de inrichting aan IVB
Art.36.De IVB wordt voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in deze afdeling en afdeling 3 en 4 van dit hoofdstuk, aangewezen als de verwerker [1 , vermeld in artikel 4, 8), van de algemene verordening gegevensbescherming]1. De bevoegde autoriteit is de [1 verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-14/16, art. 111, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>

Art.37.[1 De inrichting die geslachte runderen en geslachte varkens indeelt, bezorgt aan de IVB van elk geslacht rund en van elk geslacht varken de correcte gegevens, vermeld in artikel 27, 29 en 30, met vermelding van het erkenningsnummer van de inrichting. De inrichting bezorgt die gegevens op elektronische wijze uiterlijk twee uur voor de karkassen de inrichting verlaten, en zeker binnen vierentwintig uur na het slachten, in het formaat dat de IVB vaststelt.]1
  De IVB legt het formaat van elk van de gegevens, vermeld in het eerste lid, en elke wijziging van dat formaat vooraf ter goedkeuring voor aan de bevoegde autoriteit.
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting aan de IVB bezorgt, en kan de procedure daarvoor vastleggen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 45, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.38.[1 De inrichting die in hoofdzaak runderen slacht die jonger zijn dan acht maanden, bezorgt de IVB van elk geslacht rund dat jonger is dan acht maanden de gegevens, vermeld in artikel 29, met vermelding van het erkenningsnummer van de inrichting. De inrichting bezorgt iedere laatste werkdag van de week de gegevens die betrekking hebben op de afgelopen week, aan de IVB op elektronische wijze en in het formaat dat door de IVB wordt vastgesteld.]1
  [1 De inrichting die in hoofdzaak runderen slacht die jonger zijn dan acht maanden, bezorgt de gegevens vermeld in artikel 28, van de geslachte runderen die ten minste acht maanden oud zijn maar jonger dan twaalf maanden, samen met de gegevens, vermeld in het eerste lid, aan de IVB.]1
  De IVB legt het formaat van de gegevens, vermeld in het eerste lid, en elke wijziging van dat formaat vooraf ter goedkeuring voor aan de bevoegde autoriteit.
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de inrichting aan de IVB bezorgt, en kan de procedure daarvoor vastleggen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 46, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.39. De gegevens, vermeld in artikel 37 en 38, en de originele elektronische bestanden waarmee de inrichting de gegevens aan de IVB bezorgt, bewaart de IVB minstens tot het einde van het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin het dier is geslacht. De IVB stelt de gegevens en de originele elektronische bestanden waarmee de inrichting de gegevens aan de IVB bezorgt, ter beschikking op het moment van de controle en voor controle in het algemeen.

