Details





Titel:

23 MEI 2013. - [Koninklijk besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel [dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]]<KB2018-07-30/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018> <KB2021-03-09/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-10-2013 en tekstbijwerking tot 22-03-2021)



Inhoudstafel:

Titel 1. [1 - Vereisten van toepassing op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden]1
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Begripsomschrijvingen
Art. 3
HOOFDSTUK 4. [1 - Technische keuring]1
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Periodieke technische keuring
Art. 5
HOOFDSTUK 6. [1 - Intrekking of wijziging van het attest van technische keuring]1
Art. 6
Titel 2. [1 - Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]1
HOOFDSTUK 1. [1 - Algemeenheden]1
Art. 6/1, 6/2
HOOFDSTUK 2. [1 - Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel belast met de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]1
Art. 6/3
HOOFDSTUK 3. [1 - Specifieke vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel belast met de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]1
Art. 6/4, 6/5, 6/6
HOOFDSTUK 4. [1 - Certificering]1
Art. 6/5, 6/7, 6/8
Titel 3. [1 - Overgangs- en slotbepalingen]1
HOOFDSTUK 7.
Art. 7
HOOFDSTUK 8.
Art. 8, 8/1, 9
BIJLAGE.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2018031685  2021040666 



Artikels:

Titel 1. [1 - Vereisten van toepassing op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.De van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden, worden aangenomen als veiligheidsvoorschrift.
  Deze vereisten worden vastgesteld overeenkomstig [1 de bijlage 1 bij dit besluit]1.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.2.[1 Onder voorbehoud van titel 2, is dit besluit van toepassing op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden dat op de Belgische spoorweginfrastructuur mag rijden, ofwel uitsluitend binnen de door het plaatselijk protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur bepaalde grenzen, ofwel uitsluitend overeenkomstig de veiligheidsprocedures die in de vergunning van de spoorweginfrastructuurbeheerder zijn beschreven.
   Dit besluit is niet van toepassing op gereedschap.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

HOOFDSTUK 3. - Begripsomschrijvingen
Art.3.Voor de toepassing [3 van deze titel]3, wordt verstaan onder :
  1° " Auto-ontspoorbaar voertuig " : een voertuig dat zich op en buiten de sporen kan plaatsen op eigen kracht zonder externe hulp;
  2° " Ontspoorbaar voertuig " : een voertuig dat op en buiten de sporen kan worden geplaatst uitsluitend met externe hulp;
  3° " Rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden " :
  a) Een rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden is een rollend materieel dat zich in één van de volgende veronderstellingen bevindt :
  i) Het voertuig rijdt, ofwel uitsluitend op spoorwegdelen die tijdelijk voor het normale verkeer zijn gesloten voor onderhoud, vernieuwing of verbetering van het spoorwegsysteem, ofwel in het kader van afgelegde trajecten voor de toegang of de uitrit van deze spoorwegdelen. Dit verkeer gebeurt onder de dekking van de veiligheidsvergunning van de spoorweginfrastructuurbeheerder;
  ii) Het voertuig rijdt uitsluitend tussen de private spooraansluiting en een spoorweginrichting onder de dekking van een plaatselijk protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur;
  iii) Het voertuig rijdt uitsluitend in sporenbundels van de spoorweginfrastructuurbeheerder om rangeer- of uitwijkwerkzaamheden te verrichten onder de dekking van een plaatselijk protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur;
  iv) Het voertuig wordt gebruikt door de hulpdiensten op sporen die tijdelijk buiten gebruik zijn voor een interventie of een oefening. Dit verkeer gebeurt onder de dekking van de veiligheidsvergunning van de spoorweginfrastructuurbeheerder;
  b) De volgende voertuigen maken onder meer deel uit van het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden :
  i) Het autonoom auto-ontspoorbaar spoor-weg-voertuig niet uitgerust voor het rangeren van goederenvoertuigen (afgekort " K "). Dit voertuig mag voertuigen van het type R rangeren en, in het geval van hulpverlening, voertuigen K en S;
  ii) Het autonoom auto-ontspoorbaar spoor-weg-voertuig uitgerust voor het rangeren van goederenvoertuigen (afgekort " J "). Dit voertuig mag alle types voertuigen rangeren indien het uitgerust is met het geschikte materiaal;
  iii) Het autonoom voertuig voor gebruik op een werf en/of een private spooraansluiting uitsluitend rijdend op spoor en niet ontspoorbaar (afgekort " D ");
  iv) Het goederenvoertuig of ermee gelijkgesteld (afgekort " G ");
  v) Het autonoom ontspoorbaar voertuig met een tarragewicht lager dan 7,5 T (afgekort " S "). Dit voertuig mag voertuigen van het type R rangeren;
  vi) Het voortgetrokken ontspoorbaar voertuig met een tarragewicht lager dan 7,5 T (afgekort " R ");
  vii) Het materieel en draagbare lorrie manueel te verplaatsen met een totale last van minstens 2 T (afgekort " T ");
  4° " Technische keuring " : een geheel van verificatieprocedures waarmee de spoorweginfrastructuurbeheerder zich ervan vergewist dat het rollend materieel "buiten rijpad" in overeenstemming is met de voor dit type materieel door de huidige vereisten opgelegde voorschriften, en geschikt is voor het verkeer op het betrokken deel van de spoorweginfrastructuur. De technische keuring kan ofwel voorafgaand, ofwel periodiek zijn;
  5° " Aanvrager " : de entiteit die bij de spoorweginfrastructuurbeheerder een aanvraag indient voor een [2 attest van technische keuring]2voor een rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en die belast is met de onderwerping van dit materieel aan deze keuring en het onderhoud ervan moet waarborgen gedurende de exploitatie ervan na de ontvangst van het [2 attest van technische keuring]2, om de overeenstemming ervan met de bepalingen van dit besluit te waarborgen. In het geval bedoeld in artikel 3, 3°, a), ii), is de aanvrager een spoorwegonderneming;
  6° " Constructeur " : de fabrikant van het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden;
  [1 7° "Gereedschap": een voorwerp uitgerust met wielen en met werkorganen dat zich al of niet autonoom kan verplaatsen of positioneren op het spoor en niet bedoeld is om personeel of goederen te vervoeren op het spoor en dat tegelijk aan de volgende eisen voldoet:
   a) tarra < 5 ton;
   b) maximale verplaatsingssnelheid op het spoor technisch beperkt tot minder dan 5 km/h;
   c) geen mogelijkheid om naast de operator die het gereedschap bedient nog een persoon te vervoeren;
   d) niets slepen of duwen.
   Wordt ook beschouwd als gereedschap: toebehoren van een rollend materieel dat een attest van technische keuring van de spoorweginfrastructuurbeheerder heeft ontvangen;
   8° [3 ...]3
   9° "installatie" : een werkplaats of een onderhoudspost.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>
  (2)<KB 2018-07-30/30, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>
  (3)<KB 2021-03-09/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

HOOFDSTUK 4. [1 - Technische keuring]1   ----------   (1)
Art.4.§ 1. Het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden beantwoordt aan de technische vereisten opgenomen in [1 de bijlage 1 bij dit besluit]1.
  Het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden vormt het voorwerp van een voorafgaande technische keuring door de spoorweginfrastructuurbeheerder die, als hij oordeelt dat dit materieel beantwoordt aan de technische vereisten van dit besluit, voor dit materieel een [2 attest van technische keuring]2 aflevert en het voor onbepaalde duur registreert. [2 Het attest van technische keuring mag gebruiksvoorwaarden en andere beperkingen bevatten.]2
  Het verkrijgen van dit [2 attest van technische keuring]2 is vereist voor het rijden op de spoorweginfrastructuur bedoeld in artikel 2.
  In afwijking van het derde lid, moet het materieel van het type " T " beantwoorden aan de vereisten van dit besluit maar moet het geen voorafgaande technische keuring door de spoorweginfrastructuurbeheerder krijgen. Dit materieel wordt aangeduid door een onderscheidingsteken bepaald door de spoorweginfrastructuurbeheerder.
  § 2. Onverminderd § 1, tweede lid, mag de infrastructuurbeheerder een voorlopig [2 attest van technische keuring]2 afleveren.
  § 3. De infrastructuurbeheerder kan het verkeer van het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden via een gedeelte van de hoofdsporen of een plaatselijke lijn toelaten, op voorwaarde dat deze bijzonderheid en de eventuele veiligheidsmaatregelen die eruit voortvloeien worden opgenomen in het plaatselijke protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur dat erop betrekking heeft.
  § 4. De voorafgaande technische keuring is niet van toepassing op het rollend materieel voor het gebruik van de rijpaden dat voldoet aan de vereisten opgenomen in het [2 koninklijk besluit van 1 juli 2014 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden]2.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>
  (2)<KB 2018-07-30/30, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

HOOFDSTUK 5. - Periodieke technische keuring
Art.5.Het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden dat een attest van technische keuring van de spoorweginfrastructuurbeheerder heeft ontvangen, ondergaat verplichte periodieke keuringen door de spoorweginfrastructuurbeheerder.
  De maximumtermijn tussen deze keuringen wordt bepaald in [1 de bijlage 1 bij dit besluit]1.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

