28 JANUARI 2013. - [Koninklijk besluit van 28 januari 2013 betreffende het in de handel brengen van meststoffen, bodem verbeterende middelen en teeltsubstraten] <KB2023-01-12/10, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-03-2013 en tekstbijwerking tot 13-03-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Afdeling I. - Definities en toepassingsgebied
Art. 1-3
Afdeling II. - In de handel brengen
Art. 4-5, 5/1, 6-7, 7/1
Afdeling III. - Eigenschappen en gebruik van de producten
Art. 8-11
HOOFDSTUK II. - Identificatie en waarborgen
Afdeling I. - Verplichte vermeldingen
Art. 12-22, 22/1, 23
Afdeling II. - Facultatieve vermeldingen
Art. 24-26
Afdeling III. - Uitdrukking van de waarborgen
Art. 27-32
Afdeling IV. - Betekenis van de waarborgen
Art. 33
HOOFDSTUK III. - Bulk en identificatie van partijen
Art. 34-35
HOOFDSTUK IV. - Facturen, etikettering en publiciteit
Art. 36-40
HOOFDSTUK V. - Verpakking
Art. 41
HOOFDSTUK VI. - Verantwoordelijkheid
Art. 42-44
HOOFDSTUK VII. - Toleranties
Art. 45-48
HOOFDSTUK VIII. - Strafbepalingen
Art. 49
HOOFDSTUK IX. - WIjzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 50-52
HOOFDSTUK X. - Overgangsbepalingen
Art. 53, 53/1
HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 54
BIJLAGEN.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Afdeling I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° [2 "product" :
een stof, een mengsel of oplossing bestaande uit twee of meer stoffen, een micro-organisme of elk ander materiaal, aangebracht of bestemd om te worden aangebracht op planten of hun rhizosfeer of op paddenstoelen of hun mycosfeer, of bestemd om de rhizosfeer of mycosfeer te vormen, hetzij als zodanig hetzij gemengd met een ander materiaal, met als doel planten of paddenstoelen nutriënten te verschaffen of hun voedingsefficiëntie te verbeteren;]2
[2 1/1° "stof" :
een chemisch element en de verbindingen ervan, zoals zij voorkomen in natuurlijke toestand of bij de vervaardiging ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit ervan en alle onzuiverheden ten gevolge van het toegepaste procedé, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd;]2
[2 1/2° "micro-organisme" :
een microbiologische eenheid, met inbegrip van schimmels en virussen, cellulair of niet-cellulair, die in staat is genetisch materiaal te vermeerderen of over te brengen;]2
2° "het in de handel brengen" :
tentoonstellen, bereiden, vervoeren, te koop bieden, verkopen, ten kosteloze of ten bezwarende titel leveren, invoeren, uitvoeren, verwerven of in bezit houden met het oog op het verrichten van de hiervoor genoemde activiteiten;
3° [2 "verantwoordelijke" :
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van producten en die gevestigd is in een Lidstaat van de Europese Unie; met name wordt een producent, een zelfstandige verpakker en iedere persoon die de kenmerken, het etiket, de verpakking of het begeleidend document van voornoemde producten verandert, aangemerkt als een verantwoordelijke; een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product door een derde laat vervaardigen en die dit product onder zijn eigen naam of zijn eigen handelsmerk in de handel brengt, wordt eveneens aangemerkt als een verantwoordelijke;]2
4° "de Minister" :
de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
[1 4° /1. "De Cel Bemestingsproducten" : de Cel Bemestingsproducten van de Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Bemestingsproducten, Directoraat-Generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu of zijn vertegenwoordiger;]1
[1 4° /2. "De gemachtigde van de Minister" : het hoofd van de Cel Bemestingsproducten of zijn vertegenwoordiger;]1
5° "verordening 1069/2009" :
de verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten;
6° "verordening 142/2011" :
de verordening (EU) nr. 142/2011 van de commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 1069/2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn;
7° [3 ...]3
8° "verpakking" :
een gesloten houder voor bewaren, beschermen, behandelen en distribueren van de producten en die niet meer dan 1000 kg bevat;
9° [3 ...]3
10° [3 ...]3
