Details





Titel:

24 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een subsidie aan de representatieve patiëntenverenigingen



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007022666 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het voorschot, bedoeld in artikel 245, § 3, van de programmawet (I) van 27 december 2006, wordt vastgesteld op 75 procent van het totaal bedrag van de subsidies.

Art.2. Voor elk van de twee verenigingen, bedoeld in artikel 245, § 1, van dezelfde wet, is een jaarlijks bedrag van 47.500 euro van de subsidies, bestemd voor de inventarisatie, analyse en evaluatie van de informatienoden bij patiënten en het formuleren van beleidsaanbevelingen ter zake.

Art.3. De Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging houdt toezicht op de naleving door elk van de twee verenigingen, bedoeld in artikel 245, § 1, van dezelfde wet, van de verplichting bedoeld in artikel 2.
  Indien wordt vastgesteld dat een vereniging de verplichting vervat in artikel 2 niet of onvoldoende naleeft, kan het jaarlijks bedrag van 47.500 euro van de subsidies, op beslissing van de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging, in geheel of gedeeltelijk worden in mindering gebracht door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van de totale subsidie verschuldigd aan de betrokken vereniging. In dit geval, is het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering ertoe gemachtigd om de onterecht gestorte bedragen in voorkomend geval terug te vorderen.

Art.4. De documenten, bedoeld in artikel 245, § 5, van dezelfde wet, worden door elk van de verenigingen, bedoeld in artikel 245, §§ 1 en 2, van dezelfde wet, meegedeeld aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend.

Art.5. Indien een vereniging, bedoeld in artikel 245, §§ 1 en 2, van dezelfde wet, de verplichting vervat in artikel 4 niet naleeft, is het saldo van de subsidies voor het jaar waarvoor de subsidie wordt toegekend, niet verschuldigd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, en wordt de uitbetaling van het voorschot op de subsidies voor het tweede jaar dat volgt op het jaar waarop de documenten, bedoeld in artikel 245, § 5, van dezelfde wet, slaan, opgeschort tot op het ogenblik dat aan de verplichting is voldaan.

Art.6. De subsidies die worden gebruikt voor een andere doeleinde, dan deze bedoeld in artikel 245, § 4, van dezelfde wet, worden teruggevorderd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering bij de betrokken vereniging op beslissing van de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging.

Art.7. De subsidies die teruggevorderd worden in toepassing van artikel 3 en 6 worden terugbetaald binnen de dertig dagen na kennisgave van de beslissing van de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging aan de betrokken vereniging.
  Bij het verstrijken van deze termijn is de vereniging van rechtswege in gebreke gesteld voor betaling van de nog verschuldigde sommen.
  Bij wanbetaling binnen de in dit artikel bedoelde termijn brengen de nog verschuldigde sommen een verwijlinterest op van 12 pct. per jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag waarop de betaling plaatsvindt.

Art.8. De Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging neemt de beslissing, zoals bedoeld in artikel 245, § 6, van dezelfde wet, op gemotiveerde vraag van de betrokken vereniging.

Art.9. Het koninklijk besluit van 25 april 2007 houdende toekenning van een toelage aan de representatieve patiëntenverenigingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 mei 2010, 13 november 2011 en 21 februari 2013, wordt opgeheven.

Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Art. 11. De minister die Sociale zaken onder haar bevoegdheden heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 24 oktober 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX