26 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de aanduiding van bestuurders van de erkende gemeenschappelijke verzekeringsfondsen
Art. 1-13
Artikel 1. Het bestuur van de erkende gemeenschappelijke verzekeringsfondsen wordt toevertrouwd aan een raad van bestuur die uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgevers en van werknemers, bedoeld in artikel 7, 2°, van dit besluit, is samengesteld.
Onder werknemer verstaat men de persoon die tewerkgesteld wordt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst.
Art.2. De raad van bestuur is samengesteld uit ten minste vier bestuurders wanneer de instelling minder dan 20 000 leden telt. Dit aantal wordt vervolgens verhoogd met twee eenheden per schijf van 10 000 leden.
Onder lid zoals bedoeld in de vorige alinea, worden diegenen begrepen die beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in artikel 7, 2° van dit besluit.
Onverminderd de bepalingen van artikel 8, mag het totaal aantal bestuurders 12 niet overschrijden.
Art.3. De bestuurders moeten meerderjarig zijn en moeten over de nodige professionele betrouwbaarheid en gepaste ervaring beschikken om hun functie uit te oefenen.
Art.4. De vertegenwoordigers van de werkgevers en de vertegenwoordigers van de werknemers duiden ieder uit hun midden een voorzitter aan. Deze voorzitters nemen om beurt gedurende één jaar hun ambt waar.
De aanduiding van degene die het eerst in functie zal treden, geschiedt bij loting.
Art.5. Het mandaat van de bestuurders duurt zes jaar; het is hernieuwbaar. Indien een lid ontslag neemt of ophoudt deel uit te maken van het erkende gemeenschappelijke verzekeringsfonds tijdens zijn mandaat, wordt er, overeenkomstig de statuten, een nieuwe bestuurder aangeduid om hem te vervangen en zijn mandaat te voltooien.
Art.6. De algemene vergadering van de erkende gemeenschappelijke verzekeringsfondsen duidt vrij de vertegenwoordigers van de werkgevers in de raad van bestuur aan.
Art.7. De vertegenwoordigers van de werknemers in de raad van bestuur van de erkende gemeenschappelijke verzekeringsfondsen worden volgens de volgende regels aangeduid :
1° uiterlijk negentig dagen voor het verstrijken van de mandaten, stelt de waarnemende voorzitter van het erkende gemeenschappelijk verzekeringsfonds de datum van de verkiezingen vast en duidt vijf leden aan die deel moeten uitmaken van het bureau dat belast is met de organisatie van de verkiezingen en met het toezicht op de kiesverrichtingen. Zij verkiezen uit hun midden de voorzitter van het bureau;
2° enkel de werknemers en de gewezen werknemers aangesloten bij het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds, waarvan de verworven reserves of, bij gebrek aan verworven reserves, de wiskundige reserves minimum 1.000 euro bedragen, zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar;
3° zijn tevens verkiesbaar, de kandidaten die, hoewel zij niet beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 7, 2°, voorgesteld worden door een inrichter beoogd door artikel 3, § 1, 5°, a) van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, die de uitvoering van het pensioenstelsel dat hij invoert, toevertrouwd heeft aan het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds. Hun totaal aantal binnen de raad van bestuur van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds mag niet hoger zijn dan een zesde van het totaal aantal bestuurders voorzien in artikel 2.
4° de waarnemende voorzitter van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds zendt de kiezerslijst elektronisch of per post in tweevoud aan de voorzitter van het bureau;
5° de verkiezingen worden door toedoen van de voorzitter van het bureau, ten minste zestig dagen voor de dag vastgesteld voor de verkiezing, via het Belgisch Staatsblad aangekondigd;
6° de kandidaturen worden ten minste dertig dagen voor de dag vastgesteld voor de verkiezing bij de voorzitter van het bureau voorgedragen. De kandidaturen moeten door ten minste honderd kiezers worden ondertekend;
7° de naam, voornamen en functies van de kandidaten worden door toedoen van de voorzitter van het bureau, via het Belgisch Staatsblad, aan de kiezers bekendgemaakt;
8° indien het aantal kandidaten gelijk is aan het aantal te verlenen mandaten, worden de kandidaten zonder nadere formaliteiten verkozen verklaard;
9° de verkiezing is geheim;
10° de kiezers brengen hun stem uit door middel van een stembiljet gericht aan de voorzitter van het bureau ter maatschappelijke zetel van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds, onder dubbele omslag die de voorzitter hun ter beschikking stelt. Hun stem moet uiterlijk op het middaguur van de verkiezingsdag bij de voorzitter toekomen;
11° de controle van de kiezers wordt door het bureau verricht op basis van de lijst zoals voorzien in 4° ;
12° om geldig te zijn, mag er op de stembiljetten slechts één stem voorkomen; zij worden in een verzegelde stembus gedeponeerd;
13° zodra de kiesverrichtingen afgesloten zijn, gaat het bureau over tot de stemopneming. De kandidaten die het grootst aantal stemmen hebben behaald worden verkozen verklaard. Bij gelijkheid van stemmen wordt de kandidaat met de hoogste verworven reserves verkozen verklaard;
14° er wordt een proces-verbaal van de kiesverrichtingen opgemaakt. Dit proces-verbaal vermeldt :
a) de benaming van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds;
b) de verkiezingsdag;
c) de naam en voornamen van de kandidaten;
d) het aantal kiezers;
e) het aantal uitgebrachte stemmen;
f) het aantal stemmen behaald door iedere kandidaat;
g) de naam en voornamen van de verkozen kandidaten;
Beide kiezerslijsten worden bij het proces-verbaal gevoegd. Dit proces-verbaal wordt door de leden van het bureau voor waar en echt verklaard, aan de waarnemende voorzitter van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds overgemaakt en bewaard in het archief van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds. Een kopij van dit proces-verbaal, eensluidend verklaard door de voorzitter van het erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds, wordt binnen de vijftien dagen na de verkiezing aan de Minister van Pensioenen gezonden;
15° de uitslag van de verkiezingen wordt binnen de dertig dagen na de datum van de verkiezingen door toedoen van de voorzitter van het bureau in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd;
16° de klachten tegen de verkiezingen moeten aan de Minister van Pensioenen worden gericht binnen de vijftien dagen na de publicatie van de uitslagen. Deze kan, na het onderzoek dat hij nuttig oordeelt, de verkiezing van alle of van een deel van de verkozenen bevestigen of de verkiezing van alle of van een deel van de verkozenen nietig verklaren. Ingeval er een nieuwe verkiezing plaats heeft, kan de Minister een commissaris aanduiden die met het toezicht erop wordt belast.
Art.8. 1° Na de verkiezingen bedoeld in artikel 7, mag de raad van bestuur beslissen om op gelijke wijze het aantal vertegenwoordigers van de werkgevers en het aantal vertegenwoordigers van de werknemers te verhogen boven het totaal aantal bestuurders voorzien in artikel 2.
2°. In dat geval, gaat de raad van bestuur over tot de coöptatie van bijkomende bestuurders die door iedere groep van vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers voorgedragen worden, waarbij de criteria nageleefd worden die hij vastgesteld heeft voor de kwalificatie ervan.
Deze coöptatie gebeurt met meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders. Bij gelijkheid van stemmen, is deze van de voorzitter van de vergadering doorslaggevend.
3° Het aantal bijkomende bestuurders mag niet meer bedragen dan 6.
Art.9. Ieder erkend gemeenschappelijk verzekeringsfonds legt de eventuele nadere toepassingsregels van dit besluit ter goedkeuring voor aan de Minister van Pensioenen.
Art.10. Het mandaat van de bestuurders vangt aan op de datum die door de raad van bestuur wordt vastgesteld.
Art.11. De lopende mandaten op het ogenblik van de publicatie van dit besluit blijven vallen onder de regels die van toepassing waren op het moment van hun aanduiding.
Art.12. Het koninklijk besluit van 14 april 1971 betreffende de aanduiding van de beheerders van de erkende gemeenschappelijke verzekeringsfondsen wordt opgeheven.
Art. 13. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 november 2013.
FILIP
Van Koningswege :
De Vice-eerste Minister en Minister van Pensioenen,
A. DE CROO