[2 10/1° "meststof" :
een product dat tot doel heeft nutriënten te verschaffen aan planten of paddenstoelen;]2
11° "primaire nutriënten" :
uitsluitend de elementen stikstof, fosfor en kalium;
12° "secundaire nutriënten" :
de elementen calcium, magnesium, natrium en zwavel;
13° "micronutriënten" (of "sporenelementen") :
de elementen boor, kobalt, koper, ijzer, mangaan, molybdeen en zink, die in kleine hoeveelheden, vergeleken met die voor primaire en secundaire nutriënten, essentieel zijn voor de groei van planten;
14° "enkelvoudige meststof" :
een stikstof-, fosfaat- of kalimeststof met een aan te geven gehalte aan slechts één van de primaire nutriënten;
15° "samengestelde meststof" :
een meststof met een aan te geven gehalte aan ten minste twee van de primaire nutriënten, die langs chemische weg, door mengen of door een combinatie van beide is verkregen;
16° "complexe meststof " :
een samengestelde meststof, verkregen door chemische reactie, door oplossing, of in de vaste fase door verkorreling, met een aan te geven gehalte aan ten minste twee van de primaire nutriënten. In de vaste fase bevat elke korrel alle nutriënten in hun aangegeven samenstelling;
17° "meststoffenmengsel" :
een samengestelde meststof, verkregen door droog mengen van verschillende meststoffen, zonder chemische reactie;
18° "bladmeststof" :
een meststof die geschikt is om op de bladeren van een gewas te worden aangebracht, waarbij de nutriënten door de bladeren worden opgenomen;
19° "vloeibare meststof " :
een meststof in suspensie of in oplossing;
20° "meststof in oplossing " :
een vloeibare meststof die geen vaste deeltjes bevat;
21° "meststof in suspensie" :
een meststof met twee fasen waarbij vaste deeltjes in de vloeibare fase gesuspendeerd blijven;
22° "organische meststof" :
een meststof die enkel organische grondstoffen van dierlijke en/of plantaardige oorsprong bevat;
23° [2 "bodemverbeterend middel" :
een product dat tot doel heeft de fysische of chemische eigenschappen, de structuur of de biologische activiteit van de bodem waaraan het wordt toegevoegd, in stand te houden, te verbeteren of te beschermen;]2
24° [2 "teeltsubstraat" :
een product, anders dan een bodem in situ, bedoeld om planten of paddenstoelen in te laten groeien;]2
[2 24/1° "aanverwant product" :
een product waaraan een specifieke werking ter bevordering van de plantaardige productie of van de productie van paddenstoelen wordt toegeschreven, en dat niet onder de definitie van een meststof, bodemverbeterend middel, teeltsubstraat of zuiveringsslib valt;]2
[2 24/2° "zuiveringsslib" :
slib afkomstig van zuiveringsinstallaties voor huishoudelijk en/of stedelijk en/of industrieel afvalwater;]2
25° "organische stof" :
het percentage aan organische stof verkregen bij toepassing van de officiële conventionele methode;
26° "chloor" :
de chloor aanwezig in de vorm van in water oplosbare chloriden;
27° "neutraliserende waarde" :
het getal dat het aantal milliliter zoutzuur 0,357 N aangeeft, dat geneutraliseerd wordt door 1 gram product;
28° "basenequivalent" :
het getal dat overeenkomt met het gehalte aan zuur- of basisch werkende bestanddelen, uitgedrukt in kilogram calciumoxide per 100 kg meststof, verkregen bij toepassing van de officiële conventionele methode. Dit getal geeft de invloed van de meststof op de bodem-pH weer;
29° "tolerantie" :
het toegestane tekort van een geanalyseerd gehalte of getal ten opzichte van het gewaarborgde gehalte of getal aan een waardegevend bestanddeel, of de toegestane overschrijding van een geanalyseerd gehalte of getal ten opzichte van het gewaarborgde gehalte of getal aan een waardeverminderend bestanddeel.
----------
(1)<KB 2021-04-28/13, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
(2)<KB 2023-01-12/10, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
(3)<KB 2023-01-12/10, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.2.[1 Dit besluit is van toepassing op het in de handel brengen en het gebruiken van producten, met inbegrip van producten die gemengd zijn met zaaizaden of met (een) gewasbeschermingsmiddel(en) en onverminderd de hiervoor geldende wetgeving.
Het gebruik hierboven bedoeld omvat voorwaarden om schadelijke invloeden voor gewassen, de gezondheid van de dieren of de volksgezondheid te voorkomen.]1
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.3.§ 1. Behoudens de bepalingen in paragraaf 2, is dit besluit niet van toepassing op :
1° producten bestemd voor de uitvoer, op voorwaarde dat de aanduiding " Uitvoer " bij deze producten is geplaatst, behalve voor wat de eisen uit bijlage IV betreft;
2° producten in doorvoer mits zij vergezeld zijn van afdoende bewijsstukken betreffende hun oorsprong en hun bestemming;
3° producten gedurende hun bereiding of fabricage;
4° gewasbeschermingsmiddelen, uitgezonderd wanneer deze vermengd zijn met producten;
5° meststoffen of bodemverbeterende middelen die van de natuurlijke voortbrengselen van de hoeve voortkomen, mits deze in hun natuurlijke staat in de handel gebracht of gebruikt worden;
6° producten die niet in de handel gebracht worden en die enkel bestemd zijn voor eigen gebruik;
7° [1 EU-bemestingsproducten die onder verordening (EU) 2019/1009 van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 vallen.]1
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde producten mogen geen giftige of andere schadelijke stoffen of schadelijke organismen bevatten dan in hoeveelheden zodanig dat ze geen nadelige invloed kunnen uitoefenen op de bodem, de teelten en de gezondheid van mensen en dieren, wanneer deze producten volgens de goede landbouwkundige praktijken gebruikt worden.
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Afdeling II. - In de handel brengen
Art.4.§ 1. Het is verboden de in artikel 2 bedoelde producten, die niet in bijlage I voorkomen, in de handel te brengen of te gebruiken.
§ 2. De in bijlage I bedoelde producten mogen niet in de handel gebracht worden dan onder de in kolom a) voorziene typeaanduidingen. Zij moeten bovendien beantwoorden aan de in kolom b) gegeven beschrijvingen en aan de in kolom c) opgelegde vereisten en moeten de in kolom d) opgenomen hoofdzakelijke hoedanigheden bezitten waarvan de gehalten moeten gewaarborgd worden.
§ 3. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.5.§ 1. In afwijking van artikel 4 kan [2 de gemachtigde van de Minister]2, een ontheffing afleveren :
1° om onder de voorwaarden die hij bepaalt, het in de handel brengen en het gebruik toe te laten van producten die niet in bijlage I voorkomen;
2° om onder de voorwaarden die hij bepaalt, het in de handel brengen en het gebruik toe te laten van producten die in bijlage I opgenomen zijn maar om een toevallige oorzaak niet beantwoorden aan de voorschriften van dit besluit.
§ 2. [1 Om een in paragraaf 1 bedoelde ontheffing te bekomen, moet een aanvraag ingediend worden bij de cel Bemestingsproducten door of namens een persoon die in België of in een andere Lidstaat van de Europese Unie is gevestigd en die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het product op het nationale grondgebied.]1
[1 § 2/1. De gemachtigde van de minister kan bepalen onder welke vorm de in paragraaf 2 bedoelde aanvraag tot ontheffing wordt ingediend.]1
§ 3. De beslissing wordt genomen binnen de twaalf maanden na het indienen van een aanvraag of, indien het dossier niet volledig is, binnen de twaalf maanden na ontvangst van de bijkomende informatie.
§ 4. Wanneer [2 de gemachtigde van de Minister]2 oordeelt dat de ontheffing niet kan worden verleend, worden de motieven waarop hij zijn oordeel grondt, bij een ter post aangetekende brief, aan de aanvrager meegedeeld. De aanvrager kan zijn middelen tegen die motieven uiteenzetten in een bezwaarschrift dat hij, binnen negentig dagen na de kennisgeving, bij een ter post aangetekende brief tot de Minister of tot de daartoe door hem aangewezen ambtenaar richt. [3 Het bezwaarschrift moet worden onderbouwd met nieuwe elementen.]3 Binnen de negentig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift wordt de zaak opnieuw onderzocht en wordt de uiteindelijke beslissing bij een ter post aangetekende brief meegedeeld aan de aanvrager.
