29 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden onder dewelke [het beheerscomité voor de beroepsziekten] kan beslissen om een pilootproject op te zetten inzake preventie, teneinde de verergering van een ziekte te voorkomen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-02-2013 en tekstbijwerking tot 14-12-2017)
Art. 1-5
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
1° [1 ...]1
2° de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 : de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970;
3° het pilootproject : een pilootproject inzake preventie om de verergering van een ziekte te voorkomen;
4° het Beheerscomité : [2 het beheerscomité voor de beroepsziekten]2;
5° de Wetenschappelijke Raad : de Wetenschappelijke Raad bedoeld in artikel 16 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970;
6° het Technisch Comité voor de Preventie : [3 het Technisch Comité voor de preventie belast met de preventie van beroepsrisico's]3.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 85, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 86, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 87, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.2. Het Beheerscomité kan beslissen over een pilootproject inzake preventie voor zover dit :
1° aan het Beheerscomité wordt voorgesteld door de Wetenschappelijke Raad om de verergering van een ziekte te voorkomen;
2° een maximumduur heeft van drie jaar;
3° gericht is op een bepaalde doelgroep;
4° gerealiseerd wordt binnen een maximale begroting van 500.000 euro per pilootproject.
Art.3.Voor de realisatie van het pilootproject mag [1 Fedris]1 de partners bepalen, wat hun hoedanigheid en hun aantal betreft, die in aanmerking komen om aan dit pilootproject mee te werken.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 88, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.4. § 1. Het technisch Comité voor de Preventie is belast met de follow-up van het project.
§ 2. Het Technisch Comité voor de Preventie zal regelmatig het Beheerscomité inlichten over de follow-up van het pilootproject en de resultaten ervan voorstellen aan de Wetenschappelijke Raad en aan het Beheerscomité, dat een evaluatie zal uitvoeren.
Art. 5. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.