Details





Titel:

17 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van alternatieve en ondersteunende, geïntegreerde en multidisciplinaire, zorg voor kwetsbare ouderen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-08-2013 en tekstbijwerking tot 07-11-2013)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Kenmerken van de alternatieve en ondersteunende zorg
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Aantal RVT-equivalenten en budget - prioriteiten per Gemeenschap/Gewest naar de keuze van categorie
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Tegemoetkoming vanuit de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
Art. 5-6
HOOFDSTUK 5. - Minimale kenmerken van de projecten voor alternatieve en ondersteunende zorgen en verbanden tussen projecten uit 1ste en 2e oproep
Art. 7-10
HOOFDSTUK 6. - Overeenkomst tussen het project en het Verzekeringscomité
Art. 11
HOOFDSTUK 7. - Samenwerkingsakkoord onder partners
Art. 12
HOOFDSTUK 8. - Selectieprocedure
Art. 13, 13bis, 14-20
HOOFDSTUK 9. - Bepalen van de tegemoetkoming
Art. 21
HOOFDSTUK 10. - Rapportering en gegevensuitwisseling
Art. 22-24
HOOFDSTUK 11. - Financiering van de projecten
Art. 25-29
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2013022557 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " De wet " : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
  2° " Het Verzekeringscomité " : het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 2, e) van de wet;
  3° " Gemeenschap/Gewest " : de overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 en 138 van de Grondwet die bevoegd zijn inzake ouderenzorgbeleid;
  4° " Deelnemers " :
  a) " Partner " : dienst, groepering of instelling voor verzorging, hulp- of dienstverlening, inclusief de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging (GDT), en die onontbeerlijk is om de innoverende zorg te verlenen in het kader van een project van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen.
  Met het oog op de verwezenlijking van een project sluiten verschillende partners zich hierbij aan door onderling een samenwerkingsakkoord te sluiten waarin de rol van elke partner moet aangegeven worden.
  De partners, vertegenwoordigd door de administratieve coördinator, moeten de overeenkomst bedoeld in artikel 2 met het Verzekeringscomité sluiten;
  b) " Andere deelnemers " : andere diensten, groeperingen van professionele hulpverleners en/of natuurlijke personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de tenlasteneming van de kwetsbare oudere die in het project is opgenomen;
  5° " Project " : een door zorgverleners ontwikkeld initiatief met verstrekkingen voor ouderen die omwille van chronische aandoeningen kwetsbaar zijn en een multidisciplinaire aanpak vergen, die overal toegepast kunnen worden en waarvoor geen tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging is voorzien, maar die noodzakelijk zijn om een opname in een rustoord voor bejaarden of in een rust- en verzorgingstehuis uit te stellen of te vermijden.
  6° " Kwetsbare oudere " : een rechthebbende wordt aanzien als een kwetsbare indien hij voldoet aan een van de volgende voorwaarden :
  a) ofwel beantwoordt hij aan een van de hierna vermelde criteria :
  i. ofwel is de rechthebbende fysisch afhankelijk : hij is afhankelijk om zich te wassen en te kleden, én hij is afhankelijk voor transfer en verplaatsingen en/of om naar het toilet te gaan;
  ii. ofwel is de rechthebbende psychisch afhankelijk : hij is gedesoriënteerd in tijd en ruimte, én hij is afhankelijk om zich te wassen en/of te kleden;
  De fysieke en psychische afhankelijkheidsniveaus worden respectievelijk geëvalueerd conform de bepalingen van §§ 1 en 2 van het artikel 151 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
  b) ofwel getroffen door dementie. De diagnose van dementie dient gesteld te worden door ofwel een geneesheer-specialist in de psychiatrie, ofwel een geneesheer-specialist in de neuropsychiatrie ofwel een geneesheer-specialist in de neurologie ofwel een geneesheer-specialist met een bijzondere beroepstitel van geneesheerspecialist in de geriatrie;
  c) ofwel een score halen van 6 of meer op de Edmonton-schaal voor kwetsbaarheid zoals vastgelegd in de bijlage bij dit besluit.
  Een kwetsbare oudere kan niet tegelijkertijd geïncludeerd zijn in meerdere projecten, zowel in deze die zijn bedoeld in dit besluit als deze die zijn bedoeld in de eerste oproep.
  7° " RVT-equivalent " : dit is de waarde in euro gekoppeld aan de gemiddelde kostprijs per dag ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging van een patiënt in een RVT op het moment van de afsluiting van het derde aanhangsel bij het Protocolakkoord nr. 3 gesloten op 13 juni 2005 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de alternatieve en ondersteunende zorgvormen. Deze waarde is gelijk aan 65,69 euro gekoppeld aan de index 119,62 van 1 december 2012 (basis 2004 = 100);
  8° " Werkgroep " : werkgroep van het Verzekeringscomité die is samengesteld uit :
  a) leden van het Verzekeringscomité : geneesheren, kinesitherapeuten, logopedisten, apothekers, ziekenhuizen, verzekeringsinstellingen;
  b) leden van de overeenkomstencommissie met de rustoorden voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen en leden van de overeenkomstencommissie met de verpleegkundigen;
  c) vertegenwoordigers van de GDT;
  d) leden van de werkgroep van de interministeriële conferentie Volksgezondheid - ouderenzorg;
  e) vertegenwoordigers van de administraties van het RIZIV, van de Federale Overheidsdiensten Volksgezondheid en Sociale Zekerheid en, facultatief van de Gemeenschappen/Gewesten;
  9° " 1ste oproep " : refereert naar de oproep aan projecten, tot stand gebracht in uitvoering van het KB van 2 juli 2009 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, overeenkomsten kan sluiten voor de financiering van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen.
  § 2. De Werkgroep bedoeld in § 1, 8°, heeft volgende opdrachten :
  1° een ontwerp opmaken van de overeenkomst bedoeld in artikel 2;
  2° een ontwerp opmaken van het samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 12;
  3° een ontwerp opmaken van het standaardschema bedoeld in artikel 14;
  4° een voorstel opmaken van een uitgebreide beschrijving van de inhoudelijke criteria bedoeld in artikel 18;
  5° aan het Verzekeringscomité een voorstel overmaken van de samenstelling van de jury's bedoeld in artikel 19;
  6° het opmaken van een rangschikking van de ingediende projecten op basis van de procedures beschreven in artikel 20;
  7° een ontwerp opmaken van de rapporten bedoeld in artikel 23;
  8° naast de opdrachten bedoeld in punten 1° tot en met 7°, het Verzekeringscomité adviseren en bijstaan in zijn opdrachten zoals beschreven in dit besluit.