----------
(1)<KB 2021-04-28/13, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
(2)<KB 2021-04-28/13, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
(3)<KB 2023-01-12/10, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art. 5/1. [1 § 1. Overeenkomstig verordening (EU) 2019/515 van 19 maart 2019 betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht en tot intrekking van verordening (EG) nr. 764/2008 kan een aanvraag tot wederzijdse erkenning worden ingediend voor een product dat niet voldoet aan de vereisten van artikel 4.
§ 2. In dit geval komt artikel 5 overeen met de "procedure voor voorafgaande machtiging" bedoeld in artikel 3.7 van de voornoemde verordening 2019/515.
§ 3. Het model van verklaring van wederzijdse erkenning opgenomen in bijlage van de voornoemde verordening 2019/515 mag gebruikt worden. De verklaring wordt ingediend in het Nederlands of in het Frans.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2021-04-28/13, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
Art.6.§ 1. 1. De Minister kan een ontheffing of een toelating zoals voorzien in hoofdstuk VIII van bijlage I intrekken indien blijkt dat :
1° systematisch niet voldaan wordt aan de in de ontheffing of toelating opgenomen vereisten;
2° onjuiste of misleidende informatie is verstrekt met betrekking tot de gegevens op basis waarvan de ontheffing of toelating werd toegekend.
2. Wanneer [1 de gemachtigde van de Minister]1 voornemens is een ontheffing of toelating in te trekken, licht hij de houder in en biedt hij hem de mogelijkheid om opmerkingen te formuleren of nadere gegevens te verstrekken binnen zestig dagen na inlichting.
3. De beslissing tot intrekking wordt samen met de motieven waarop hij zijn oordeel grondt bij een ter post aangetekende brief aan de houder van de ontheffing of toelating meegedeeld. De houder van de ontheffing of toelating kan zijn middelen tegen die motieven uiteenzetten in een bezwaarschrift dat hij, binnen zestig dagen na de kennisgeving, bij een ter post aangetekende brief tot de Minister richt, met een kopie aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Binnen de negentig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift wordt de zaak opnieuw onderzocht en wordt de uiteindelijke beslissing bij een ter post aangetekende brief meegedeeld aan de aanvrager.
§ 2. 1. [2 De Minister kan het in de handel brengen van een specifiek product uit bijlage I verbieden of aan bijzondere voorwaarden onderwerpen, indien dit product een risico voor de veiligheid of de gezondheid van mens, dier of plant, of voor het milieu oplevert.]2
2. [3 ...]3
3. De beslissing om het in de handel brengen te verbieden of om het aan bijzondere voorwaarden te onderwerpen wordt, samen met de motieven waarop hij zijn oordeel grondt, via een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad meegedeeld. De betrokken verantwoordelijke(n) kan (kunnen) zijn (hun) middelen tegen die motieven uiteenzetten in een bezwaarschrift dat, binnen negentig dagen na de kennisgeving, bij een ter post aangetekende brief tot de Minister wordt gericht, met een kopie aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Binnen de negentig dagen na ontvangst van het bezwaarschrift wordt de zaak opnieuw onderzocht en wordt de uiteindelijke beslissing bij een ter post aangetekende brief meegedeeld aan de verantwoordelijke(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend.
§ 3. De beslissing tot intrekking van een ontheffing of toelating zoals bedoeld in paragraaf 1 of de beslissing om het in de handel brengen te verbieden of om het aan bijzondere voorwaarden te onderwerpen zoals bedoeld in paragraaf 2 heeft uitwerking twaalf maanden na de kennisgeving ervan. De bevoegde Minister kan beslissen om deze termijn te verkorten in het belang van de veiligheid of de gezondheid van mens, dier of plant of ter bescherming van het milieu.
[1 De gemachtigde van de Minister]1 kan bovendien een termijn stellen voor de verwijdering, het in de handel brengen of het gebruiken van de bestaande voorraden voor een periode die in verhouding staat tot de reden van de intrekking.