Art.39/1. [1 De gegevens, vermeld in artikel 37 tot en met 39, en de gegevens die de IVB verzamelt tijdens de uitvoering van de activiteiten die in dit besluit of alle uitvoeringsbesluiten ervan toegekend zijn aan de IVB, blijven altijd eigendom van de bevoegde autoriteit. De IVB kan ze alleen verzamelen, bewaren en gebruiken voor de volgende verwerkingen:
   1° het implementeren van een centrale databank;
   2° de gegevens verwerken tot statistische informatie, rapporten, overzichten en evoluties aangaande de rundvee- en varkenssector en die ter beschikking stellen aan de bevoegde autoriteit, aan de CBKc, aan de producenten en, na voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit, aan andere actoren die een aanvraag hiertoe hebben ingediend bij de bevoegde autoriteit;
   3° de activiteiten die in dit besluit of alle uitvoeringsbesluiten ervan toegekend zijn aan de IVB.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 47, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Afdeling 3. - Meedelen van gegevens door de IVB aan de producent
Art.40.§ 1. De IVB stelt ten minste de volgende gegevens van een geslacht [1 ...]1 rund of van een geslacht varken beschikbaar voor de producent :
  1° de indelingsresultaten;
  2° het koude karkasgewicht;
  3° specifiek voor geslachte volwassen runderen :
  a) [1 het karkasgewicht dat naar aanbiedingsvorm "0" omgerekend is;]1
  b) de code voor de verwijdering van littekenweefsel van de keizersnede;
  c) de code voor de verwijdering van andere delen van het karkas.
  De IVB stelt de gegevens, vermeld in het eerste lid, met uitzondering van het erkenningsnummer van de classificeerder, kosteloos op elektronische wijze binnen twee uur na de ontvangst ervan ter beschikking van de producent. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst van deze gegevens door de IVB.
  De IVB deelt de verwerkte of gegroepeerde indelingsresultaten van geslachte [1 ...]1 runderen of van geslachte varkens mee aan de producent, op verzoek van de producent of op eigen initiatief. De IVB bezorgt die gegevens aan de producent kosteloos op elektronische wijze. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten.
  § 2. De IVB stelt de gegevens van runderen die [1 jonger]1 zijn dan twaalf maanden, vermeld in artikel 28 en 29, met uitzondering van het erkenningsnummer van de classificeerder, kosteloos op elektronische wijze binnen twee uur na de ontvangst ervan ter beschikking van de producent. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst van deze gegevens door de IVB.
  De IVB deelt de verwerkte of gegroepeerde gegevens op basis van de gegevens, vermeld in het eerste lid, mee aan de producent, op verzoek van de producent of op eigen initiatief. De IVB bezorgt diegegevens aan de producent kosteloos op elektronische wijze. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten.
  § 3. De IVB bezorgt jaarlijks aan de producent voor 31 maart een samenvattend overzicht over het volledige vorige kalenderjaar, met ten minste het aantal ingedeelde karkassen per indelingscriterium, in voorkomend geval met inbegrip van subklassen. De IVB bezorgt die gegevens kosteloos op elektronische wijze aan de producent. De producent kan bepalen dat hij de gegevens schriftelijk wil ontvangen tegen opmaak- en verzendingskosten.
  § 4. De IVB bezorgt de procedure voor het meedelen van gegevens aan producenten en elke wijziging daarvan vooraf ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.
  De minister kan bijkomende gegevens vaststellen die de IVB aan de producent bezorgt en kan de procedure daarvoor vastleggen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 48, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 4. - Meedelen van gegevens door de IVB aan andere actoren
Art.41.De IVB bezorgt als verwerker van de persoonsgegevens als vermeld in artikel 36, individuele, gegroepeerde en verwerkte gegevens aan de bevoegde autoriteit, die [1 verwerkingsverantwoordelijke]1 is als vermeld in artikel 36. [2 De IVB bezorgt die gegevens kosteloos en op de wijze die en in het formaat dat wordt vastgesteld door de bevoegde autoriteit.]2
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-14/16, art. 112, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 49, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.42.§ 1. De IVB kan individuele, gegroepeerde of verwerkte gegevens waarover de IVB beschikt met toepassing van artikel 37 en 38 van dit besluit, verstrekken aan andere actoren. [1 De mededeling van persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming, gebeurt met toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing zijn bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze in voorkomend geval op federaal of Vlaams niveau verder zijn of worden gespecificeerd.]1.
  § 2. De volgende actoren kunnen in ieder geval overeenkomstig paragraaf 1 individuele gegevens opvragen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken :
  1° de entiteiten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;
  2° [2 ...]2
  3° [2 ...]2
  4° [2 ...]2
  5° de CBKc;
  6° [2 ...]2
  De minister kan bijkomende actoren aanwijzen die in aanmerking komen voor het opvragen van de individuele gegevens die dienstig zijn voor hen, en die in aanmerking komen voor het ontvangen van individuele gegevens met toepassing van paragraaf 1.
  § 3. De volgende actoren kunnen in ieder geval met toepassing van paragraaf 1 verwerkte of gegroepeerde gegevens opvragen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken :
  1° de entiteiten van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;
  2° [2 ...]2
  3° [2 ...]2
  4° [2 ...]2
  5° de CBKc;
  6° [2 ...]2
  7° [2 ...]2
  De minister kan bijkomende actoren aanwijzen die in aanmerking komen voor het opvragen van de verwerkte en gegroepeerde gegevens die dienstig zijn voor hen, en die in aanmerking om gegroepeerde en verwerkte gegevens met toepassing van paragraaf 1 te ontvangen.
  § 4. [2 Met toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing zijn bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze in voorkomend geval op federaal of Vlaams niveau verder zijn of worden gespecificeerd, bezorgt de IVB de gegevens aan de actoren, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° en 5°, en paragraaf 3, eerste lid, 1° en 5°.]2
  [2 De kosten die verbonden zijn aan de mededeling van de gegevens, kunnen, na goedkeuring door de minister, worden doorgerekend aan de actoren die gegevens vragen, met uitzondering van de actoren, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° en 5°, en paragraaf 3, eerste lid, 1° en 5°. De minister zal daartoe nadere modaliteiten en voorwaarden vaststellen.]2
  De minister bepaalt de wijze waarop de gegevens meegedeeld moeten worden voor de actoren die aangewezen worden met toepassing van paragraaf 2, tweede lid, en paragraaf 3, tweede lid.
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-14/16, art. 113, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 50, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Hoofdstuk 7/1. [1Stamboekverwerkingen]1   ----------   (1)
42/1 [1 Stamboekverenigingen van runderen, vermeld in artikel 2, 5), van verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de zoіtechnische en genealogische voorwaarden voor het fokken van, de handel in en de binnenkomst in de Unie van raszuivere fokdieren, hybride fokvarkens en levende producten daarvan en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 652/2014, de Richtlijnen 89/608/EEG en 90/425/EEG van de Raad en tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van dierfokkerij ("Fokkerijverordening"), zijn de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de verwerking van persoonsgegevens om te voldoen aan de wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijken rust, vermeld in artikel 25 en bijlage III van de voormelde verordening (EU) 2016/1012, conform artikel 6, lid 1, c), van de voormelde verordening (EU) 2016/679.    Om de fokwaarden te berekenen, kunnen de volgende categorieыn van gegevens, die direct of indirect gekoppeld zijn aan persoonsgegevens, verwerkt worden:    1А het oormerknummer van het rund, inclusief landcode;    2А het beslagnummer van het rund, inclusief landcode;    3А het nummer van het slachthuis in gecodeerde vorm;    4А de slachtdatum;    5А het nummer van de classificeerder in gecodeerde vorm;    6А de categorie;    7А de klasse en eventueel de subklasse van bevleesdheid;    8А de klasse en eventueel subklasse van vetheid;    9А de code aanbiedingsvorm;    10А het niet gecorrigeerd warm karkasgewicht;    11А het naar standaard aanbiedingsvorm omgerekend warm karkasgewicht.    De verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in het eerste lid, kunnen de gegevens, vermeld in het tweede lid, alleen gebruiken voor die dieren die bij hen ingeschreven staan in de hoofdsectie van het stamboek, vermeld in artikel 2, 12), a), van de voormelde verordening (EU) 2016/1012.]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 8. - Indelingsverantwoordelijken en classificeerders
Afdeling 1. - Indelingsverantwoordelijken
Art.43.De inrichting waar volwassen runderen of varkens worden geslacht, wijst binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit of voorafgaand aan het in gebruik nemen van een erkende indelingsmethode één of meer indelingsverantwoordelijken aan, die toezicht houden op de correcte werking van de erkende indelingsmethode die in de inrichting wordt gebruikt. De inrichting deelt de naam van elke aangewezen indelingsverantwoordelijke mee aan de bevoegde autoriteit, alsook iedere wijziging van indelingsverantwoordelijke.
  De indelingsverantwoordelijken kunnen door de inrichting pas aangewezen worden nadat ze :
  1° een vorming over de indelingsmethode in kwestie hebben gevolgd bij de CBKc;
  2° [2 ...]2;
  3° ten aanzien van de bevoegde autoriteitbewezen hebben dat ze over de nodige kennis van de indelingsmethode in kwestie beschikken;
  4° ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewezen hebben dat ze over de nodige kennis van de wetgeving inzake de indeling van [1 ...]1 runderen of varkens beschikken.
  [1 ...]1
  De indelingsverantwoordelijken worden belast met de volgende opdrachten :
  1° fungeren als aanspreekpunt bij toezicht;
  2° verlenen van de nodige bijstand, die er onder meer in bestaat de personeelsleden van de bevoegde autoriteit de vrije toegang te verlenen tot alle installaties, computers, ruimtes in de inrichtingen en bijbehorende kantoren, en hen de informatie te verstrekken en de documenten en gegevens voor te leggen die de personeelsleden van de bevoegde autoriteit nodig achten voor de uitvoering van hun toezichtopdrachten;
  3° toezien op de correcte uitvoering van de indeling en de weging;
  4° toezien op een correcte merking of etikettering;
  5° toezien op de toepassing van een correcte presentatie bij indeling en weging;
  6° toezien op de toepassing van een correcte aanbiedingsvorm bij [1 ...]1 runderen;
  7° bij gebruik van indelingstoestellen erop toezien dat :
  a) bij iedere start de verificatie correct wordt uitgevoerd;
  b) het toestel correct kan functioneren;
  c) het toestel correct wordt gebruikt;
  d) de synchronisatie correct is tussen de identificatie, de weging, de indeling en de merking of etikettering van ieder karkas;
  8° aanleveren van de nodige gegevens tijdens of na het toezicht, in de vorm zoals gevraagd door de bevoegde autoriteit;
  9° er voor zorgen dat er gevolg wordt gegeven aan opmerkingen die geformuleerd zijn tijdens of na het toezicht;
  [1 10° op de hoogte blijven van de actuele wetgeving over de indeling van runderen en varkens.]1
  De minister kan bijkomende opdrachten van de indelingsverantwoordelijken vastleggen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 51, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.43/1. [1 Als uit twee opeenvolgende controlerapporten blijkt dat de indelingsverantwoordelijke zijn opdracht, vermeld in artikel 43, niet vervult, kan de bevoegde autoriteit de inrichting verplichten een nieuwe indelingsverantwoordelijke aan te stellen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 52, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Afdeling 2. - Classificeerders
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.44.§ 1. De indeling van geslachte [1 ...]1 runderen en van geslachte varkens wordt, met uitzondering van de indeling door geautomatiseerde indelingsmethoden, gemaakt door daarvoor erkende classificeerders.
  De minister is bevoegd voor de erkenning van de classificeerders, de evaluatie van de erkenning en voor de schorsing en opheffing ervan.
  § 2. De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Ze vermeldt onder andere de identiteit van de houder, het erkenningsnummer, de inrichting waarvoor ze geldig is en, voor de indeling van geslachte varkens, het erkende indelingstoestel waarvoor de erkenning geldig is.
  [1 § 3. De inrichting brengt de bevoegde autoriteit onmiddellijk op de hoogte als de classificeerder binnen de inrichting niet meer werkt als classificeerder van geslachte runderen of geslachte varkens, of als de classificeerder gedurende meer dan één maand niet actief kan zijn als classificeerder van geslachte runderen of geslachte varkens.
   § 4. Als de classificeerder om medische redenen niet kan voldoen aan de bepalingen van dit besluit en hij daarvan een medisch attest kan voorleggen, wordt de evaluatiebeslissing, vermeld in artikel 51, uitgesteld tot het moment dat de classificeerder opnieuw actief is binnen de inrichting.