Art.2. Onder de voorwaarden die in dit besluit zijn vastgesteld, kunnen overeenkomsten worden gesloten tussen het Verzekeringscomité en de partners van een project van alternatieve en ondersteunende zorg in de ouderenzorg teneinde de geleverde zorg aan kwetsbare ouderen te optimaliseren.
  Die doelstelling zal worden bereikt door specifieke zorgverstrekkingen en zorgondersteunende verstrekkingen die gecoördineerd, geïntegreerd en in overleg tot stand komen.

HOOFDSTUK 2. - Kenmerken van de alternatieve en ondersteunende zorg
Art.3. De in artikel 6 bedoelde tegemoetkoming wordt verleend voor geneeskundige verstrekkingen aan ouderen die omwille van chronische aandoeningen kwetsbaar zijn en een multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak vergen.
  Voor deze geneeskundige verstrekkingen is geen tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voorzien, doch ze zijn noodzakelijk om een opname in een rustoord voor bejaarden of in een rust- en verzorgingstehuis uit te stellen of te vermijden en ze behoren tot een van de 2 volgende categorieën :
  1° Categorie 2 - Geïntegreerde zorgactiviteiten verleend door de diensten en inrichtingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12° van de wet aan kwetsbare ouderen in de thuissituatie ter aanvulling en ondersteuning van de al bestaande zorgverlening;
  2° Categorie 3 - Geïntegreerde zorgverlening door meerdere zorgverleners teneinde de continuïteit van de verzorging en zorgondersteuning voor kwetsbare ouderen die op verschillende zorgaanbieders beroep doen, te verzekeren;

HOOFDSTUK 3. - Aantal RVT-equivalenten en budget - prioriteiten per Gemeenschap/Gewest naar de keuze van categorie
Art.4. § 1. Het maximum aantal RVT-equivalenten dat in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van dit besluit wordt per Gemeenschap/Gewest vastgelegd op :


 RVT-Equivalenten
Waals Gewest[<font color="red">1</font> 118,85]<font color="red">1</font>
Vlaamse Gemeenschap83,47
Brussels Hoofdstedelijk Gewest16,87
Duitstalige Gemeenschap2
(<font color="red">1</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2013110402" target="_blank">2013-11-04/02</a>, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-11-2013>
Het aantal RVT-equivalenten wordt per Gemeenschap/Gewest als volgt verdeeld over de categorieën :


