Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 MAART 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van dieetvoeding voor medisch gebruik



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002022792 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In de bijlage bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van dieetvoeding voor medisch gebruik, wordt deel I, a), hoofdstuk I, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011, gewijzigd als volgt :
  1° de tekst van § 3 voorafgaande aan de lijst van medische voeding wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Voor de medische voeding die hieronder vermeld wordt, wordt een tegemoetkoming verleend in categorie B indien ze voorgeschreven werd in één van de volgende indicaties :
  a) bij een patiënt met een ernstige aandoening als gevolg van een short bowel syndrome, waarbij er een geleidelijke afbouw is van de totale parenterale nutritie (TPN) met de bedoeling over te gaan naar een enterale voeding via sonde en/of het oraal gebruik van het product dat verder vermeld wordt. De diagnose wordt gesteld door een geneesheer specialist voor kindergeneeskunde of voor gastro-enterologie met een specifieke ervaring op dit domein.
  De adviserend geneesheer verleent een machtiging aan de rechthebbende op basis van een omstandig verslag dat opgesteld werd door de geneesheer specialist die de diagnose stelde, waarin bevestigd wordt dat voldaan is aan de vermelde voorwaarden. De machtiging wordt verleend voor een duur van maximaal 6 maanden, aan de hand van een formulier waarvan het model is opgenomen onder b) van deel II van de lijst.
  Zolang de patiënt in afbouwfase is van de parenterale voeding, kan de machtiging verlengd worden, telkens met periodes van maximaal 6 maanden en dit zonder " food challenge " (provocatietest). De adviserend geneesheer verleent hiervoor zijn machtiging op vraag van de geneesheer-specialist die de behandeling ingesteld heeft of de behandelend geneesheer.
  Vanaf het moment dat de parenterale voeding gestopt kon worden, dient een " food challenge " (provocatietest) binnen de daarop volgende 6 maanden te gebeuren
  b) bij een patiënt met een geobjectiveerde enteropathie als gevolg van een allergie, een epitheliale dysplasie of een villus atrofie, waarbij er een geleidelijke afbouw is van de totale parenterale nutritie (TPN) met de bedoeling over te gaan naar een enterale voeding via sonde en/of het oraal gebruik van het product dat verder vermeld wordt. De diagnose wordt gesteld door een geneesheer specialist voor kindergeneeskunde of voor gastro-enterologie met een specifieke ervaring op dit domein.
  De adviserend geneesheer verleent een machtiging aan de rechthebbende op basis van een omstandig verslag dat opgesteld werd door de geneesheer specialist die de diagnose stelde, waarin bevestigd wordt dat voldaan is aan de vermelde voorwaarden. De machtiging wordt verleend voor een duur van maximaal 6 maanden, aan de hand van een formulier waarvan het model is bepaald onder b) van deel II van de lijst.
  Zolang de patiënt is afbouwfase is van de parenterale voeding kan de machtiging verlengd worden, telkens met periodes van maximaal 6 maanden en dit zonder " food challenge " (provocatietest). De adviserend geneesheer verleent hiervoor zijn machtiging op vraag van de geneesheer-specialist die de behandeling ingesteld heeft of de behandelend geneesheer.
  Anderzijds, voor verlengingen na afbouw van de parenterale voeding vanaf het moment dat de parenterale voeding gestaakt werd, dient er binnen de daarop volgende 6 maanden een " food challenge " (provocatietest) te gebeuren met een extensief eiwithydrolysaat.
  c) (1) Bij een patiënt met een koemelkeiwit allergie met milde tot matig ernstige symptomen (één of meerdere van volgende symptomen) :
  - gastro-intestinale symptomen : frequente regurgitaties, braken, diarree, constipatie (zonder of met perianaal erytheem), bloed in de ontlasting, ijzergebrek
  - huid symptomen : atopische dermatitis, angio-oedeem, urticaria die niet gelinkt kan worden aan een infectie, geneesmiddeleninname of een andere oorzaak
  - respiratoire symptomen : rhinitis, chronische hoest, wheezing (niet gelinkt aan een infectie)
  - algemene symptomen : persisterende ongemakken, irritabiliteit of kolieken (> 3 uur per dag) gedurende meer dan 3 dagen per week en gedurende een periode > 3 weken.
  c) (2) Bij een patiënt met een koemelkeiwit allergie met ernstige symptomen (één of meerdere van de volgende symptomen) :
  - gastro-intestinale symptomen : vertraagde groei als gevolg van chronische diarree en/of regurgitaties/braken en/of weigering te eten, ferriprieve anemie als gevolg van een occult of macroscopisch rectaal bloedverlies; exsudatieve enteropathie met hypoalbuminemie; endoscopie/histologie bevestigt de enteropathie of ernstige ulceratieve colitis;
  - huidsymptomen : ernstige atopische of exsudatieve dermatitis met hypo-albuminemie of ferriprieve anemie of groeivertraging;
  - luchtwegsymptomen : acuut larynx oedeem of bronchospasme met secundaire ademhalingsmoeilijkheden;
  - veralgemeende symptomen : anafylactische shock.
  De adviserend geneesheer verleent een machtiging aan de rechthebbende op basis van een omstandig verslag dat opgesteld werd door de geneesheer specialist voor kindergeneeskunde die de diagnose stelde, waarin bevestigd wordt dat voldaan is aan de vermelde voorwaarden. Hij doet dit met een formulier waarvan het model is bepaald onder b) van deel II van de lijst en waarvan de geldigheidsduur beperkt is tot maximum 6 maanden.
  In de onder (c) (1) vermelde gevallen, kan de tegemoetkoming worden verleend na falen (onvoldoende vermindering van de symptomen) van een extensief eiwithydrolysaat gedurende een periode van 4 weken. De tegemoetkoming wordt verleend voor een duur van maximaal 6 maanden.
  In de onder (c) (2) vermelde gevallen, kan onmiddellijk tegemoetkoming worden verleend voor een periode van 8 weken, waarna een " food challenge " (provocatietest) dient uitgevoerd te worden met een extensief hydrolysaat, behalve in geval van anafylactisch shock.
  De machtiging voor tegemoetkoming kan telkens voor een periode van maximaal 6 maand verlengd worden op vraag van de specialist-arts die de behandeling heeft opgestart of door de behandelende arts.
  Deze aanvraag tot verlenging zal steeds vooraf gegaan worden door een " food challenge " (provocatietest). De " food challenge " (provocatietest) dient niet uitgevoerd te worden bij kinderen die een anafylactische reactie vertoond hebben die levensbedreigend van karakter was of bij de kinderen die nog parenteraal gevoed worden.
  Uitvoering van de " food challenge " (provocatie test) :
  De " food challenge " (provocatietest) wordt uitgevoerd met een extensief hydrolysaat via een gestandaardiseerde procedure die volgens internationaal vastgelegde criteria verloopt.
  In geval het om een koemelkeiwit allergie gaat met milde tot matig ernstige symptomen (c) (1), waarbij de arts in functie van de resultaten van eventueel uitgevoerde allergietesten en de klinische toestand van de patiënt oordeelt dat de test geen risico voor de patiënt inhoudt, gebeurt de " food challenge " (provocatietest) met een zuigelingenvoeding op basis van koemelkeiwitten in een ziekenhuis dat beschikt over een erkende dienst pediatrie (E).
  In geval het om een koemelkeiwit allergie gaat met ernstige symptomen (c) (2) of een koemelkeiwit allergie met milde tot matig ernstige symptomen (c) (1), waarbij de arts in functie van de resultaten van eventueel uitgevoerde allergietesten en de klinische toestand van de patiënt oordeelt dat de " food challenge " (provocatietest) een potentieel risico inhoudt voor de patiënt, dient de challenge met een extensief eiwithydrolysaat uitgevoerd te worden, in een erkende ziekenhuisdienst pediatrie (E).

  (Tabellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-03-2013, p. 16713-16714)

Art.2. In de bijlage bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van dieetvoeding voor medisch gebruik, wordt deel I, b), ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juli 2010, vervangen als volgt :
  " DEEL I. b) - TEGEMOETKOMING VOOR MEDISCHE VOEDING NOODZAKELIJK VOOR DE BEHANDELING VAN GALACTOSEMIE.
  § 1. Aan de rechthebbende waarbij is vastgesteld dat deze lijdt aan galactosemie en dat zijn toestand een aangepaste voeding vereist, wordt een forfaitaire tegemoetkoming per maand toegekend. Deze tegemoetkoming dient om de kosten te dekken voor medische voeding noodzakelijk voor de behandeling van galactosemie.
  Met het oog daarop bezorgt de geneesheer-specialist in de kindergeneeskunde een kennisgeving aan de adviserend geneesheer, middels het formulier waarvan het model is bepaald onder c) van deel II van de lijst, waarmee hij verklaart dat de rechthebbende lijdt aan galactosemie en dat zijn toestand een aangepaste voeding vereist.
  § 2. De tegemoetkoming bedraagt 60 euro per maand.
  De pseudocode die gebruikt wordt bij de facturering is 751796.
  De verzekeringsinstelling betaalt de tegemoetkoming per trimester aan de rechthebbende en dat gedurende de volledige periode die door de kennisgeving gedekt wordt.
  De tegemoetkoming geldt vanaf de maand waarin de adviserend geneesheer een kennisgeving ontvangt en eindigt met de maand waarin de rechthebbende de leeftijd van twee jaar bereikt.

Art.3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 12 maart 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
  Mevr. L. ONKELINX