   De inrichting brengt de bevoegde autoriteit onmiddellijk op de hoogte als de classificeerder weer actief is.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 53, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Onderafdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art.45.De inrichting bezorgt de aanvraag voor de erkenning van een classificeerder aan de bevoegde autoriteit. De aanvraag bevat de identificatiegegevens van de inrichting en de identiteit van de classificeerder. De inrichting richt gelijktijdig een verzoek aan de CBKc tot het volgen van een vorming als vermeld in artikel 47, door de classificeerder.
  [1 Inrichtingen kunnen voor vijf classificeerders kosteloos een erkenning verkrijgen. Als de inrichting extra classificeerders wil laten erkennen, betaalt ze daarvoor. De minister kan de modaliteiten over de betaling verder bepalen.
   Inrichtingen die starten met het indelen van geslachte runderen of geslachte varkens, kunnen indelingen laten uitvoeren door nog niet erkende classificeerders op voorwaarde dat ze, voor ze met de activiteiten starten, aan de bevoegde autoriteit een bewijs voorleggen van de aanvraag tot erkenning van die classificeerders, vermeld in het eerste lid.]1
  [1 De minister kan de verdere invulling van de aanvraag tot erkenning bepalen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 54, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.46.Om erkend te kunnen worden moet een classificeerder aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° [2 ...]2;
  2° de vorming, vermeld in artikel 47, gevolgd hebben bij de CBKc;
  3° slagen voor het examen, vermeld in artikel 48;
  4° ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewezen hebben dat hij op de hoogte is van de wetgeving inzake de indeling van geslachte [1 ...]1 runderen of geslachte varkens;
  5° ten aanzien van de bevoegde autoriteit bewezen hebben dat hij bij geslachte [1 ...]1 runderen het indelingsschema correct kan toepassen of bij geslachte varkens het indelingstoestel correct kan hanteren.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 55, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>
  (2)<BVR 2024-01-26/31, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.47.§ 1. De CBKc organiseert de vorming binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek van de inrichting tot het volgen van de vorming.
  § 2. Het vormingsprogramma bestaat uit :
  1° een theoretische opleiding over de reglementering en technieken inzake de indeling van karkassen van geslachte [1 ...]1 runderen of van geslachte varkens;
  2° voor de indeling van geslachte [1 ...]1 runderen : een praktische opleiding van minstens drie indelingssessies in drie verschillende inrichtingen;
  3° voor de indeling van geslachte varkens : een praktische opleiding van minstens drie indelingssessies met het erkende indelingstoestel dat gebruikt wordt door de inrichting waar de classificeerder de indeling zal maken.
  Het vormingsprogramma moet volledig afgewerkt zijn binnen de negentig kalenderdagen na het verzoek van de inrichting tot het volgen van de vorming. [1 ...]1
  De minister bepaalt de verdere invulling van de onderdelen van het vormingsprogramma, vermeld in het eerste lid.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 56, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.48.[1 De bevoegde autoriteit organiseert het examen in samenspraak met de CBKc. Het vindt plaats in de inrichting waar de classificeerder zal werken, binnen dertig kalenderdagen na het beëindigen van de vorming, vermeld in artikel 47.]1
  De minister bepaalt de verdere invulling van het programma van het examen en bepaalt de criteria waaraan een kandidaat classificeerder moet voldoen om te slagen voor het examen.
  [1 Als de classificeerder niet slaagt voor het examen, vermeld in het eerste lid, kan hij gedurende drie maanden na de dag waarop hij het resultaat van het examen heeft ontvangen, geen nieuwe vorming aanvragen.
   Als de bevoegde autoriteit het examen niet kan afnemen binnen dertig kalenderdagen na de beëindiging van de vorming, kan ze het examen laten afnemen door de CBKc.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 57, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.49.De CBKc stelt een dossier samen over elke classificeerder of kandidaat classificeerder die heeft deelgenomen aan het examen en bezorgt dat dossier elektronisch aan de bevoegde autoriteit binnen vijftien kalenderdagen na de dag van het examen. Het dossier bevat de volgende elementen :
  1° de identiteit en een pasfoto van de classificeerder;
  2° de naam van de inrichting waarin de classificeerder de indeling zal maken;
  3° een beschrijving van het opleidingstraject van de classificeerder;
  4° een verwerkte en schematische voorstelling van de resultaten van elk van de indelingsoefeningen;
  5° de resultaten van het examen en de resultatenscores;
  6° met betrekking tot de indeling van geslachte varkens : de naam van het erkende indelingstoestel waarmee de classificeerder zal indelen.
  De minister beslist over de toekenning of het behoud van de erkenning. De bevoegde autoriteit brengt binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het dossier, vermeld in het eerste lid, de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting schriftelijk of elektronisch op de hoogte van het resultaat van het examen en de beslissing van de minister.
  Een classificeerder die niet is geslaagd voor het examen, verliest zijn [1 ...]1 erkenning en moet, om een erkenning te kunnen verkrijgen, de volledige erkenningsprocedure opnieuw doorlopen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 58, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.50.Als de uitbater van een inrichting ook de uitbater is van een andere inrichting, kan een classificeerder die voor de ene inrichting erkend is, ook een erkenning aanvragen voor de andere inrichting. De classificeerder hoeft dan alleen het examen met gunstig gevolg af te leggen om die erkenning voor de andere inrichting te verkrijgen. Voor inrichtingen die varkens slachten geldt dit alleen als beide inrichtingen hetzelfde niet-automatische indelingstoestel gebruiken.
  [1 De inrichting bezorgt de aanvraag tot erkenning, vermeld in het eerste lid, en de aanvraag om het examen te organiseren, vermeld in artikel 48, aan de bevoegde autoriteit. De aanvraag bevat ten minste de identificatiegegevens van de inrichting en de identiteit van de classificeerder.]1
  [1 ...]1
  Het examen, vermeld in artikel 48 vindt plaats in de inrichting waarin de classificeerder zal werken, binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het verzoek tot het afleggen van het examen van de inrichting.
  Artikel 49 is van overeenkomstige toepassing op de erkenning, vermeld in het eerste tot en met het derde lid.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 59, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.50/1. [1 In afwijking van artikel 50 kan een classificeerder voor een periode van maximaal zes maanden uitgewisseld worden om indelingen te verrichten in een andere inrichting dan de inrichting waarvoor hij zijn erkenning heeft gekregen op voorwaarde dat hij indelingen gaat verrichten voor dezelfde diersoort en met dezelfde indelingsmethode als de diersoort en indelingsmethode waarvoor hij erkend is, zonder dat hiervoor een bijkomende erkenning nodig is.
   Bij een uitwisseling van een classificeerder brengt de inrichting waarvoor de classificeerder effectief zijn erkenning heeft gekregen, de bevoegde autoriteit daarvan op voorhand op de hoogte.
   Bij een uitwisseling van een classificeerder blijven de regels van evaluatie en schorsing, vermeld in hoofdstuk 8, afdeling 2, onderafdeling 3 en 4, van toepassing.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 60, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Onderafdeling 3. - Evaluatie van erkende classificeerders
Art.51.§ 1. De controleverslagen van de bevoegde autoriteit vormen de basis waarop alle erkende classificeerders worden geëvalueerd door de bevoegde autoriteit, in samenspraak met de CBKc. De bevoegde autoriteit bezorgt een kopie van elk controleverslag aan de inrichting in kwestie. De minister beslist over het resultaat van de evaluatie.
  § 2. De minister bepaalt de voorwaarden en de criteria van de evaluatie van de erkende classificeerders en bepaalt de periode waarover de evaluatie zal lopen.
  De CBKc bezorgt de bevoegde autoriteit een evaluatierapport van alle erkende classificeerders binnen zestig kalenderdagen na het einde van de evaluatieperiode. De minister stelt de elementen van de rapportering vast.
  § 3. De minister kan de CBKc belasten met de opmaak van een evaluatierapport van een erkende classificeerder over een andere periode dan de periode, vermeld in paragraaf 2, eerste lid.
  De CBKc bezorgt de bevoegde autoriteit een evaluatierapport binnen eenentwintig kalenderdagen na het verzoek van de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit stelt de elementen van de rapportering vast.
  § 4. Als de evaluatie, vermeld in paragraaf 2 of 3, positief is, blijft de classificeerder erkend.
  De bevoegde autoriteit brengt binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het evaluatierapport, de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte.
  § 5. Als de evaluatiebeslissing, vermeld in paragraaf 2 of 3, negatief is, moet de classificeerder een nieuw examen afleggen.
  De bevoegde autoriteit brengt binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het evaluatierapport, de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting daarvan schriftelijk of elektronisch op de hoogte.
  De inrichting richt een aanvraag tot het afleggen van een examen schriftelijk of elektronisch aan de bevoegde autoriteit en gelijktijdig aan de CBKc. Het examen moet plaatsvinden binnen dertig kalenderdagen na de mededeling van de evaluatiebeslissing, vermeld in het tweede lid.
  De minister bepaalt de verdere invulling van het programma van het examen en bepaalt de criteria waaraan een classificeerder moet voldoen om te slagen voor het examen. Voor het examen zijn de bepalingen van artikel 49 van toepassing.
  § 6. [1 Als er geen evaluatie kan plaatsvinden van de evaluatievoorwaarden die de minister heeft bepaald en de classificeerder voor minstens 150 runderkarkassen dan wel 500 varkenskarkassen indelingen heeft uitgevoerd, zoals blijkt uit de databank van de IVB, kan hij zijn erkenning behouden voor de periode van één jaar. Als het volgende jaar opnieuw geen evaluatie kan plaatsvinden, volgt de classificeerder een nieuwe opleidingssessie. Hij legt dan een nieuw examen af als vermeld in artikel 48.
   Als er geen evaluatie kan plaatsvinden van de evaluatievoorwaarden die de minister heeft bepaald en de classificeerder geen indelingen heeft uitgevoerd, of minder indelingen dan de minimale aantallen vermeld in het eerste lid, zoals blijkt uit de databank van de IVB, volgt de classificeerder een nieuwe opleidingssessie. Hij legt daarna een nieuw examen af als vermeld in artikel 48.
   De bevoegde autoriteit brengt de CBKc, de IVB, de classificeerder en de inrichting binnen de dertig kalenderdagen schriftelijk op de hoogte van de evaluatiebeslissing.
   De inrichting richt de aanvraag om een bijkomende opleidingssessie te organiseren, gevolgd door het examen, schriftelijk of elektronisch aan de bevoegde autoriteit en gelijktijdig aan de CBKc. De CBKc is belast met het verstrekken van die bijkomende opleidingssessie. De bevoegde autoriteit is belast met het afnemen van het examen dat afgelegd wordt binnen de zestig kalenderdagen na de dag van ontvangst van de evaluatiebeslissing, vermeld in het eerste en tweede lid.
   De minister bepaalt de verdere invulling van het programma van het examen en bepaalt de criteria waaraan een classificeerder moet voldoen om te slagen voor het examen. Op het examen is artikel 49 van toepassing.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 61, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Onderafdeling 4. - Schorsing van erkende classificeerders
Art.52.De minister schorst de erkenning van een classificeerder als de classificeerder in een van de volgende gevallen verkeert. De classificeerder :
  1° heeft [2 tweemaal]2 na elkaar een negatieve evaluatiebeslissing gekregen als vermeld in artikel 51, § 5;
  2° heeft [2 tweemaal]2 een negatieve evaluatiebeslissing gekregen als vermeld in artikel 51, § 5, op [2 vier]2 opeenvolgende evaluaties;
  3° is niet geslaagd voor het examen, vermeld in artikel 51, § 5 en § 6;
  4° heeft zijn examen als vermeld in artikel 51, § 5 en § 6, niet binnen de vooropgestelde termijn afgewerkt;
  [1 5° [2 heeft een negatieve evaluatie gekregen binnen de drie opeenvolgende evaluaties die volgen op een schorsing.]2]1
  De minister beslist over de periode van schorsing, die minimaal negentig kalenderdagen bedraagt. De schorsing wordt automatisch verlengd met negentig kalenderdagen als de classificeerder voor zijn schorsing afloopt, de vorming en het examen, vermeld in afdeling 2, onderafdeling 2, niet met succes heeft afgerond.
  De classificeerder mag in de periode van de schorsing geen indelingen maken.
  De bevoegde autoriteit brengt de classificeerder, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de beslissing tot schorsing en van elke verlenging van de schorsing.
  ----------
  (1)<BVR 2016-03-11/05, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 62, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.53. De schorsing, vermeld in artikel 52, wordt beëindigd als de schorsingsperiode is afgelopen en als de classificeerder de vorming en het examen, vermeld in afdeling 2, onderafdeling 2, met succes heeft afgerond.
  De bevoegde autoriteit brengt de classificeerder, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte van het einde van de schorsing.

Onderafdeling 5. - Opheffing van de erkenning van erkende classificeerders
Art.54.De minister kan de erkenning opheffen als overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden vastgesteld.
  De minister heft de erkenning op in één van de volgende gevallen :
  1° de periode van schorsing van de classificeerder bedraagt één jaar;
  2° de classificeerder heeft, binnen een aaneensluitende periode van vier jaar, een negatieve evaluatie gekregen of heeft geen evaluatie gekregen, nadat hij al eerder twee schorsingen heeft opgelopen;
  [1 3° de inrichting is gestopt met het indelen van geslachte runderen of geslachte varkens;
   4° de inrichting heeft gemeld dat een erkende classificeerder niet meer actief is als classificeerder in de inrichting.]1
  De minister bepaalt de periode waarvoor een inrichting na het opheffen van de erkenning van de classificeerder geen nieuwe erkenning mag aanvragen voor de classificeerder in kwestie. Die periode bedraagt minimaal één jaar en mag niet langer duren dan vijf jaar.
  De bevoegde autoriteit brengt de classificeerder, de inrichting, de IVB en de CBKc schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de beslissing tot opheffing.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 63, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 3. - Evaluatie van de inrichting inzake de weging en indeling van geslachte runderen en geslachte varkens
Art.55.[1 De controlerapporten van de bevoegde autoriteit vormen de basis waarop de inrichtingen worden beoordeeld op de naleving van de bepalingen van dit besluit.
   Als uit twee opeenvolgende controlerapporten blijkt dat een inrichting niet voldoet aan een bepaling uit dit besluit, stelt de bevoegde autoriteit die inrichting daarvoor verantwoordelijk en kunnen de sancties voorzien in artikel 56 en volgende van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid worden opgelegd.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 64, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

HOOFDSTUK 9. - Testen van indelingstoestellen en erkennen van indelingsmethoden
Art.56.[1 Met toepassing van artikel 10, lid 1, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1, kan een geautomatiseerde indelingsmethode alleen door inrichtingen gebruikt worden voor de indeling van geslachte [1 ...]1 runderen als de geautomatiseerde indelingsmethode vooraf erkend is door de minister.
  [1 Met toepassing van artikel 10, lid vier, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1 wordt de CBKc aangewezen om de certificeringsproef te organiseren en de resultaten ervan te analyseren. De CBKc wordt daarin bijgestaan door de IVB.
  Alle kosten die verbonden zijn aan de aanvraag voor het verkrijgen van een erkenning als vermeld in het eerste lid van dit artikel, en aan de organisatie, uitvoering en analyse van de certificeringsproef [1 vermeld in artikel 10, tweede lid, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/1182]1, zijn ten laste van de aanvrager.
  Alle resultaten van de certificeringsproef zijn eigendom van de bevoegde autoriteit.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 65, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.57.[1 Met toepassing van bijlage IV, B, IV, van verordening (EU) nr. 1308/2013]1 gebruikt de inrichting bij de indeling van geslachte varkens volgens aandeel mager vlees alleen door de Europese Commissie toegestane indelingsmethoden die door de minister erkend zijn.
  De inrichting gebruikt bij de indeling van geslachte varkens volgens conformatie alleen een door de minister erkende indelingsmethode.
  De CBKc organiseert de certificeringsproef voor het verkrijgen van een erkenning als vermeld in het eerste en het tweede lid, en analyseert de resultaten ervan. De CBKc wordt daarin bijgestaan door de IVB. De minister stelt het programma van de certificeringsproef samen en bepaalt de voorwaarden waaraan moet worden voldaan.
  Alle kosten die verbonden zijn aan de aanvraag voor het verkrijgen van een erkenning als vermeld in het eerste en het tweede lid, en aan de organisatie, uitvoering en analysering van de certificeringsproef, zijn ten laste van de aanvrager.
  Alle resultaten van de certificeringsproef zijn eigendom van de bevoegde autoriteit.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 66, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.58.§ 1. Met het oog op de erkenning van een indelingsmethode als vermeld in artikel 56 en 57, of met het oog op de wijziging van een bestaande erkenning, moet de aanvrager van de erkenning aan de bevoegde autoriteit vooraf de volgende gegevens bezorgen :
  1° de naam en de beschrijving van het indelingstoestel, met inbegrip van de technische beschrijving van het systeem en de [1 plaatsing van het toestel en de positionering van de karkassen]1;
  2° de beschrijving van de meetmethode, inclusief het gewichtstraject, uitgedrukt in warm gewicht van het karkas, de vermelding van de karkashelft waarop de indeling gebaseerd wordt en de parameters die gemeten worden. De aanvrager wijst die parameters aan op een tekening van het karkas op basis van de werkelijke meetpunten;
  3° de [1 inrichtingen]1 en de periode waarin de certificeringsproef kan plaatsvinden;
  4° een verklaring dat hij zal zorgen voor :
  a) de installatie van het indelingstoestel in de [1 inrichtingen]1, vermeld in punt 3° ;
  b) de dieren die nodig zijn om de test volledig te kunnen uitvoeren;
  c) de bediening van het indelingstoestel tijdens de certificeringsproef;
  d) de koppeling van de gegevens van een geslacht dier aan de identificatiegegevens;
  e) de elektronische terbeschikkingstelling van de opgeslagen digitale gegevens, van het warme karkasgewicht en van de daaraan gekoppelde identificatiegegevens aan de CBKc, de IVB en de bevoegde autoriteit op het einde van elke testdag;
  5° de garantie dat de methode de identificatiegegevens van het karkas en de resultaten van de metingen van het indelingstoestel op het karkas perfect samenvoegt;
  6° een verklaring op erewoord dat hij de parameters, vermeld in zijn aanvraag, niet zal wijzigen in de loop van de certificeringsproef.
  Een volledig dossier dat alle gegevens, vermeld in het eerste lid, bevat, wordt beschouwd als een aanvraag tot erkenning. Alleen als het dossier volledig is, wordt de certificeringsproef georganiseerd. De bevoegde autoriteit oordeelt of het dossier volledig is en brengt de aanvrager, de CBKc en de IVB daarvan op de hoogte.
  § 2. Om erkend te kunnen worden [1 , te blijven]1 of om een wijziging in een al erkende indelingsmethode te verkrijgen, moet de aanvrager voorafgaand aan de erkenning de nodige waarborgen geven aan de bevoegde autoriteit dat hij [1 voldoet]1 aan de volgende voorwaarden :
  1° een sjabloon ter controle van de correctheid van de metingen ter beschikking stellen aan de inrichtingen die met de indelingsmethode zullen werken;
  2° jaarlijks minimaal één volledige evaluatie uitvoeren van de indelingsmethode in de inrichtingen die met de indelingsmethode werken en, in voorkomend geval, de indelingsmethode aanpassen aan de voorwaarden van de erkenning;
  3° de kalibratie van het indelingstoestel en de software die gebruikt werd tijdens de certificeringsproef gebruiken in de inrichtingen die met die indelingsmethode werken, en iedere wijziging die erin zal worden aangebracht voorafgaand ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit;
  4° de software ter beschikking stellen aan de inrichtingen die met de indelingsmethode werken, om die inrichtingen toe te laten de noodzakelijke gegevens te bewaren en door te sturen voor ze het indelingstoestel in gebruik nemen;
  5° op verzoek van de bevoegde autoriteit op elk moment de nodige informatie, methoden en instrumenten ter beschikking te stellen die de bevoegde autoriteit toelaten de blijvende juistheid van de indelingsmethode te controleren.
  De bevoegde autoriteit :
  1° gaat na of de gemeten parameters vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, en de [1 plaatsing]1 van het indelingstoestel vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, niet gewijzigd zijn in de loop van de test en in vergelijking met de aanvraag;
  2° evalueert de volledigheid en de bruikbaarheid van de informatie, methoden en instrumenten en bezorgt daarover een rapport aan de aanvrager. Bij een negatief rapport bezorgt de aanvrager extra informatie, methodes of instrumenten aan de bevoegde autoriteit.
  § 3. De minister beslist over de erkenning van de indelingsmethoden voor geslachte [1 ...]1 runderen en geslachte varkens op basis van het volledige dossier van de aanvrager en de resultaten en gegevens van de certificeringsproef, of weigert in voorkomend geval de erkenning.
  § 4. De minister kan bijkomende gegevens vastleggen die de aanvrager vooraf aan de bevoegde autoriteit moet bezorgen en kan bijkomende voorwaarden opleggen waaraan moet worden voldaan om erkend te kunnen worden of om een wijziging te kunnen doorvoeren in een al erkende indelingsmethode.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 67, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.59. De karkassen die aan de testen van een certificeringsproef, als vermeld in artikel 56 en 57, onderworpen worden, vallen niet onder de toepassing van de verplichte indeling, vermeld in artikel 6.

Art.60.De minister erkent de indelingsmethoden voor geslachte [1 ...]1 runderen en geslachte varkens. De erkenning loopt tot en met 31 december van het zevende jaar dat volgt op het jaar van de erkenning.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 68, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.60/1. [1 De minister kan met betrekking tot de door de Commissie goedgekeurde indelingsmethoden, zoals bepaald in artikel 10 en 11 van verordening 2017/1182, nadere modaliteiten en voorwaarden vastleggen inzake de installatie, de verificatie, het onderhoud en het gebruik van de indelingsmethode, alsook inzake de opslag en het beheer van alle mogelijke data die betrekking hebben op de verificatie, het gebruik, de parameters en de resultaten van de indelingsmethode.
   Als blijkt dat een inrichting niet voldoet aan de modaliteiten en de voorwaarden zoals vermeld in het eerste lid, stelt de bevoegde autoriteit die inrichting daarvoor verantwoordelijk en kunnen de sancties voorzien in artikel 64 van dit besluit, en in artikel 56 en volgende van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, worden opgelegd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 69, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Art.61.[1 De minister kan de erkenning van de indelingsmethode opheffen als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 58, § 2, eerste lid.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 70, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

HOOFDSTUK 10. - Testen van geïnstalleerde erkende indelingsmethoden
Art.62.De inrichting verzoekt voor de ingebruikname [1 of bij iedere wijziging]1 van een erkende indelingsmethode de bevoegde autoriteit de conformiteit en betrouwbaarheid van de geïnstalleerde erkende indelingsmethode te testen. De bevoegde autoriteit doet dat aan de hand van de testprocedure.
  Tijdens de testprocedure worden volgende elementen nagegaan :
  1° het indelingsprogramma;
  2° het verificatieprogramma;
  3° het samenvoegprogramma;
  4° de eindoperator;
  5° de indelingszone;
  6° het technisch plan;
  7° het gebruik van goedgekeurde indelingstoestellen;
  8° de juistheid van de metingen aan de hand van sjablonen;
  9° het correct en ongecorrigeerd doorgeven van de metingen;
  10° de aparte opslag van de gegevens;
  11° de correcte samenvoeging van de gegevens van de balans en de indelingstoestellen;
  12° de berekening van het geraamde aandeel mager vlees en, in voorkomend geval, van de type-index of conformatieklasse op basis van de schattingsmethode bij het gebruikte indelingstoestel;
  13° het positioneringsmechanisme;
  14° de specifieke eigenheden van elk indelingstoestel;
  15° de conformiteit van alle andere aanwezige elementen van het indelingssysteem met de gestelde eisen;
  16° het gewicht van de slachthaak;
  17° het attest van de leverancier.
  De minister kan de voorwaarden waaraan de elementen, vermeld in het tweede lid, moeten voldoen, vastleggen en kan tevens bijkomende elementen vastleggen die tijdens de testprocedure moeten worden nagegaan.
  De bevoegde autoriteit beslist na de testprocedure over de betrouwbaarheid en conformiteit en meldt binnen dertig kalenderdagen na de uitvoering van de testprocedure aan de inrichting, de CBKc en de IVB of de erkende indelingsmethode in gebruik mag worden genomen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 71, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.63. De bevoegde autoriteit controleert minimaal twee keer per jaar de correcte werking van een geïnstalleerde erkende indelingsmethode aan de hand van de testprocedure, vermeld in artikel 62.

Art.63/1. [1 Om te kunnen blijven gebruikmaken van de geïnstalleerde erkende indelingsmethode moet de inrichting:
   1° voorzien in een afgeschermd registratiesysteem voorzien voor de indelingsresultaten, als vermeld in artikel 6/4;
   2° voorzien in een back-up systeem in geval van panne of technisch defect van het indelingstoestel;
   3° aan de bevoegde autoriteit een kopie bezorgen van de overeenkomst voor een jaarlijkse check-up van de indelingsmethode door de constructeur;
   4° een onderhoudsovereenkomst sluiten met de constructeur van de indelingsmethode;
   5° jaarlijks een conformiteitsattest dat de constructeur van de indelingsmethode heeft opgesteld, aan de bevoegde autoriteit bezorgen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 72, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Art.64.[1 De minister kan het gebruik van de erkende indelingsmethode die de inrichting heeft laten testen conform artikel 62, eerste lid, schorsen in de volgende gevallen:
   1° als niet is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 60/1, eerste lid;
   2° als uit de controle, vermeld in artikel 63, blijkt dat de geïnstalleerde erkende indelingsmethode niet meer correct werkt;
   3° als uit de controles van de bevoegde autoriteit blijkt dat oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van de erkende indelingsmethode;
   4° als niet is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 63/1.
   Tijdens de periode van schorsing mag de inrichting niet gebruik maken van de indelingsmethode.
   De minister kan de schorsing van de indelingsmethode opheffen als de procedure, vermeld in artikel 62, opnieuw succesvol is doorlopen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 73, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.65. De inrichting neemt alle noodzakelijke maatregelen om bij defect van de geïnstalleerde erkende indelingsmethode of bij verbod tot gebruik ervan als vermeld in artikel 64, te kunnen blijven voldoen aan de bepalingen, vermeld in artikel 6.

HOOFDSTUK 11. - CBKc en IVB
Afdeling 1. - Bijkomende activiteiten van de CBKc en de IVB
Onderafdeling 1. - CBKc
Art.66. Op verzoek van de bevoegde autoriteit, de erkende classificeerder of de indelingsverantwoordelijke of op verzoek van de inrichting geeft de CBKc extra vorming aan de erkende classificeerder of indelingsverantwoordelijke in kwestie en verleent de CBKc advies en bijstand met betrekking tot indelingsschema's of indelingstoestellen en -methodes.
  Bij ontbinding van de organisatie of als de CBKc de activiteiten met betrekking tot de bepalingen in dit besluit niet meer uitvoert, draagt de CBKc alle gegevens en informatie die op een of andere wijze verkregen is bij de uitvoering van de activiteiten uit dit besluit, over aan een organisatie die door de minister wordt aangewezen.

Art.66/1. [1 De gegevens die de CBKc verzamelt tijdens de uitvoering van de activiteiten die in dit besluit of alle uitvoeringsbesluiten ervan toegekend zijn aan de CBKc, blijven altijd eigendom van de bevoegde autoriteit en kunnen door de CBKc alleen worden bewaard en gebruikt voor de volgende verwerkingen:
   1° het implementeren van een databank;
   2° de gegevens verwerken tot statistische informatie, rapporten, overzichten en evoluties aangaande de rundvee- en varkenssector en die ter beschikking stellen aan de bevoegde autoriteit, aan de IVB en na voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit aan andere actoren die een aanvraag hiertoe hebben ingediend bij de bevoegde autoriteit;
   3° de activiteiten die in dit besluit of alle uitvoeringsbesluiten ervan, toegekend zijn aan de CBKc.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 74, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


Onderafdeling 2. - IVB
Art.67.§ 1. De IVB wordt belast met de volgende activiteiten :
  1° [1 een databank met gegevens van geslachte runderen en geslachte varkens opmaken en beheren, en de gegevens beveiligen;]1
  2° het bezorgen van overzichten van de kwaliteitsklassen van geslachte varkens en geslachte [1 ...]1 runderen op verzoek van de CBKc, na voorafgaand akkoord van de bevoegde autoriteit;
  3° het voorbereiden van een advies dat goedgekeurd is door elk van de organisaties van producenten, slachthuizen en handel, voor het beleidsdomein Landbouw en Visserij;
  4° het verlenen van advies aan en het bijstaan van inrichtingen bij de presentatie en aanbiedingsvormen van karkassen, de transfer van gegevens en de mededeling van gegevens aan de leverancier;
  5° het verlenen van advies aan de sectoren handel en producenten over materies uit dit besluit;
  6° het nagaan of de inrichtingen de gegevens, vermeld in artikel 37, volgens het opgelegde formaat tijdig, volledig en ongewijzigd bezorgen aan de IVB;
  7° het bezorgen van de beslissingen van haar bestuursorganen aan de bevoegde autoriteit binnen een termijn van dertig kalenderdagen.
  De IVB bezorgt de procedures met betrekking tot de activiteiten vermeld in het eerste lid en elke wijziging daaraan vooraf ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.
  § 2. Bij ontbinding van de organisatie of bij het niet meer uitvoeren van activiteiten met betrekking tot de bepalingen in dit besluit, draagt de IVB alle gegevens en informatie die op één of andere wijze verkregen bij de uitvoering van de activiteiten uit dit besluit, over aan een organisatie die door de minister wordt aangewezen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 75, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.68.§ 1. In de inrichtingen, vermeld in artikel 6, die [1 ...]1 runderen of varkens slachten, mag de IVB vaststellingen doen van :
  1° de effectieve en correcte uitvoering van de verificatie, de indeling en de merking of etikettering;
  2° het gebruik van een toegelaten aanbiedingsvorm of presentatie bij weging en indeling;
  3° de correcte bewaring en doorsturing door de inrichting van de gegevens, vermeld in dit besluit;
  4° de mededeling aan de leverancier door de inrichting van de gegevens, vermeld in dit besluit.
  § 2. In het kader van het doen van vaststellingen, vermeld paragraaf 1, moet de IVB :
  1° samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van tenminste de beroepsorganisaties van slachthuizen en van producenten van varkens en runderen;
  2° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk;
  3° beschikken over controleurs die een arbeidsovereenkomst hebben met de IVB en die de vaststellingen doen;
  4° beschikken over een gedetailleerde procedure voor de vorming, de begeleiding, de evaluatie en de beoordeling van hun controleurs, in samenspraak met de CBKc;
  5° beschikken over een gedetailleerde procedure voor het verrichten van vaststellingen;
  6° de procedures vermeld in 4° en 5°, en iedere wijziging daarvan, vooraf ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit;
  7° zich onderwerpen aan de controle van de bevoegde autoriteit.
  De minister kan bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de IVB moet voldoen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 76, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 2. - Financiering van de CBKc en de IVB
Art.69.De inrichtingen, vermeld in artikel 6, waar [1 ...]1 runderen of varkens worden geslacht, financieren de activiteiten van de CBKc en de IVB, vermeld in dit besluit.
  De inrichtingen sluiten voorafgaand aan het starten met indelen van geslachte [1 ...]1 runderen of varkens, een contract af met de CBKc en met de IVB inzake de financiering van hun activiteiten zoals vermeld in dit besluit.
  Voor het contract, vermeld in het tweede lid, door beide partijen wordt ondertekend, moet het contract door de IVB of de CBKc voorgelegd worden aan en goedgekeurd worden door de minister.
  [1 De activiteiten van de CBKc en de IVB, vermeld in dit besluit, worden gefinancierd op basis van een bedrag per geslacht en in te delen rund respectievelijk varken. De CBKc en de IVB leggen een gemotiveerd voorstel van bedrag ter goedkeuring voor aan de minister. Na goedkeuring van het bedrag door de minister zijn de inrichtingen verplicht dat bedrag te betalen aan de CBKc respectievelijk IVB.]1
  De CBKc en de IVB bezorgen de bevoegde autoriteit tegen 31 maart schriftelijk of elektronisch een jaarverslag over de uitvoering van hun activiteiten in het kader van dit besluit en over de uitvoering van hun activiteiten in relatie tot de financiering door de inrichtingen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 77, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Afdeling 3. - Evaluatie van de activiteiten van de CBKc en de IVB
Art.70. De bevoegde autoriteit maakt een jaarlijkse evaluatie van de uitvoering door de CBKc en de IVB van de activiteiten in het kader van dit besluit. De jaarverslagen vermeld in artikel 69 vormen de basis van die evaluatie. De CBKc en de IVB bezorgen de bevoegde autoriteit alle documenten en gegevens die de bevoegde autoriteit nodig acht voor de opmaak van de evaluatie.
  De minister kan, op basis van de evaluatie, beslissen om bepaalde activiteiten aan een andere organisatie toe te vertrouwen.

HOOFDSTUK 12. - Toezichtbepalingen
Art.71.
  <Opgeheven bij BVR 2018-09-14/16, art. 114, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>

Art.72.
  <Opgeheven bij BVR 2018-09-14/16, art. 114, 004; Inwerkingtreding : 30-12-2018>

Art.73. De inrichtingen, de erkende classificeerders en de indelingsverantwoordelijken verlenen de CBKc en de IVB de nodige bijstand, die er onder meer in bestaat de vrije toegang te verlenen tot alle installaties, computers, ruimtes in de inrichtingen en bijbehorende kantoren, en hen de documenten en gegevens voor te leggen die de CBKc en de IVB nodig achten voor de uitvoering van hun activiteiten of in voorkomend geval om vaststellingen te doen.

HOOFDSTUK 12/1. [1 - Autocontrolesysteem]1   ----------   (1)
Art.73/1. [1 Elke inrichting die karkassen van geslachte runderen of geslachte varkens weegt en indeelt conform de bepalingen van dit besluit, moet een autocontrolesysteem opmaken, instellen, toepassen en behouden voor de bepalingen over de indeling, de weging, het merken, de gegevensstromen en de verantwoordelijke personen in kwestie.
   Het autocontrolesysteem bevat minstens de volgende elementen over de indeling, de weging, het merken en de gegevensstromen (het verzamelen, het merken, het registreren, het samenvoegen, het bijhouden en het meedelen ervan):
   1° een opsomming van alle personen, hun verantwoordelijkheden en de personen die fungeren als hun back-up, met inbegrip van alle contactgegevens (voor- en achternaam, telefoonnummer en e-mailadres);
   2° een gedetailleerde beschrijving van de hard- en software die in gebruik is, met inbegrip van back-upsystemen in geval van panne of defect;
   3° een beschrijving van de procedures die de inrichting volgt;
   4° een beschrijving van de interne controles die worden uitgevoerd;
   5° een registratie van alle uitgevoerde interne controles, met inbegrip van het resultaat van die interne controles.
   Het autocontrolesysteem heeft als doel de inrichting bij te staan bij de uitvoering en naleving van alle bepalingen over de indeling, de weging, het merken en de gegevensstromen, vermeld in de verordeningen, in dit besluit en in alle uitvoeringsbesluiten.
   De inrichting bezorgt een kopie van het uitgeschreven autocontrolesysteem aan de bevoegde autoriteit, en daarna ook van iedere wijziging van dat autocontrolesysteem onmiddellijk nadat de wijziging werd ingevoerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2019-10-18/02, art. 78, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>


HOOFDSTUK 13.   
Art.74.
  <Opgeheven bij BVR 2016-03-11/05, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>

HOOFDSTUK 14. - Slotbepalingen
Art.75. De volgende regelingen worden opgeheven :
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 september 2006 en 23 juli 2010;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte varkens, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 april 2006 en 23 juli 2010;
  3° het ministerieel besluit van 25 november 2003 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 15 december 2005, 19 mei 2006, 5 oktober 2006 en 27 juli 2007;
  4° het ministerieel besluit van 16 juni 2004 houdende de toekenning van opdrachten aan IVB v.z.w. betreffende de controle op de indeling van geslachte varkens en volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 mei 2006 en 5 oktober 2006.
  Het ministerieel besluit van 23 januari 2004 tot vaststelling van de toepassingsvoorwaarden voor de indeling van geslachte varkens, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 mei 2006, 27 juli 2007, 25 juli 2008, 12 augustus 2011 en 14 januari 2013, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 2, 3 en 6 § 1, en bijlage I tot en met XI, die van kracht blijven tot de minister ze opheft.

Art.76.De indelingstoestellen en de bijbehorende methodes voor de indeling van geslachte varkens volgens het aandeel mager vlees in het karkas, en voor de indeling van geslachte varkens volgens conformatie die erkend waren voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun erkenning behouden na de inwerkingtreding van dit besluit. De erkenningen blijven geldig tot uiterlijk [2 31 december 2023]2.
  [1 Tot en met [2 31 december 2023]2]1, mag de indeling volgens conformatie gebeuren volgens het volgende schema :
  1° typegetal 1 : een type-index van 1,60 en kleiner;
  2° typegetal 2 : een type-index van 1,61 tot en met 2,40;
  3° typegetal 3 : een type-index van 2,41 tot en met 3,10;
  4° typegetal 4 : een type-index van 3,11 en meer.
  De procedure voor de wijziging van de erkenning, vermeld in hoofdstuk 9, en de bepalingen voor het testen van de indelingsmethode, vermeld in hoofdstuk 10, zijn van toepassing op de erkenningen die overeenkomstig het eerste lid behouden worden.
  ----------
  (1)<BVR 2016-03-11/05, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 21-04-2016>
  (2)<BVR 2019-10-18/02, art. 79, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>

Art.77. Inrichtingen die voor de inwerkingtreding van dit besluit een overeenkomst als vermeld in artikel 69 hebben afgesloten, beschikken over een termijn van 6 maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit om een nieuwe overeenkomst af te sluiten en in werking te laten treden, of om de lopende overeenkomst aan te passen aan de bepalingen van dit besluit. Tot aan de inwerkingtreding van de aanpassing van de lopende overeenkomst of van de nieuwe overeenkomst, blijven lopende overeenkomsten onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte volwassen runderen of aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2004 houdende vaststelling en organisatie van de indeling van geslachte varkens, en de uitvoeringsbesluiten daarvan.
  Gewijzigde overeenkomsten worden overeenkomstig artikel 69, derde lid, voorgelegd aan de bevoegde autoriteit.

Art.78. Artikel 38 treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand die volgt op de maand waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art.79. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.Lijst van toegestane aanbiedingsvormen van geslachte [1 ...]1 runderen op het ogenblik van de weging als vermeld in artikel 2 en de lijst met correctiecoëfficiënten voor de bepaling van het omgerekende karkasgewicht, vermeld in artikel 1, 10°
  1. Aanbiedingsvormen :


CodelonghaasstaartniervetslotvetVerwijdering van uitwendig bedekkingsvet overeenkomstig artikel 3 van dit besluit
0++--ja
2----ja
3-+--ja
5+---ja
9++++nee
2. De tekens in de tabel hebben de volgende betekenis :
  1° "-" : het betreffende orgaan, lichaamsdeel of vet moet verwijderd worden;
  2° "+" : het betreffende orgaan, lichaamsdeel of vet moet op het karkas aanwezig blijven.
  3. Correctiecoëfficiënten voor de berekening van het omgerekende karkasgewicht bij aanbiedingsvorm "0", uitgedrukt als percentage van het warme karkasgewicht :


<td colspan="5" valign="top">Correctiecoëfficiënten voor de berekening van het omgerekende karkasgewicht bij aanbiedingsvorm '' 0 ''<td colspan="5" valign="top"><td colspan="5" valign="top"><td colspan="5" valign="top">+ 0,8 %<td colspan="5" valign="top">+ 0,4 %<td colspan="5" valign="top">+ 0,4 %
code
Vetheidsklassen12345
Code AV
0
2
3
5
9- 2,55 %- 2,75 %- 5,5 %- 7,6 %- 8,7 %
4. De correctiecoëfficiënten, vermeld in punt 3, vormen de toepassing van de correctiecoëfficiënten, vermeld in [1 bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/1184]1, op de aanbiedingsvormen, vermeld in punt 1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-10-18/02, art. 80, 005; Inwerkingtreding : 07-12-2019>