<td colspan="3" valign="top">(<font color="red">1</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2013110402" target="_blank">2013-11-04/02</a>, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-11-2013>
 Aantal RVT equivalenten per categorie per Gemeenschap/Gewest 
 Categorie 2Categorie 3
Waals Gewest[<font color="red">1</font> Max : 94,94]<font color="red">1</font>[<font color="red">1</font> Min : 23,91; max : 118,85]<font color="red">1</font>
Vlaamse Gemeenschap83,47 
Brussels Hoofdstedelijk GewestMax.5,52Min 11,35; max. 16,87
Duitstalige Gemeenschap02
§ 2. In geval van opzegging of van aanpassing van een overeenkomst gesloten tussen een project uit de eerste oproep en het Verzekeringscomité worden de RVT equivalenten toegevoegd aan de RVT-equivalenten die zijn voorzien in dit besluit. Zij worden toegevoegd aan de RVT-equivalenten van de Gemeenschap/Gewest waarvan de oorspronkelijke RVT-equivalenten afkomstig waren. De voorwaarde hiertoe is dat de opzegging is gebeurd tussen 1 juli 2012 en de datum waarop de selectie zoals bedoeld in artikel 20 gebeurt.
  In geval de overeenkomst van een project uit de eerste oproep wordt opgezegd om zijn integratie mogelijk te maken in een project in het kader van dit besluit, worden de RVT-equivalenten die betrekking hebben op dat project uit de eerste oproep toegevoegd aan de RVT-equivalenten die zijn voorzien in dit besluit.
  In geval van opzegging of van aanpassing van de overeenkomst tussen een project uit de eerste oproep en het Verzekeringscomité of in geval van opzegging of van aanpassing van de overeenkomst die is gesloten in toepassing van dit besluit, en deze opzegging is gebeurd na de datum waarop de selectie zoals bedoeld in artikel 20 is gebeurd, dan worden de RVT-equivalenten, die betrekking hebben op die overeenkomst, door het Verzekeringscomité ofwel toegevoegd aan het budget bestemd voor de ontwikkeling en de ondersteuning van de implementatie van het BelRAI voorzien in punt 2.1 van het Aanhangsel nr. 7 bij het Protocolakkoord nr. 3 gesloten op 13 juni 2005 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de alternatieve en ondersteunende zorgvormen, ofwel gebruikt in het kader van een derde projectoproep.
  § 3. Met toepassing van punt 10, vierde lid, van het akkoordprotocol n° 3 van 13 juni 2005 zijn de Gemeenschappen en Gewesten de verplichting aangegaan om te voorzien in nieuwe arbeidsplaatsen. Tenminste 70 voltijdse arbeidsplaatsen dienen gecreëerd te worden in de diensten voor thuisverpleging en dit in het kader van de projecten van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen.
  De totaliteit van de RVT-equivalenten van het Waalse Gewest is bestemd voor de creatie van arbeidsplaatsen in de diensten voor thuisverpleging, in het kader van het sociaal akkoord in 2005 van de non-profitsector.
  De totaliteit van de RVT-equivalenten van de Duitstalige Gemeenschap is bestemd voor de creatie van arbeidsplaatsen in de diensten voor thuisverpleging, in het kader van het sociaal akkoord in 2005 van de non-profitsector.
  Bij de RVT-equivalenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moeten er 11,35 bestemd worden voor de creatie van arbeidsplaatsen in de diensten voor thuisverpleging, in het kader van het sociaal akkoord in 2005 van de non-profitsector.
  De Vlaamse Gemeenschap heeft zijn doelstellingen inzake de creatie van arbeidsplaatsen in de diensten voor thuisverpleging in het kader van het sociaal akkoord van de non-profitsector bereikt aan de hand van de projecten die gefinancierd in het kader van het bovengenoemde koninklijk besluit van 2 juli 2009.
  Indien de effectieve creatie van arbeidsplaatsen niet in overeenstemming is met de bepalingen vervat in punt 10, 4de lid, van het protocol van 13 juni 2005, kan het Verzekeringscomité prioritair overeenkomsten sluiten met projecten om alzo aan deze verplichtingen te voldoen.

HOOFDSTUK 4. - Tegemoetkoming vanuit de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
Art.5. De tegemoetkoming van de verplichte verzekering wordt slechts toegekend aan projecten waarvan de rechthebbenden opgenomen in het project minstens 60 jaar oud zijn en die voldoen aan de definitie van kwetsbare oudere zoals bedoeld artikel 1, § 1, 6°.
  Indien een project als doelgroep rechthebbenden heeft die jonger zijn dan 60 jaar en die ingevolge een chronische aandoening een zelfde zorgbehoefte hebben als kwetsbare ouderen, kan in afwijking van de bepalingen van het eerste lid ook aan deze projecten een tegemoetkoming worden toegekend op voorwaarde dat het Verzekeringscomité hiermee instemt.

