Details





Titel:

6 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve boetes bedoeld in artikel 18 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers en in artikel 19 van de wet van 9 juli 1984 betreffende de doorvoer van afvalstoffen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-01-2013 en tekstbijwerking tot 31-05-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Procedureregels in geval van toepassing van artikel 18, § 2, a), van de wet van 21 december 1998 en van artikel 19, § 2, a), van de wet van 9 juli 1984
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Procedureregelen in geval van toepassing van artikel 18, § 2, b), van de wet van 21 december 1998 en van artikel 19, § 2, b), van de wet van 9 juli 1984
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en Slotbepalingen
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003023147 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021041705 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit stelt de procedureregels vast die van toepassing zijn op het vlak van de administratieve boetes, bedoeld in :
  1° artikel 18 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, gewijzigd bij de wetten van 28 maart 2003, 22 december 2003 en 10 september 2009;
  2° artikel 19 van de wet van 9 juli 1984 betreffende de doorvoer van afvalstoffen, ingevoegd bij de wet van 12 mei 2011.

Art.2. Als ambtenaar bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve boetes bedoeld in de in artikel 1 bedoelde wetten, wordt aangewezen, de leidende ambtenaar van de Juridische Dienst en Geschillen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Wanneer deze laatste verhinderd is, wordt de ambtenaar die hem vervangt als dusdanig aangewezen.

HOOFDSTUK II. - Procedureregels in geval van toepassing van artikel 18, § 2, a), van de wet van 21 december 1998 en van artikel 19, § 2, a), van de wet van 9 juli 1984
Art.3.§ 1. De in artikel 2 bedoelde ambtenaar geeft bij aangetekende brief kennis aan de betrokkene van zijn voornemen een administratieve boete voor te stellen. In deze brief verzoekt hij de betrokkene, binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de betrokkene zijn woonplaats is aangeboden, zijn verweermiddelen bij aangetekende brief in te dienen op het erin vermeld adres.
  Indien het administratief dossier dat naar aanleiding van de inbreuk werd samengesteld nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal en de eventuele kennisgeving van de procureur des Konings, vermeldt de in het eerste lid bedoelde brief eveneens dat de betrokkene het dossier mag komen raadplegen.
  § 2. Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval na de betrokkene te hebben gehoord neemt de in artikel 2 bedoelde ambtenaar een met redenen omklede beslissing. [1 ...]1
  § 3. De betrokkene heeft het recht te vragen om gehoord te worden.
  § 4. De beslissing bedoeld in paragraaf 2 wordt aan de betrokkene bekendgemaakt bij aangetekende brief binnen een termijn van negentig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde brief, samen met een verzoek tot betaling van de administratieve boete. In het geval dat de betrokkene wordt gehoord, wordt deze termijn verlengd met dertig kalenderdagen.
  De betaling van de administratieve boete vindt plaats binnen de zestig kalenderdagen na de datum waarop de beslissing bedoeld in paragraaf 2 ter kennisgeving per aangetekende brief aan de betrokkene zijn woonplaats is aangeboden.
  ----------
  (1)<KB 2021-05-18/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2021>

HOOFDSTUK III. - Procedureregelen in geval van toepassing van artikel 18, § 2, b), van de wet van 21 december 1998 en van artikel 19, § 2, b), van de wet van 9 juli 1984
Art.4.§ 1. Het proces-verbaal van vaststelling van de overtredingen bedoeld in artikel 18, § 2, b), van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, gewijzigd bij de wet van 10 september 2009, en van artikel 19, § 2, b), van de wet van 9 juli 1984 betreffende de doorvoer van afvalstoffen, ingevoegd bij de wet van 12 mei 2011, wordt overgemaakt binnen de dertig kalenderdagen na datum ervan aan de in artikel 2 bedoelde ambtenaar.
  § 2. Een voorstel tot betaling van een administratieve geldboete [1 ...]1 wordt aan de dader van de in paragraaf 1 bedoelde overtredingen bij een ter post aangetekend schrijven gezonden binnen de negentig kalenderdagen na de datum van het proces-verbaal.
  § 3. De betaling van de administratieve boete vindt plaats binnen de zestig kalenderdagen na de datum waarop het voorstel van betaling bedoeld in paragraaf 2 per aangetekende brief aan de betrokkene zijn woonplaats is aangeboden.
  ----------
  (1)<KB 2021-05-18/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2021>

HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en Slotbepalingen
Art.5. Het koninklijk besluit van 18 december 2003 betreffende de administratieve geldboeten bedoeld bij artikel 18 van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid wordt opgeheven.

Art. 6. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.