HOOFDSTUK 6. [1 - Intrekking of wijziging van het attest van technische keuring]1   ----------   (1)
Art.6.§ 1. In geval van een belangrijke wijziging van de exploitatievoorwaarden van de spoorweginfrastructuur of van het niet naleven van de vereisten bepaald in dit besluit, kan de spoorweginfrastructuurbeheerder overgaan tot intrekking of wijziging van het [1 attest van technische keuring]1.
  § 2. Indien er technische wijzigingen worden aangebracht aan het voertuig dat een [1 attest van technische keuring]1 heeft ontvangen, moet de aanvrager de spoorweginfrastructuurbeheerder hiervan op de hoogte stellen. Deze oordeelt of het omwille van deze technische wijzigingen nodig is om over te gaan tot intrekking of wijziging van het [1 attest van technische keuring]1.
  § 3. Elke wijziging van aanvrager heeft de intrekking van het [1 attest van technische keuring]1 tot gevolg.
  De nieuwe aanvrager dient bij de spoorweginfrastructuurbeheerder een nieuwe aanvraag in voor een [1 attest van technische keuring]1.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

Titel 2. [1 - Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 1. [1 - Algemeenheden]1   ----------   (1)
Art. 6/1.[1 Voor de toepassing van deze titel, wordt verstaan onder:
   1° " TSI OPE ":
   a) vóór 16 juni 2021: aan de ene kant de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan het Besluit nr. 2012/757 van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG en aan de andere kant, de bepalingen van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan de Uitvoeringsverordening nr. 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU, die overeenkomstig artikel 6 van deze Verordening van toepassing zijn vóór 16 juni 2021;
   b) na 16 juni 2021: de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan Uitvoeringsverordening nr. 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU;
   2° "installatie" : een werkplaats of een onderhoudspost;
   3° "koninklijk besluit "Veiligheidspersoneel"": het koninklijk besluit van 9 augustus 2020 tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten;
   4° "krachtvoertuig": een krachtvoertuig dat beschikt over een toelating tot indienststelling of over een vergunning voor het in de handel brengen of dat toegelaten is om te rijden op het netwerk, of dat overeenkomstig titel 1 van dit besluit een attest van technische keuring ontvangen heeft.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-09/03, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

Art. 6/2.[1 § 1. Deze titel is van toepassing op het veiligheidspersoneel van spoorwegondernemingen of op dewelke de spoorwegondernemingen een beroep doen dat veiligheidskritieke taken van besturing van een krachtvoertuig verricht in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting wanneer deze taak niet wordt verricht door een treinbestuurder.
   Wanneer het veiligheidspersoneel bedoeld in het eerste lid in het kader van de bediening van een installatie of een private spooraansluiting een veiligheidskritieke taak andere dan de besturing van een krachtvoertuig verricht die de spoorwegonderneming die hem tewerkstelt geïdentificeerd heeft overeenkomstig hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit "Veiligheidspersoneel", past deze onderneming de bepalingen van het genoemde hoofdstuk toe.
   § 2. Het veiligheidspersoneel bedoeld in deze titel en gecertificeerd overeenkomstig artikel 6/7 is gemachtigd voor het verzekeren van de bediening van een krachtvoertuig mits de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn:
   1° enkel met het oog op het verzekeren van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting;
   2° enkel in het kader van rangeerbewegingen;
   3° uitsluitend binnen de geografische en operationele grenzen beschreven door het lokaal protocol bedoeld in artikel 4, § 3. Indien het lokaal protocol het verkeer via een gedeelte van de hoofdsporen of een plaatselijke lijn toelaat, worden de geografische en operationele grenzen dienovereenkomstig voorgeschreven;
   4° in voorkomend geval, met naleving van de veiligheidsmaatregelen voorgeschreven door de infrastructuurbeheerder overeenkomstig artikel 4, § 3, in het kader van het verkeer via een gedeelte van de hoofdsporen of een plaatselijke lijn, voor wat betreft het rollend materieel dat geen gebruik maakt van rijpaden dat een attest van technische controle heeft gekregen overeenkomstig titel 1 van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-09/03, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

HOOFDSTUK 2. [1 - Vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel belast met de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]1   ----------   (1)
Art. 6/3.[1 § 1. Hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit "Veiligheidspersoneel" is van toepassing op het veiligheidspersoneel bedoeld in artikel 6/2.
   § 2. Het veiligheidspersoneelslid bedoeld in artikel 6/2 heeft de volle leeftijd van achttien jaar bereikt.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-09/03, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

HOOFDSTUK 3. [1 - Specifieke vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel belast met de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting]1   ----------   (1)
Art. 6/4.[1 Het veiligheidspersoneelslid bedoeld in artikel 6/2 voldoet aan de kennis bedoeld in de bijlage 2 voor de uitvoering van de betrokken veiligheidskritieke taak.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-09/03, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

Art. 6/5. [1 § 1. Punt 4.6 van de TSI OPE betreffende de eisen inzake beroepsbekwaamheden is van toepassing op al het personeel dat de in artikel 6/2 bedoelde veiligheidskritieke taken verricht.
   § 2. Punt 4.7. van de TSI OPE betreffende de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften is van toepassing op al het personeel dat de in artikel 6/2 bedoelde veiligheidskritieke taken verricht.
   In afwijking van het eerste lid:
   1° is punt 4.7.2.2.1. van de TSI OPE met betrekking tot de frequentie van de keuringen niet van toepassing en bepaalt de spoorwegonderneming de frequentie van de betreffende keuringen;
   2° wordt het veiligheidspersoneelslid dat een krachtvoertuig bestuurt in het kader van de bediening van een installatie of een private spooraansluiting vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting, geacht te voldoen aan de vereisten van punt 4.7.2.1 van de TSI OPE.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-03-09/03, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

Art. 6/5.
  <Opgeheven bij KB 2021-03-09/03, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>

Art. 6/6. [1 § 1. Dit artikel behandelt de taalkennis die het veiligheidspersoneel bedoeld in artikel 6/2 nodig heeft om actief en efficiënt te communiceren in omstandigheden van normaal en gestoord bedrijf of in noodsituaties.
   De IB stelt de vorm en de inhoud van de mededelingen alsook de te volgen procedures vast in het kader van de elementen die hij overeenkomstig artikel 68, paragraaf 3, van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's, aanneemt.
   § 2. Het veiligheidspersoneel dat met de IB communiceert over doorslaggevende veiligheidsvragen, beschikt over een voldoende taalkennisniveau in de door de IB voorgeschreven talen.
   De taalkennis van het veiligheidspersoneel stelt de personeelsleden ten minste in staat een minimaal gesprek te voeren en informatie over veiligheid, werkorganisatie en stiptheid van het treinverkeer uit te wisselen volgens de bepalingen opgenomen in de elementen die de IB overeenkomstig artikel 68, paragraaf 3, van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's, aanneemt.
   Deze communicaties steunen op geformaliseerde procedures waarbij beroep wordt gedaan op geschreven berichten en/of formulieren opgelegd door de IB.
   § 3. De spoorwegonderneming beschrijft in haar veiligheidsbeheersysteem de taalvaardigheden die verbonden zijn aan de veiligheidskritieke taak die zij geïdentificeerd heeft in functie van de door de IB opgegeven talen.
   De spoorwegonderneming evalueert de taalvaardigheden tijdens de certificering bedoeld in artikel 6/7 en baseert haar evaluatie op drie taalkennisniveaus:
   1° voldoende taalkennis in de Franse taal;
   2° voldoende taalkennis in de Nederlandse taal;
   3° voldoende taalkennis in de Franse en de Nederlandse taal.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-03-09/03, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>


HOOFDSTUK 4. [1 - Certificering]1   ----------   (1)
Art. 6/7. [1 § 1. De spoorwegonderneming overhandigt aan het veiligheidspersoneelslid bedoeld in artikel 6/2, een document dat certificeert dat hij gemachtigd is één of meerdere veiligheidskritieke taken te verrichten.
   Het veiligheidspersoneelslid is in staat om dit document op elk ogenblik tijdens de uitoefening van zijn werk te tonen.
   § 2. Het document bedoeld in paragraaf 1 bevat ten minste de volgende gegevens:
   1° de naam, de voornaam en de geboortedatum;
   2° de veiligheidskritieke taak of taken die toegelaten is (zijn);
   3° de vervaldatum van de machtiging;
   4° de werkpost(en) waard deze taak(taken) mag(mogen) worden uitgeoefend wanneer deze werkpost een bijzondere kennis van de lokale toestellen met betrekking tot de veiligheid van het spoorverkeer vereist.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-03-09/03, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>


Art. 6/8. [1 De certificering afgeleverd door de spoorwegonderneming is slechts geldig als de volgende voorwaarden voldaan zijn:
   1° naleving van de frequentie van de onderzoeken met betrekking tot de voorwaarden inzake gezondheid en veiligheid zoals bepaald door de spoorwegonderneming;
   2° naleving van de vereisten bepaald door de spoorwegonderneming inzake voortdurende opleiding;
   3° voldoende continuïteit in de uitoefening van de betrokken veiligheidskritieke taak.
   De spoorwegonderneming bepaalt de voorwaarden inzake voldoende continuïteit bedoeld in het eerste lid, 3°, in zijn veiligheidsbeheersysteem.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-03-09/03, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>


Titel 3. [1 - Overgangs- en slotbepalingen]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 7.   
Art.7.§ 1. De erkende voertuigen op grond van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweginfrastructuur (ARGSI) 2.1.2, ARGSI 2.1.3 of ARGSI 2.1.4 behouden deze eigenschap tot het verstrijken van de geldigheid van de genoemde erkenning. Na het verstrijken van de geldigheid van hun erkenning, beantwoorden deze voertuigen aan de in dit besluit bepaalde vereisten.
  § 2. De voertuigen niet opgenomen in het ARGSI 2.1.2, het ARGSI 2.1.3 of het ARGSI 2.1.4 die binnen het toepassingsgebied van dit besluit vallen, beantwoorden aan de in dit besluit bepaalde vereisten, vierentwintig maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
  Onverminderd het eerste lid zijn de vereisten opgenomen onder de punten 5.5, 5.8.b, 5.8.c, 8.3.a, 10.4.a, 11.7, 13.2, 14.2.b en 14.3.b van [1 de bijlage 1 bij dit besluit]1 van toepassing op de voertuigen bedoeld in het eerste lid van zodra dit besluit in werking treedt.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-30/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

HOOFDSTUK 8.   
Art.8. Het ARGSI - bundel 2.1.1 - " Het lastenkohier voor het materieel (enig deel) " en het ARGSI - bundel 2.1.2. - " Het lastenkohier voor het materieel van de technische diensten (verkeer) ", aangenomen bij het koninklijk besluit van 7 september 2003 houdende goedkeuring van de normen en voorschriften inzake de veiligheid van de spoorweginfrastructuur en haar gebruik, worden opgeheven.

Art. 8/1. [1 De spoorwegondernemingen voldoen aan de bepalingen van titel 2 van dit besluit zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2021, vier maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 9 maart 2021 tot wijziging het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting.
   Onverminderd artikel 17 van het koninklijk besluit van 9 maart 2021, blijft, met het oog op de toepassing van het eerste lid, titel 2 zoals dit van toepassing was vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart 2021, van toepassing op spoorwegondernemingen tot vier maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 9 maart 2021 tot wijziging het koninklijk besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en op het veiligheidspersoneel dat handelingen uitvoert met betrekking tot de bediening van een installatie of van een private spooraansluiting.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-03-09/03, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>


Art.9. De minister bevoegd voor Spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N1. Algemene technische vereisten
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 22-10-2013, p. 74996)

  Gewijzigd door:

  <KB 2018-07-30/30, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 02-09-2018>

Art. N2.[1 Bijlage 2 - Kennis verbonden aan de uitvoering van de veiligheidskritieke taken bedoeld in artikel 6/2
   De bijzondere kennis voor het verrichten van de veiligheidskritieke taak van de besturing van een krachtvoertuig in het kader van de bediening van installatie bestaat uit het in staat zijn een krachtvoertuig te bedienen in het kader van een rangeerbeweging, namelijk:
   1° in staat zijn om alleen en in alle veiligheid te besturen met inachtneming van de seininrichting, het kennen van de communicatieregels en het kunnen toepassen van operationele procedures;
   2° de voorgeschreven controles en testen uitvoeren om zich ervan te vergewissen dat het krachtvoertuig in staat is om zijn dienst te waarborgen;
   3° de uitwendige schouwing van het krachtvoertuig uitvoeren;
   4° de werking van de remmen van het krachtvoertuig controleren vóór het in beweging brengen;
   5° aanwijzingen van niet-conformiteit identificeren, ze onderscheiden en erop reageren volgens hun respectief belang, waarbij in alle gevallen voorrang wordt gegeven aan de veiligheid van het spoorverkeer, van personen en goederen;
   6° de nodige contacten opnemen met andere personen om de onregelmatigheden te melden en eventueel de nodige hulp te vragen, met gebruik van de verschillende beschikbare communicatiemiddelen;
   7° de veilige immobilisatie van het krachtvoertuig en eventueel bijbehorende voertuigen garanderen. Het krachtvoertuig op de aangewezen plaats parkeren en de volledige veiligheid van dit geparkeerde krachtvoertuig garanderen;
   8° de eventuele van kracht zijnde communicatieprocedures naleven.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-09/03, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 22-03-2021>