Art.6. § 1. De tegemoetkoming zoals vastgelegd in de overeenkomst, bedoeld in artikel 2, dekt in voorkomend geval :
  1° De volgende verstrekkingen verleend door loontrekkende of statutaire zorgverleners die daartoe bevoegd zijn :
  a) onder voorbehoud dat de specifieke voorwaarden bedoeld in § 2 zijn vervuld : de verzorging verleend door verpleegkundigen, inclusief de verpleegkundige activiteiten uitgevoerd door zorgkundigen volgens de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen, maar met uitsluiting van de verstrekkingen die worden aangerekend via de nomenclatuur;
  b) de kinesitherapieverstrekkingen verleend door de daartoe bevoegde zorgverleners, met uitsluiting van de verstrekkingen die worden aangerekend via de nomenclatuur;
  c) de logopedieverstrekkingen verleend door de daartoe bevoegde zorgverleners, met uitsluiting van de verstrekkingen die worden aangerekend via de nomenclatuur;
  d) elke handeling tot reactivering en sociale re-integratie, verleend door leden van het personeel voor reactivering in de betekenis van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden;
  e) de ergotherapieverstrekkingen verleend door de daartoe bevoegde zorgverleners, met uitsluiting van de verstrekkingen die worden aangerekend via de nomenclatuur;
  2° de farmaceutische verstrekkingen met uitsluiting van de aflevering van geneesmiddelen, zuurstof, diagnostische middelen, medische voeding en medische hulpmiddelen die niet specifiek bestemd zijn voor het behoud van de oudere in zijn thuisomgeving;
  3° de kosten van het overleg en de coördinatie tussen de partners van het project, met inbegrip van het case management en met uitzondering van elke vorm van overleg en van coördinatie die al door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen of door de Gemeenschappen/Gewesten wordt gefinancierd.
  De huisarts is een belangrijke actor in de activiteiten van overleg en coördinatie. Omwille van zijn centrale rol, en teneinde zijn deelname eraan aan te moedigen, kan het project hiervoor een jaarlijkse tegemoetkoming van maximum 80 euro per patiënt voorzien. 1. Als in die tegemoetkoming wordt voorzien, kan ze worden verkregen als de volgende voorwaarden zijn nageleefd :
  a) gebruik maken van het globaal medisch dossier voor elke patiënt die daarvoor toestemming geeft aan zijn huisarts;
  b) actief deelnemen aan overleg- en coördinatiebijeenkomsten in het bijzonder met het oog op de opmaak en uitvoering van een zorgplan;
  c) volledige samenwerking wat betreft het delen van informatie over de patiënt die noodzakelijk is voor het gebruik van BelRAI;
  4° de ontsmettingsmiddelen (uitgezonderd de ontsmettingsmiddelen voor gynaecologie, voor mond- en oogverzorging) die niet terugbetaalbaar zijn ter uitvoering van Bijlage II, hoofdstuk I tot en met IV, van het koninklijk besluit van 12 oktober 2004 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoet komt in de kosten van magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten, de niet-geïmpregneerde verbanden, de steriele kompressen die niet terugbetaalbaar zijn ter uitvoering van Bijlage II, hoofdstuk V, van het voornoemde koninklijk besluit van 12 oktober 2004, het onderhuids en/of intramusculair injectiemateriaal (uitgezonderd insuline-spuiten);
  5° technische hulpmiddelen die specifiek bedoeld zijn om de oudere in zijn thuissituatie te houden, waarbij rekening gehouden wordt met de afschrijvingsregels zoals opgenomen in het standaardschema zoals bedoeld in artikel 13. De kost hiervan kan maximum 10 % bedragen van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 21;
  6° de opleiding en sensibilisering van het personeel bedoeld in punt 1° alsook van de formele of informele zorgverleners die als " andere deelnemers " rechtstreeks betrokken zijn bij de tenlasteneming van de kwetsbare oudere die in het project is opgenomen, alsook van de vrijwilligers zoals bepaald bij de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers die nodig zijn voor de uitvoering van de taken die deel uitmaken van het project met uitzondering van de opleiding voor het gebruik van het RAI-instrument en eventueel de opleiding en sensibilisering;
  7° de opleiding en de sensibilisering van de kwetsbare oudere die in het project is opgenomen alsook van zijn mantelzorger;
  8° een tegemoetkoming in de kosten voor de registratie, het beheer en de overdracht van de gegevens en de kosten in verband met de verplichtingen van het privacybeleid voor de uitwisseling en de overdracht van de gegevens voor een bedrag van 181,71 euro per patiënt (index 119,62 van 1 december 2012, basis 2004 = 100);
  9° een tegemoetkoming in de administratiekosten en de kosten voor facturering met een maximum van 10 % van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 21;
  10° een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van het personeel bij de uitvoering van de taken opgesomd in punt 1° die vanaf 1 juli 2013 0,3461euro per kilometer bedraagt;
  11° de verzorgingsgebonden werkingskosten zoals :
  a) de kosten verbonden aan interventies van de andere deelnemers aan het project die niet gedekt zijn door de nomenclatuur of door een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
  b) de kosten verbonden aan de aankoop van materiaal dat noodzakelijk is gezien de uitvoering en/of de organisatie van de zorg door het project in de thuissituatie van de oudere.
  De kosten hiervoor kunnen maximum 10 % bedragen van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 21.
  § 2. De tegemoetkoming voorzien in § 1,1° a), wordt in bepaalde specifieke omstandigheden afhankelijk gesteld van de naleving van aanvullende voorwaarden :
  1° voor de projecten inzake thuisverpleging 's nachts, kan de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 6 ook verpleegkundige verstrekkingen dekken waarvoor reeds een tegemoetkoming bestaat in het kader van de nomenclatuur voor zover deze verstrekkingen worden verricht tussen 22 u. en 6 u., dat zij overdag niet kunnen uitgevoerd worden en dat zij absoluut noodzakelijk zijn om de kwetsbare oudere in zijn thuissituatie te kunnen houden;
  2° voor de projecten die zorgkundigen in de zin van het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen, wensen aan te werven in diensten voor thuisverpleging die de forfaitaire tegemoetkoming genieten zoals voorzien in artikel 37, § 13 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging slechts toegekend indien deze projecten niet alleen beantwoorden aan de bepalingen van het bovenvermeld koninklijk besluit van 12 januari 2006 en van het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, maar eveneens aan de bepalingen van artikel 56, § 5 van de wet van 14 juli 1994 ingevoegd bij de Programmawet (I) van 27 december 2006.

HOOFDSTUK 5. - Minimale kenmerken van de projecten voor alternatieve en ondersteunende zorgen en verbanden tussen projecten uit 1ste en 2e oproep
Art.7. Een project is samengesteld uit minstens de volgende partners :
  1° een inrichting bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11° en 12° van de wet of een door de Gemeenschappen/Gewesten erkend dagverzorgingscentrum;
  2° een dienst voor thuisverpleging;
  3° een geïntegreerde dienst voor thuisverzorging (GDT) voor zover er een bestaat binnen het werkingsgebied;
  4° een structuur belast met de coördinatie, die daartoe reeds erkend is volgens de regelgeving van de betrokken Gemeenschap/Gewest.
  De lokale huisartsenkringen die actief zijn in het werkingsgebied moeten worden uitgenodigd om partner te worden in het project.

Art.8. § . 1. Het project garandeert een geïntegreerde en multidisciplinaire tenlasteneming waarbij de kwetsbare oudere minstens beroep kan doen op :
  1° medische, paramedische en niet-medische' zorg : de (para-) medische benadering gaat gepaard met (I)ADL en psychosociale ondersteuning;
  2° een permanentie van 24 u/24 u waar de kwetsbare oudere of zijn mantelzorger op elk moment contact mee kan opnemen;
  3° een gepaste tussenkomst in geval van crisissituatie;
  4° een gecoördineerde multidisciplinaire tenlasteneming met respect voor de keuzevrijheid van de patiënt : er zijn verschillende disciplines actief in de zorg rond de patiënt. Het project voorziet bijkomend een functie die zich toespitst op de onderlinge afstemming, de inschakeling van bijkomende disciplines waar nodig en het verzekeren van een gerichte doorverwijzing.
  § . 2. Het project kan geen verstrekking ontwikkelen die reeds bestaat in het werkingsgebied. Teneinde deze bepaling en deze van § 1 te respecteren, is het project verplicht om een samenwerking aan te gaan met de structuur of de zorgverstrekker die deze verstrekking aanbiedt.
  In het specifieke geval dat deze verstrekking aangeboden wordt door een project uit de 1ste oproep, zijn er 2 opties mogelijk :
  a) ofwel functioneert het project uit de eerste oproep los van het project uit de 2de oproep. In dit geval moet het project uit de 2de oproep beroep doen op de verstrekking van het bestaande project. De bepalingen van het artikel 1, § 1, 6°, 2e alinea in acht genomen, wordt het initiatief van de eerste oproep niet vergoed in het kader van zijn overeenkomst met het Verzekeringscomité voor de zorg aan een patiënt opgenomen in het kader van een project uit de 2e oproep. Het project uit de 1ste oproep rekent bijgevolg aan het project uit de 2de oproep een bedrag aan dat niet hoger mag liggen dan het bedrag dat men zou ontvangen hebben in het kader van zijn overeenkomst met het Verzekeringscomité;
  b) ofwel wordt het project uit de 1ste oproep partner in het project. Desgevallend wordt de overeenkomst met het project uit de 1ste oproep automatisch beëindigd op de dag waarop de overeenkomst tussen het project uit de 2de oproep en het Verzekeringscomité in voege treedt.
  Indien het project uit de 1ste oproep geen partner is van het project, wordt ze als andere deelnemer beschouwd.
  Indien een door het project gewenste innovatieve verstrekking door geen enkele zorgverlener of structuur in het werkingsgebied aangeboden wordt, kan het project dit zelf ontwikkelen.

Art.9. De geïntegreerde en multidisciplinaire tenlasteneming, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, vereist multidisciplinaire overlegmomenten en een coördinatie door een van de structuren zoals bedoeld in punten 3 en 4 van de eerste alinea van artikel 7.
  Het project optimaliseert het op elkaar aansluiten van het overleg en de coördinatie met het oog op efficiëntie en in het belang van de patiënt. Dit houdt in dat men onder meer met de volgende factoren rekening houdt :
  - de respectieve wetgevingen van de Gemeenschappen/Gewesten op het vlak van coördinatie;
  - de naleving van de kwalificatie- en/of competentievereisten van de verschillende actoren in functie van de aard van de uit te voeren opdrachten;
  - het gebruik van de BelRAI gedurende de volledige tenlasteneming van de patiënt met het oog op de opstelling van het zorgplan, meer bepaald op basis van de CAP's.

Art.10. Om de interventiekost per patiënt te beheersen, wordt het zorgaanbod berekend op een minimum aantal patiënten dat tegelijkertijd ten laste wordt genomen, vastgesteld op 25.

HOOFDSTUK 6. - Overeenkomst tussen het project en het Verzekeringscomité
Art.11. In de in artikel 2 bedoelde overeenkomst zullen de volgende elementen worden vastgelegd :
  1° de identiteit van de partners van het project;
  2° de identiteit van de administratief coördinator, belast met administratieve en financiële relaties met het RIZIV, en de naam van de contactpersoon bedoeld in artikel 15;
  3° de te bereiken doelstellingen van het project;
  4° de beschrijving van de organisatie om deze doelstellingen te bereiken;
  5° de inzet van middelen om de doelstellingen te bereiken, en de kostprijs ervan;
  6° de garantie waarbij het personeel tijdens het voltijds equivalent dat ze zijn tewerkgesteld en gefinancierd binnen het project geen andere financiering ontvangen;
  7° de bepaling van de tegemoetkoming;
  8° de verplichting tot het sluiten van het samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 12;
  9° de regels met betrekking tot facturering en betaling;
  10° de regels met betrekking tot gegevensuitwisseling bedoeld in hoofdstuk 10;
  11° de geldigheidsduur, de opzeggingsmodaliteiten van de overeenkomst;
  12° de regels voor de tussentijdse herziening van de tegemoetkoming.

HOOFDSTUK 7. - Samenwerkingsakkoord onder partners
Art.12. De projecten moeten hun samenwerkingsverband beschrijven. Dat samenwerkingsverband dient geformaliseerd te worden in een samenwerkingsakkoord volgens het model dat op voorstel van de Werkgroep door het Verzekeringscomité wordt vastgelegd en waarin minstens de volgende punten zijn opgenomen :
  1° de opsomming van de partners;
  2° de inbreng van de verschillende partners in het project;
  3° coördinatie, overleg, liaison en organisatie;
  4° het verloop van de communicatie tussen de verschillende partners;
  5° het gehanteerde evaluatie-instrument;
  6° gegevensinzameling en -doorstroming;
  7° het bijhouden van patiëntendossiers;
  8° de organisatie van een secretariaat;
  9° aanwending van de tegemoetkoming;
  10° aanduiding van een administratief coördinator, belast met administratieve en financiële relaties met het RIZIV.

HOOFDSTUK 8. - Selectieprocedure
Art.13. De partners van een project van alternatieve en ondersteunende zorg die kandidaat zijn voor de ondertekening van een overeenkomst met het Verzekeringscomité onder de voorwaarden die in dit besluit zijn vastgesteld, moeten hun project bij het RIZIV, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel indienen binnen de 91 dagen na de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad, zowel op papier als elektronisch op het e-mailadres protocol3@riziv.fgov.be.

Art.13bis. [1 In afwijking van de bepalingen van het artikel 13, moeten de partners die een kandidaatsdossier indienen voor een project categorie 2 in het Waals Gewest, hun dossier overmaken aan het RIZIV, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel, binnen de 91 dagen volgend op de inwerkingtreding van dit artikel, en dit in papieren versie, alsook in elektronische versie via het e-mailadres protocol3@riziv.fgov.be.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-04/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-11-2013>

Art.14. Het Verzekeringscomité legt een standaardschema vast dat door de initiatiefnemers van de projecten moet worden gebruikt bij de indiening van hun kandidatuur. Daarbij zal het omschrijvingen hanteren betreffende ondermeer de aanduiding van de doelgroep, de inclusiecriteria voor ouderen, de te gebruiken instrumenten, de partners, het overleg en de coördinatie en het werkingsgebied.

Art.15. Bij de kandidatuurstelling moet een instelling of dienst die over een RIZIV-identificatienummer beschikt worden aangeduid als administratief coördinator. Binnen deze instelling of dienst zal een persoon worden aangeduid die zal fungeren als contactpersoon naar het RIZIV toe. De tegemoetkoming zal worden gestort op het rekeningnummer van deze instelling of dienst.
  Indien de administratief coördinator een ROB, een RVT of een GDT is, wordt het project toegewezen aan de Gemeenschap/Gewest die de erkenning heeft gegeven aan die instelling of dienst.
  Indien de administratief coördinator een dienst voor thuisverpleging is, wordt de Gemeenschap/Gewest waaraan het project wordt toegewezen bepaald op basis van het adres van de vestigingseenheid gekozen door deze dienst. Indien het gaat om een Dienst voor thuisverpleging met adres in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dan dient dit project, op basis van de taal waarin het project wordt ingediend, zelf, in functie van zijn organisatie, te bepalen of het wordt toegewezen aan de Vlaamse Gemeenschap of aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een project dat in het Frans wordt ingediend zal aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (FGC of GGC) toebehoren; een project dat in het Nederlands wordt ingevoerd, zal in functie van de keuze van dat project, ofwel aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GGC) ofwel aan de Vlaamse Gemeenschap toebehoren.

Art.16. De ingediende projecten zullen worden beoordeeld op basis van formele en inhoudelijke criteria.

Art.17. Het Verzekeringscomité beslist of de ingediende projecten voldoen aan de volgende formele criteria nadat het advies van de Gemeenschap/Gewest werd gevraagd. Deze overheden gaan na of :
  1° het project is ingediend binnen de voorziene termijn;
  2° bij de indiening zit :
  a) een beschrijving van de doelgroep en van het werkingsgebied;
  b) een beschrijving van de doelstelling, van de aan te bieden zorg en van de te verwachten resultaten;
  c) een beschrijving van de partners en van de andere deelnemers en hun opdrachten;
  d) een financiële analyse;
  3° ingeval afwijking wat de leeftijd betreft vereist is, de aanvraag hiertoe aanwezig is;
  4° het project past binnen één van de categorieën bedoeld in artikel 3 en voldoet aan de verdeling van de RVT-equivalenten zoals bedoeld in artikel 4.
  5° het project een voorstel doet waarbij de wijze van coördinatie en overleg en de financiering ervan overeenkomen met de regelgeving in de betrokken Gemeenschap/Gewest. Uit de financiële analyse blijkt dat het project geen tegemoetkoming vraagt voor activiteiten van coördinatie en overleg die reeds door de Gemeenschappen/Gewesten worden ten laste genomen.

Art.18. Om tegemoet te komen aan de doelstellingen bedoeld in artikel 2, zullen de projecten die voldoen aan de formele voorwaarden bedoeld in artikel 17 door het Verzekeringscomité worden geëvalueerd op basis van de volgende 5 inhoudelijke criteria :
  1° beschrijving van de doelstelling, van de mate waarin de aan te bieden zorg innovatief is en van de te verwachten resultaten : maximum 50 punten;
  2° beschrijving van de partners en van de andere deelnemers en hun opdrachten in het project, onder andere, hun diversiteit, complementariteit en de eventuele betrokkenheid van een gebruikersvereniging die een band heeft met de doelgroep van het project : maximum 25 punten;
  3° beschrijving van de wijze van overleg en coördinatie op individueel patiëntniveau alsook de voorziene organisatie binnen het project opdat het multidisciplinair gebruik van BelRAI kan verzekerd worden : maximum 15 punten;
  4° financiële analyse en voorstel van tegemoetkoming : maximum 15 punten;
  5° beschrijving van de doelgroep en het werkingsgebied : maximum 10 punten.
  Het Verzekeringscomité omschrijft, op voorstel van de Werkgroep, wat onder deze criteria wordt verstaan.

