18 JULI 2013. - Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie ter ondersteuning van de kinderopvang(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-09-2013 en tekstbijwerking tot 10-03-2016)
Art. 1-10
Artikel 1. Dit decreet regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.
Art.2.§ 1 Binnen de grenzen van de kredieten ingeschreven in de begroting van de Franse Gemeenschapscommissie worden aan de gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, instellingen van openbaar nut en verenigingen zonder winstoogmerk subsidies toegekend om gebouwen aan te kopen of te laten bouwen met de bedoeling er door het Office de la Naissance et de l'Enfance erkende collectieve voorzieningen voor kinderopvang die omwille van de financiële bijdrage die aan de ouders gevraagd wordt sociaal toegankelijk zijn, in onder te brengen, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen.
Het College bepaalt de categorieën kinderopvang en de modaliteiten op grond waarvan de genoemde voorzieningen als sociaal toegankelijk beschouwd worden.
Het College bepaalt welk deel van de beschikbare kredieten bestemd wordt om het aanbod van opvangplaatsen uit te breiden.
Het saldo van de beschikbare kredieten wordt daarop toegewezen op basis van de volgende volgorde van prioriteit :
1° veiligheid en overmacht;
2° voltooiing van aangevatte werken;
3° het conform maken met de architectuurnormen voorzien door de wetgevingen die de vergunning of erkenning regelen van de in dit artikel bedoelde opvangvoorzieningen;
4° renovatiewerken.
§ 2. [1 Het College doet, tenminste tijdens elke programmatie van l'Office de la Naissance et de l'Enfance, een oproep tot projecten ter vermeerdering van het aanbod van de kinderopvang van de milieus bedoeld in § 1.
Een eerste prioriteit wordt geschonken aan projecten uit een programmatie van l'Office de la Naissance et de l'Enfance, voor wat betreft de plaatsen die het accrediteert.
Voorrang wordt vervolgens gegeven aan projecten in de geografische zones waar de dekking van de noden aan kinderopvang lager is dan het gewestelijk gemiddelde of lager is dan elke objectieve parameter dat het College bepaalt om de coherentie van de subsidies aan de opvangmiddens te versterken.
Het College stelt de criteria vast om deze geografische zones en hun klassement te bepalen.
Het College kan tevens subsidies toestaan ter vermeerdering van het opvangaanbod in de middens bedoeld in § 1, buiten de oproep tot projecten, en dit bij voorrang voor projecten in wijken waar de dekking van de opvang lager is dan 25 %.]1
----------
(1)<DEC 2016-01-21/16, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.3.Het percentage van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op 60 % van de aankoopprijs van het gebouw of van de opdracht voor aanneming van werken, levering of diensten, voor zover dit bedrag het door het College vastgestelde maximum niet overschrijdt.
Er kan echter toepassing worden gemaakt van verhoogde, eveneens door het College vastgestelde tegemoetkomingspercentages in functie van de volgende criteria :
a) de veiligheid van de opvangvoorzieningen;
b) de lage financiële bijdragen van de ouders;
c) de socio-economische situatie van de vestigingsplaats van de opvangvoorzieningen;
d) de integratie van de opvangvoorziening in een onderwijsinstelling;
e) de deelname van de opvangvoorziening aan een geheel van sociale diensten [1 bepaald door het College]1;
f) de inclusie van kinderen met een handicap in de opvangvoorziening;
[1 g) inbegrepen de kinderen uit kwetsbare gezinnen waarvan het College de identificatiecriteria bepaalt.]1
----------
(1)<DEC 2016-01-21/16, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.4. Het College bepaalt de subsidieerbare maximumbedragen volgens de categorieën opvangvoorzieningen bedoeld in artikel 2.
Art.5. De toekenning van de subsidie is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
1° de aanvrager moet het bewijs leveren dat hij in staat is zijn deel van de kostprijs van de investering te financieren;
2° de aanvrager die een subsidie vraagt om een gebouw, uitrustingen of meubilair te kopen of om werken uit te voeren, mag het gebouw, de uitrustingen of het meubilair slechts kopen en mag de werken slechts aanvatten na de voorafgaande toestemming van het College;
3° de aanvrager die een subsidie vraagt om werken uit te voeren moet het bewijs leveren dat hij de eigenaar van het gebouw is of dat hij er een erfpacht of recht van opstal op heeft;
4° de aanvrager die een subsidie vraagt om een gebouw te bouwen, moet het bewijs leveren dat hij de eigenaar van de bouwgrond is of dat hij er een erfpacht op heeft;
Art.6. De aanvrager :
1° mag de bestemming van het gebouw niet wijzigen tijdens de in artikel 7 bedoelde afschrijvingsperiode zonder voorafgaande toelating van het College;
2° mag het gebouw waarvan de constructie of de aankoop het voorwerp is geweest van een subsidie niet verkopen zonder voorafgaande toestemming van het College en moet in het geval van vervreemding van het gebouw voor het verstrijken van de in artikel 7 vastgestelde afschrijvingstermijn het niet afgeschreven deel van de subsidie terugbetalen vermeerderd met 50 % van de eventueel gerealiseerde meerwaarde op het deel van het gebouw dat het voorwerp is geweest van de subsidie;
3° mag het gebouw waarvan de renovatie of de inrichting het voorwerp is geweest van een subsidie niet verkopen zonder voorafgaande toelating van het College en moet in geval van vervreemding van dat gebouw voor het verstrijken van de in artikel 7 vastgestelde afschrijvingstermijn het niet afgeschreven deel van het bedrag van de subsidie terugbetalen;
4° ziet toe op de in artikel 2, § 1 bedoelde sociale toegankelijkheid tot het verstrijken van de in de artikel 7 vastgestelde afschrijvingsduur. Zo niet dient hij het niet afgeschreven deel van het bedrag van de subsidie terug te betalen.
Art.7. De afschrijvingsduur van de aangekochte of ingerichte gebouwen wordt als volgt bepaald :
- 33 jaar voor de constructie van een gebouw;
- 25 jaar voor de aankoop van een gebouw;
- 15 jaar voor de renovatie, de inrichting en de zware herstellingen.
Art.8.[1 Het College bepaalt de procedure voor het aanvragen en toekennen van subsidies.
De procedure voor de toekenning van subsidies voor de aankoop van gebouwen bestaat uit twee fasen :
1° een principieel akkoord;
2° een definitieve beslissing tot toekenning van subsidie.
De procedure van toekenning van subsidies aan de bouw, uitbreiding, inrichting, renovatie of grote herstellingen bestaat uit 5 fasen :
1° een principieel akkoord;
2° een voorontwerp;
3° een ontwerp;
4° een definitieve beslissing tot toekenning van subsidie.
5° een eindrekening van de onderneming.
De procedure van toekenning van subsidies voor de uitrusting en de eerste meubilering bevat 4 fazen :
1° een principieel akkoord;
2° een ontwerp;
3° een definitieve beslissing tot toekenning van subsidie.
4° een eindrekening van de onderneming.]1
----------
(1)<DEC 2016-01-21/16, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.9. Het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 februari 2005 betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of het optrekken van gebouwen, voor het inrichten van crèches, oudercrèches, peutertuinen, gemeentelijke opvangvoorzieningen voor kinderen en gespecialiseerde opvangdiensten, die door hun eentalig Franstalige regeling onder de uitsluitende bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteren, evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de zware herstellingen, de voorzieningen en de eerste meubilering van die gebouwen, wordt opgeheven.
Art. 10.Het College bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet op 18 juli 2013.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 19-09-2013 door BESL 2013-09-12/12, art. 39)