----------
(1)<KB 2021-04-28/13, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
(2)<KB 2023-01-12/10, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
(3)<KB 2023-01-12/10, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.7.[1 De in artikel 2 bedoelde producten die zich bevinden in de fabriek, het magazijn, de berei-dingsplaats, de opslagplaats of bij een gebruiker worden geacht, behoudens bewijs van het tegendeel, gehouden te zijn met het oog op het in de handel brengen op het nationale grondgebied of het gebruik.]1
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art. 7/1. [1 Het is verboden om vaste enkelvoudige of samengestelde meststoffen op basis van ammoniumnitraat (NH4 NO3) met een gehalte aan stikstof (N) afkomstig van ammoniumnitraat (NH4 NO3) van 28 massapercent of meer in de handel te brengen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-01-12/10, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Afdeling III. - Eigenschappen en gebruik van de producten
Art.8. De producten :
1° moeten van goede en eerlijke handelskwaliteit zijn;
2° moeten bij het in de handel brengen in een bruikbare toestand verkeren;
3° moeten op elk moment voldoen aan de voorschriften van dit besluit, aan de voorwaarden van de ontheffing bedoeld in artikel 5, § 1 of aan de voorwaarden van de toelating bedoeld in hoofdstuk VIII van bijlage I;
4° moeten van homogene en stabiele samenstelling zijn en dit tot in het stadium van de eindgebruiker;
5° moeten dermate vrij zijn van giftige of schadelijke bestanddelen, van schadelijke insecten, nematoden, leefbare sporen van stuif- en stinkbrand of andere fytopathogene kiemen, dat zij geen nadelige invloed kunnen uitoefenen op de teelten, noch op de gezondheid van mensen of dieren, wanneer die producten volgens de goede landbouwkundige praktijken gebruikt worden;
6° mogen geen hogere gehalten aan ongewenste stoffen bevatten dan deze die in voorkomend geval overeenkomstig dit besluit zijn vastgesteld.
Art.9. De producten :
1° moeten gebruikt worden volgens de voorwaarden die in voorkomend geval bepaald zijn overeenkomstig dit besluit of volgens de gebruiksvoorwaarden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 door de Minister of de daartoe door hem aangewezen ambtenaar;
2° mogen niet gebruikt worden in hogere doses dan deze welke vereist zijn voor de optimale vruchtbaarheid en fysische toestand van de teeltbodem en voor de fysiologische behoeften van de teelten.
Art.10.Het gebruik van het zuiveringsslib bedoeld in hoofdstuk VIII van bijlage I is verboden op :
a) weiden en voedergewassen, behalve indien een wachttijd van zes weken tussen het gebruik en de beweiding of de oogst in acht genomen wordt;
b) gronden waarop groenten, fruit en aardappelen geteeld worden, met uitzondering van fruitbomen en voor zover in dit laatste geval het gebruik gebeurt na de oogst en vóór de volgende bloei;
c) bodems bestemd voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter in rechtstreeks contact staan met de bodem en die rauw geconsumeerd kunnen worden, gedurende een periode van tien maanden voorafgaand aan de oogst en tijdens de oogst zelf. " .
Indien door [1 de gemachtigde van de Minister]1 strengere gebruiksvoorwaarden zijn vastgelegd in de toelating, voorzien in hoofdstuk VIII van bijlage I, vervangen deze voorwaarden de hierboven beschreven verbodsbepalingen.
----------
(1)<KB 2021-04-28/13, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
Art.11. De verkoper van de producten is ertoe gehouden zich ervan te vergewissen dat zij de bestemming krijgen die in voorkomend geval is vastgesteld door dit besluit, door de overeenkomstig artikel 5 verleende ontheffing of door de overeenkomstig hoofdstuk VIII van bijlage I verleende toelating.
HOOFDSTUK II. - Identificatie en waarborgen
Afdeling I. - Verplichte vermeldingen
Art.12. Indien de producten in een verpakking zitten, moeten op de verpakking of op een daaraan bevestigd etiket de aanduidingen opgenomen in artikelen 13 tot 23 en 44, § 2 voorkomen.
Art.13.[1 § 1. Naargelang het hoofdstuk waaronder zij gerangschikt zijn in bijlage I, dient de volgende groepsnaam te worden vermeld:
1° voor de producten van hoofdstuk I: "meststof";
2° voor de producten van hoofdstuk II.A: "kalkmeststof";
3° voor de producten van hoofdstuk II.B: "meststof";
4° voor de producten van hoofdstuk III.A: "organisch bodemverbeterend middel";
5° voor de producten van hoofdstuk III.B: "fysisch bodemverbeterend middel";
6° voor de producten van hoofdstuk IV : "teeltsubstraat";
7° voor de producten van hoofdstuk V: "meststof"; en
8° voor de producten van hoofdstuk VI: "meststof voor de aanmaak van voedingsoplossingen voor hydrocultuur en substraatteelt."
§ 2. De groepsnaam mag niet worden aangegeven voor de producten bedoeld in hoofdstuk VII en hoofdstuk VIII van bijlage I.]1
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.14.§ 1. De typeaanduiding dient te worden aangegeven zoals zij voorkomt in kolom a) van bijlage I met de voorgeschreven of toegelaten kwalificaties.
§ 2. De typeaanduiding wordt gevolgd door de vermelding "mengsel", indien het gaat om een meststoffenmengsel.
§ 3. De typeaanduiding van de samengestelde meststoffen die voorkomen in hoofdstuk I van bijlage I, moet gevolgd worden door drie onderling van elkaar gescheiden getallen voor de NPK-meststoffen en door twee onderling van elkaar gescheiden getallen voor de NP-, PK- en NK-meststoffen; deze getallen duiden de gehalten aan stikstof, foforzuuranhydride en kaliumoxide aan in de volgorde die door de benaming wordt bepaald.
§ 4. Wanneer in een meststof van hoofdstuk I van bijlage I, een gehalte aan één of meerdere secundaire nutriënten vermeld wordt overeenkomstig artikel 25, 2°, wordt de typeaanduiding vervolledigd met :
a) de chemische symbolen van de vermelde secundaire nutriënten; deze worden tussen haakjes geplaatst en volgen onmiddellijk op de chemische symbolen van de primaire nutriënten;
b) de getallen die de gehalten aan secundaire nutriënten aanduiden; deze worden tussen haakjes geplaatst en volgen op de getallen die de gehalten aan primaire nutriënten aanduiden.
§ 5. Wanneer er meerdere primaire en/of secundaire nutriënten gewaarborgd worden, moet de volgende volgorde zowel voor de chemische symbolen als voor de gewaarborgde gehalten gerespecteerd worden : N, P2O5 en/of P, K2O en/of K, CaO en/of Ca, MgO en/of Mg, Na2O en/of Na, SO3 en/of S.
§ 6. Na de typeaanduiding mogen uitsluitend de getallen worden vermeld die het gehalte aangeven aan primaire en secundaire nutriënten.
§ 7. Indien aan een [1 meststof]1 bedoeld in hoofdstuk I en in [1 hoofdstuk II.B]1, micronutriënten zijn toegevoegd, moet de typeaanduiding aangevuld worden met één van de volgende vermeldingen :
- "met micronutriënten" (of "met sporenelementen");
- "met" gevolgd door de naam of namen van de aanwezige micronutriënten en hun scheikundig symbool.
In het geval bedoeld door het tweede streepje moeten de verschillende micronutriënten vermeld worden in de alfabetische volgorde van hun scheikundige symbolen : B, Co, Cu, Fe, Mn, Mo, Zn.
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.15. Met uitzondering van gedroogde mest mogen de producten die opgenomen zijn in hoofdstuk III - A van bijlage I verrijkt worden met een stikstofmeststof en/of een fosfaatmeststof (met uitsluiting van natuurfosfaat, van gedeeltelijk ontsloten natuurfosfaat en van aluminiumcalciumfosfaat) en/of een kalimeststof of een samengestelde meststof die geen van de hierboven vermelde fosfaten bevat; in dat geval :
1° moet de kwalificatie "verrijkt" bij de typeaanduiding gevoegd worden en
2° moeten de waarborgen voorzien in artikel 25, 3°, aangegeven worden.
Art.16. In bijlage I, hoofdstuk VII - B worden de specifieke voorwaarden voor additieven vastgesteld, in het bijzonder de eventuele voorwaarden met betrekking tot het mengen met andere producten, de aan te duiden vermeldingen en de gebruiksvoorwaarden.
Art.17. § 1. In geval van een mengsel van (een) product(en) met zaaizaden :
a) de aanduiding van artikel 13, § 1 wordt vervangen door de aanduiding "mengsel van [groepsnaam overeenkomstig artikel 13, § 1] en zaaizaden";
b) de typeaanduiding van artikelen 14 tot 16 wordt vervangen door de aanduiding "mengsel van [typeaanduiding overeenkomstig artikelen 14 tot 16] en zaaizaden";
c) het aandeel van het gedeelte "product" (aangeduid met de typeaanduiding) en het aandeel van het gedeelte "zaaizaden" worden aangegeven in percent of fractie.
§ 2. In geval van een mengsel met (een) gewasbeschermingsmiddel(en) wordt de typeaanduiding van artikelen 14 tot 16 vervangen door "[typeaanduiding overeenkomstig artikelen 14 tot 16] met [aard gewasbeschermingsmiddel (bijvoorbeeld : fungicide,...)]".
Art.18.De gewaarborgde gehalten of getallen voor elke hoofdzakelijke hoedanigheid en de gewaarborgde gehalten aan vormen en/of oplosbaarheden, voorgeschreven in dit besluit en in kolom d) van bijlage I moeten worden aangegeven. De aanduiding van deze gehalten moet gebeuren overeenkomstig artikelen 27 tot 32.
[1 De aanvullende informatie, voorgeschreven in dit besluit en in kolom d) van bijlage I, moet worden aangegeven.]1
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.19.§ 1. Voor de vloeibare meststoffen dienen de passende aanduidingen inzake de temperatuur voor het opslaan en het voorkomen van ongevallen te worden vermeld.
§ 2. Voor de meststoffen die opgenomen zijn in hoofdstuk V van bijlage I evenals voor de meststoffen van hoofdstuk I en [2 hoofdstuk II.B]2 waaraan micronutriënten zijn toegevoegd, moeten de specifieke gebruiksvoorschriften zoals de gebruiksdoses en de gebruiksvoorwaarden worden aangegeven, eventueel gedetailleerd volgens bodemtype en teelttype.
Voor de meststoffen van hoofdstuk V van bijlage I wordt bovendien volgende vermelding aangegeven onder de verplichte en facultatieve vermeldingen : "Alleen te gebruiken in geval van duidelijke behoefte. De benodigde doses niet overschrijden".
[2 Voor de meststoffen van hoofdstuk V van bijlage I moet, wanneer een micronutriënt in chelaatvorm aanwezig is, worden aangegeven welk pH-interval de stabiliteit van de chelaatfractie garandeert.]2
§ 3. Voor het zuiveringsslib van hoofdstuk VIII van bijlage I moet het toelatingsnummer (SB-nummer) worden aangegeven evenals de vermeldingen "Gebruik verboden op :
a) weiden en voedergewassen, behalve indien een wachttijd van zes weken tussen het gebruik en de beweiding of de oogst in acht genomen wordt;
a) gronden waarop groenten, fruit en aardappelen geteeld worden, met uitzondering van fruitbomen en voor zover in dit laatste geval het gebruik gebeurt na de oogst en vóór de volgende bloei;
b) bodems bestemd voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter in rechtstreeks contact staan met de bodem en die rauw geconsumeerd kunnen worden, gedurende een periode van tien maanden voorafgaand aan de oogst en tijdens de oogst zelf. " .
Indien door [1 de gemachtigde van de Minister]1 strengere gebruiksvoorwaarden zijn vastgelegd in de toelating, voorzien in hoofdstuk VIII van bijlage I, dan vervangen deze voorwaarden de hierboven beschreven vermeldingen.
[2 § 4. Indien een product van hoofdstuk I of van hoofdstuk III.A van bijlage I ricine bevat, wordt de volgende zin vermeld: "Gevaarlijk voor dieren bij inslikken".]2
[2 § 5. Indien een product van hoofdstuk I of van hoofdstuk III.A van bijlage I verwerkte of niet-verwerkte cacaodoppen bevat, wordt de volgende zin vermeld: "Giftig voor honden en katten".]2
----------
(1)<KB 2021-04-28/13, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 25-06-2021>
(2)<KB 2023-01-12/10, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.20. Voor alle producten met een ontheffing moet het ontheffingsnummer (EM-nummer) worden vermeld.
Art.21. § 1. De gewaarborgde netto- of brutomassa dient te worden vermeld, ofwel voorafgegaan door het woord "nettomassa" respectievelijk "brutomassa", ofwel gevolgd door het woord "netto" respectievelijk "bruto".
§ 2. Bij vermelding van de brutomassa moet tevens de tarramassa worden vermeld, ofwel voorafgegaan door het woord " tarramassa ", ofwel gevolgd door het woord " tarra ".
§ 3. Voor de vloeibare producten mag het nettovolume worden toegevoegd.
§ 4. Voor de producten bedoeld in de hoofdstukken III-A en IV-A van bijlage I dient de nominale hoeveelheid in volume-eenheden, bepaald overeenkomstig de Europese norm NBN-EN 12580-1999, te worden aangegeven. In afwijking van paragraaf 1 is de aanduiding van de nominale hoeveelheid in massa-eenheden niet verplicht.
§ 5. Voor de producten bedoeld in de hoofdstukken III-B en IV-B van bijlage I mag de aanduiding van de nominale hoeveelheid in volume-eenheden, bepaald overeenkomstig de Europese norm NBN-EN 12580-1999, worden toegevoegd.
Art.22.[1 De naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerd merk alsmede het adres van de verantwoordelijke moeten worden aangegeven.]1 Indien meerdere namen zijn vermeld, wordt de naam en het adres van de verantwoordelijke voorafgegaan door de woorden "verantwoordelijk voor het in de handel brengen".
----------
(1)<KB 2023-01-12/10, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art. 22/1. [1 § 1. De nitrificatie- en ureaseremmers opgenomen in bijlage II.B kunnen worden toegevoegd aan stikstofhoudende meststoffen vermeld in hoofdstuk I van bijlage I, indien ten minste 50 % van het totale stikstofgehalte van de meststof bestaat uit de stikstofvormen vermeld in de 4de kolom van de tabellen van bijlage II.B.
§ 2. 1° Aan de typeaanduiding van de meststoffen waaraan een nitrificatieremmer is toegevoegd, wordt de vermelding "met nitrificatieremmer (benaming of afkorting van de nitrificatieremmer als in bijlage II.B)" toegevoegd.
2° Aan de typeaanduiding van de meststoffen waaraan een ureaseremmer is toegevoegd, wordt de vermelding "met ureaseremmer (benaming of afkorting van de ureaseremmer als in bijlage II.B)" toegevoegd.
§ 3. Voor de meststoffen waaraan een nitrificatie- of ureaseremmer is toegevoegd, dient zo volledig mogelijke technische informatie te worden vermeld. Deze informatie moet de gebruiker met name in staat stellen de momenten van toediening en de toepassingsdosissen voor het verbouwde gewas te bepalen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-01-12/10, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 23-03-2023>
Art.23.Wanneer aan een meststof bedoeld in hoofdstuk I of in [1 hoofdstuk II.B]1 van bijlage I, één of meer micronutriënten zijn toegevoegd, moeten de gehalten daarvan gewaarborgd worden in massapercenten overeenkomstig artikel 27, 3°, en moeten deze ten minste de volgende waarden bereiken :
in de bodem | voor verstuiving op bladeren : | ||
voor veldgewassen en weidegras : | voor tuinbouw : | ||
Boor (B) | 0,01 % | 0,01 % | 0,01 % |
Kobalt (Co) | 0,002 % | - | 0,002 % |
Koper (Cu) | 0,01 % | 0,002 % | 0,002 % |
Ijzer (Fe) | 0,5 % | 0,02 % | 0,02 % |
Mangaan (Mn) | 0,1 % | 0,01 % | 0,01 % |
Molybdène (Mo) | 0,001 % | 0,001 % | 0,001 % |
Zink (Zn) | 0,01 % | 0,002 % | 0,002 % |