Art.19. § 1. Er worden voor de evaluatie van de ingediende projecten 4 jury's opgericht : 1 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1 voor de Duitstalige Gemeenschap, 1 voor de Vlaamse Gemeenschap en 1 voor het Waalse Gewest.
  Deze jury's worden voorgezeten door de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of door een door hem aangeduide ambtenaar.
  De jury's worden als volgt samengesteld :
  1° 3 effectieve en 3 plaatsvervangende leden, vertegenwoordigers van de administraties;
  2° 3 effectieve en 3 plaatsvervangende leden, vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen;
  3° 3 effectieve en 3 plaatsvervangende leden, vertegenwoordigers van de zorgverleners (GDT, ROB/RVT en Diensten voor thuisverpleging).
  De effectieve en plaatsvervangende leden bedoeld in het vorige lid worden aangeduid door het Verzekeringscomité, op voorstel van de Werkgroep.
  § 2. Elke groep bedoeld in § 1, derde lid, evalueert de ingediende projecten op de criteria bedoeld in de artikel 18 en kent per criterium een score toe.
  De score van de drie groepen worden overgemaakt aan de voorzitter van de jury, die per criterium bedoeld in artikel 18 het gemiddelde van de drie scores neemt en de totaalscore per project berekent.
  Indien blijkt dat het percentage van één van de groepen voor één of meerdere criteria van eenzelfde project minder dan 50 % bedraagt of de totaalscore minder dan 60 % bedraagt of dat het percentage van twee of meerdere groepen voor één of meerdere criteria of voor de totaalscore van eenzelfde project met 40 of meer verschilt, dient de jury hierover te beraadslagen en kunnen de punten eventueel worden aangepast. De jury moet eveneens beraadslagen zodra één groep het vraagt.
  Na het berekenen van de totaalscore deelt de voorzitter deze per ingediend project mee aan de Werkgroep.

Art.20. Het Verzekeringscomité stelt, op voorstel van de Werkgroep, de projecten vast waarmee een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 2, kan worden gesloten.
  Om in aanmerking te komen moet een project, voor de criteria bedoeld in artikel 18, minstens 69 punten behalen op 115 en minstens de helft scoren voor elk criterium.
  Van de projecten die in aanmerking komen wordt een selectie gemaakt op basis van de totaalscore van het project, van het aantal beschikbare RVT-equivalenten per Gemeenschap/Gewest en van de prioriteiten die per categorie zijn vastgelegd in artikel 4.
  In geval van ex aequo, worden de betrokken projecten gerangschikt op basis van de punten behaald op het inhoudelijk criterium bedoeld in artikel 18, 1°. Indien deze vergelijking evenmin toelaat een onderscheid te maken tussen de betrokken projecten, wordt gekeken naar de scores behaald op de andere criteria vermeld in artikel 18, in de volgorde dat zij zijn opgenomen in dit artikel.
  Indien blijkt dat niet alle beschikbare RVT-equivalenten voor een Gemeenschap/Gewest zijn toegewezen aan projecten, kan het Verzekeringscomité beslissen deze ofwel toe te voegen aan het budget bestemd voor de ontwikkeling en de ondersteuning van de implementatie van het BelRAI-instrument voorzien in punt 2.1 van het Aanhangsel nr. 7 bij het Protocolakkoord nr. 3 gesloten op 13 juni 2005 tussen de Federale Overheid en de Overheden bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de alternatieve en ondersteunende zorgvormen, ofwel te gebruiken in het kader van een derde projectoproep.

HOOFDSTUK 9. - Bepalen van de tegemoetkoming
Art.21. De berekening van de tegemoetkoming gebeurt door de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV, ondermeer op basis van de financiële gegevens die zijn opgenomen in de voorstellen van projecten.

HOOFDSTUK 10. - Rapportering en gegevensuitwisseling
Art.22. De projecten waarmee een overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 2, wordt gesloten, zijn verplicht om gegevens en rapporten te bezorgen.

Art.23. De projecten dienen een dubbel rapporteringsysteem te hanteren :
  1° ten aanzien van het RIZIV :
  de aard van de gegevens die halfjaarlijks en die in de tussentijdse en definitieve rapporten aan het RIZIV moeten worden bezorgd, evenals de vorm van deze rapporten, worden vastgelegd in de Overeenkomst met het Verzekeringscomité;
  2° ten aanzien van de wetenschappelijke equipe, door het RIZIV belast met de opvolging van de projecten :
  de gegevens die aan de wetenschappelijke equipe moeten worden bezorgd, moeten toelaten om de projecten van alternatieve en ondersteunende zorg voor kwetsbare ouderen wetenschappelijk te evalueren. Deze evaluatie omvat de volgende elementen :
  a) een evaluatie van de patiënten door middel van de volgende instrumenten die ter beschikking staan op de website BelRAI, via het E-Health platform :
  1. InterRAI Resident Assessment Instrument Home Care (BelRAI-HC);
  2. schaal voor het meten van de levenskwaliteit : WHOQoL-8;
  3. evaluatieschaal voor het meten van de werklast van de mantelzorger : Zaritburden interview -12;
  4. een economische vragenlijst om de kostprijs te meten van de diensten en van de zorg aan de rechthebbende die thuis wenst te blijven, alsook de kostprijs voor de belangrijkste mantelzorger. Hieronder wordt eveneens de kost voor de overheid bedoeld;
  b) een jaarlijkse projectevaluatie voor de eerste keer na 3 maand werking;
  c) een evaluatie van het implementatieproces voor een aantal geselecteerde projecten;
  d) een registratie van persoonlijke gegevens in de applicatie beschikbaar op http://p3.belrai.org, teneinde de ouderen die in het project ten laste worden genomen te kunnen identificeren.
  De modaliteiten voor deze gegevensregistraties worden bepaald in de Overeenkomst met het Verzekeringscomité.

Art.24. In de overeenkomst met het Verzekeringscomité zullen de termijnen worden bepaald waarbinnen rapporten moeten worden overgemaakt. Op basis van deze rapporten kan het Verzekeringscomité beslissen om de financiering aan te passen.

HOOFDSTUK 11. - Financiering van de projecten
Art.25. De projecten waarmee een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 2 wordt gesloten, ontvangen een tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming kan rechtstreeks door het RIZIV worden gestort aan het project. Vanaf een datum bepaald door het Verzekeringscomité en die minstens 3 maanden van tevoren aan het project werd meegedeeld, gebeurt de financiering van deze tegemoetkoming door de verzekeringsinstellingen. Daartoe moet er per patiënt een factuur worden ingediend bij zijn verzekeringsinstelling. Deze tegemoetkoming kan worden uitgedrukt in termen van een zorgperiode of een zorgpakket.

Art.26. § 1. De projecten waarmee een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 2 wordt gesloten, ontvangen binnen de maand na ondertekening van de overeenkomst, bovenop de tegemoetkoming bedoeld in artikel 21, een eenmalige opstarttegemoetkoming.
  § 2. Deze eenmalige opstarttegemoetkoming wordt als volgt berekend :
  a) voor de projecten die, zoals voorzien in artikel 8, § 2,b) een of meerdere projecten uit de eerste oproep integreren als partner, bedraagt de eenmalige opstarttegemoetkoming 15 % van het verschil tussen de tegemoetkoming bedoeld in artikel 21 en het vrijgekomen budget na opzegging van de overeenkomst(en) van het(de) betrokken project(en) uit de eerste oproep, zoals voorzien in het artikel 4, § 2, 2e lid;
  b) voor de andere projecten bedraagt de eenmalige opstarttegemoetkoming 15 % van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 21.

Art.27. Deze financiering wordt toegekend voor een periode van maximum 48 maanden te beginnen vanaf de datum van ondertekening van de in artikel 2 bedoelde overeenkomsten.

Art.28. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013.

Art.29. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 17 augustus 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX

BIJLAGE.
Art. N. De Edmonton-schaal voor kwetsbaarheid


EDMONTON FRAIL SCALE De gemaakte evaluatie samenvatten en de punten optellen
Optellen Score : /17
((0-3 : niet kwetsbaar; 4-5 : een beetje kwetsbaar; 6-8 : matig kwetsbaar; 9-17 : ernstig kwetsbaar)


DomeinItem0 punten1 punt2 punten
Cognitief functionerenStelt u zich voor dat deze cirkel een klok is. Ik vraag u om de cijfers op de juiste plaats te zetten en om vervolgens de wijzers op 11.10 uur te zetten.Geen foutenKleine fouten met betrekking tot de plaatsingAndere fouten
Algemene gezondheidHoeveel maal bent u het afgelopen jaar in het ziekenhuis opgenomen? 01-23 of meer
 Hoe vindt u uw gezondheid in het algemeen ?Uitstekend, zeer goed, goedBehoorlijk, redelijkSlecht
Functionele zelfstandigheidVoor hoeveel van de volgende 8 activiteiten heeft u hulp nodig : verplaatsingen, boodschappen, bereiding van de maaltijden, het huishouden doen, telefoneren, uw geneesmiddelen beheren, uw financiën beheren, de was doen0-12-45-8
Sociale ondersteuningIndien u hulp nodig heeft, kunt u dan op iemand rekenen die bereid is om u te helpen en die in staat is om u te helpen ?AltijdSomsNooit
Gebruikte geneesmiddelenNeemt u regelmatig 5 of meer voorgeschreven geneesmiddelen in ?NeenJa 
 Vergeet u soms een voorgeschreven geneesmiddel in te nemen ?NeenJa 
VoedingHeeft u onlangs gewicht verloren waardoor uw kleren te groot waren ?NeenJa 
HumeurVoelt u zich vaak droevig of gedeprimeerd ?NeenJa 
ContinentieVerliest u ongewild urine ?NeenJa 
Functionele performantie" Up and go "-test met chronometer. (Neem rustig plaats op deze stoel, sta recht, wandel drie meter tot aan het merkteken en keer terug om weer te gaan zitten)0-10 sec11-20 sec> 20 sec, of met hulp, of weigering
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 17 augustus 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX