22 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wat de voorwaarden betreft voor het indienen en aanvaarden van verzoeken tot opschorting van de heffing voor bepaalde onroerende goederen en tot aanpassing van sommige voorwaarden voor de aanvraag en de uitbetaling van financiële steun voor saneringswerkzaamheden
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 8 oktober 2010, wordt punt b) vervangen door wat volgt:
" b) de te realiseren herbestemming : meer bepaald :
1) een stedenbouwkundig attest of een stedenbouwkundige vergunning, alsmede het aanvraagdossier van dat attest of die vergunning en een toelichtende nota, of;
2) een bewijs dat de werkzaamheden gemeld zijn, overeenkomstig artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, alsmede het dossier, vereist voor de melding en een toelichtende nota, of;
3) als het niet mogelijk is een stedenbouwkundig attest of een stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen of een melding te verrichten, een definitief gesloten Brownfieldconvenant als vermeld in hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten; ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 18bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 18bis. § 1. Via een aangetekend schrijven dient de eigenaar het verzoek tot opschorting voor onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een definitief gesloten brownfieldconvenant in bij het departement. Zijn aanvraag tot opschorting moet gestaafd worden door een afschrift van het brownfieldconvenant, definitief gesloten met toepassing van hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten.
§ 2. Het departement moet de al dan niet aanvaarding van het voorstel tot opschorting, aan de indiener betekenen binnen dertig kalenderdagen na de verzendingsdatum van het schrijven inzake de aanvraag tot opschorting voor onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een definitief gesloten brownfieldconvenant.
§ 3. Indien het departement binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, nog geen beslissing heeft betekend, wordt het voorstel geacht te zijn aanvaard. Het departement verleent de aanvrager in dit geval een opschorting. ".
Art.3. In hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt een artikel 18ter ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 18ter. § 1. Via een aangetekend schrijven dient de eigenaar het verzoek tot opschorting voor onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject in bij het departement. Zijn aanvraag tot opschorting moet gestaafd worden door een afschrift van het door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject, met toepassing van titel III, hoofdstuk V, van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
§ 2. Het departement moet de al dan niet aanvaarding van het voorstel tot opschorting, aan de indiener betekenen binnen dertig kalenderdagen na de verzendingsdatum van het schrijven inzake de aanvraag tot opschorting voor onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject.
§ 3. Indien het departement binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, nog geen beslissing heeft betekend, wordt het voorstel geacht te zijn aanvaard. Het departement verleent de aanvrager in dit geval een opschorting. ".
Art.4. In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 april 2004, 23 juni 2006, 8 oktober 2010 en 9 september 2010, wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 1° /1 een kopie van de stedenbouwkundige vergunning voor de saneringswerkzaamheden als deze vereist is volgens de aard van de werkzaamheden of een bewijs dat de saneringswerkzaamheden gemeld zijn, overeenkomstig artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; ".
Art.5. In artikel 26, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 december 2002, 23 april 2004, 23 juni 2006, 8 oktober 2010 en 9 september 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 1° worden de woorden " alsmede de stedenbouwkundige vergunning voor de saneringswerkzaamheden " opgeheven;
2° een punt 1° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 1° /1 een kopie van de stedenbouwkundige vergunning voor de saneringswerkzaamheden als deze vereist is volgens de aard van de werkzaamheden of een bewijs dat de saneringswerkzaamheden gemeld zijn, overeenkomstig artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; ";
3° in punt 3° wordt het woord " geregistreerde " telkens opgeheven.
Art.6. In artikel 27, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, wordt het woord " geregistreerde " opgeheven.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 februari 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS