21 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de voorwaarden tot vrijstelling van de spaardeposito's beoogd in artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en de voorwaarden van het aanbod van tarieven op deze laatste
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het KB/WIB 92
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van tarieven aan kredietinstellingen inzake voorwaarden van aanbod van spaarders bij het op de markt brengen van gereglementeerde spaarrekeningen.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtredingen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het KB/WIB 92
Artikel 1. In artikel 2, 4°, KB/WIB 92, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder b) wordt vervangen als volgt :
" b) de basisrente en de getrouwheidspremie worden berekend tegen een rentevoet uitgedrukt op jaarbasis.
De deposito's brengen een basisrente op ten laatste vanaf de kalenderdag die volgt op de kalenderdag van de storting en brengen geen rente meer op vanaf de kalenderdag van de opvraging.
Stortingen en opvragingen op dezelfde kalenderdag worden gecompenseerd voor de berekening van de basisrente en de getrouwheidspremie.
De verworven basisrente wordt eens per kalenderjaar gestort op het deposito om, in afwijking van het tweede lid, een basisrente op te brengen vanaf 1 januari van het jaar.
Aan de titularis van een spaardeposito mag geen debetrente worden gevraagd.
De getrouwheidspremie wordt toegekend voor de deposito's die gedurende twaalf opeenvolgende maanden op dezelfde rekening ingeschreven blijven.
In geval van overdracht van een spaardeposito naar een ander spaardeposito geopend op naam van dezelfde titularis bij dezelfde instelling, anders dan krachtens een doorlopende opdracht uitgevoerd, blijft de premieverwervingsperiode voor het eerste spaardeposito verworven, op voorwaarde dat het bedrag van de overdracht minimaal 500 euro bedraagt en de betrokken titularis tijdens hetzelfde kalenderjaar nog geen drie soortgelijke overdrachten vanop hetzelfde spaardeposito heeft uitgevoerd.
Wanneer eenzelfde instelling over verschillende bankmerken beschikt, komen enkel de binnen eenzelfde bankmerk uitgevoerde overdrachten in aanmerking voor de toepassing van het vorige lid. Het begrip " bankmerk " verwijst naar een afzonderlijk georganiseerd distributienetwerk binnen eenzelfde juridische entiteit.
Bij een in de vorige leden bedoelde overdracht wordt de getrouwheidspremie pro rata temporis berekend op basis van de voor elk spaardeposito geldende rentevoet van de getrouwheidspremie.
Onverminderd de vorige leden begint de getrouwheidspremie te lopen ten laatste vanaf de kalenderdag die volgt op de kalenderdag van de storting. Opvragingen worden toegerekend aan de bedragen waarvoor de premieverwervingsperiode het minst gevorderd is. Als verschillende bedragen eenzelfde premieverwervingsperiode hebben, wordt de opvraging in de eerste plaats toegerekend aan het bedrag met de laagste rentevoet van de getrouwheidspremie.
Driemaandelijks worden de verworven getrouwheidspremies in rekening gebracht. De getrouwwheidspremies verworven tijdens het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal brengen respectievelijk vanaf 1 april, 1 juli, 1 oktober en 1 januari volgend op dat kwaartaal een basisrente op. ";
2° in de bepaling onder c) worden de volgende wijzigingen aangebracht :
- tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
" Elke stijging van de basisrentevoet wordt gedurende een periode van minstens drie maanden behouden, behalve bij een daling van het percentage voor basisherfinancieringstransacties van de Europese Centrale Bank. ";
- in het derde lid, eerste streepje, worden de woorden " in het voorgaande lid " vervangen door de woorden " in het eerste lid ";
3° in de bepaling onder e) wordt de zin " De getrouwheidspremie die van toepassing is op het ogenblik van de storting of bij het begin van een nieuwe getrouwheidsperiode blijft van toepassing voor de volledige getrouwheidsperiode. " vervangen als volgt : " Onverminderd de toepassing van de bepaling onder 4°, b), zevende lid, blijft de getrouwheidspremie die van toepassing is op het ogenblik van de storting of bij het begin van een nieuwe getrouwheidsperiode, van toepassing voor de volledige getrouwheidsperiode; ".
Art.2. Artikel 2, 5°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" 5° de instelling-depositaris gaat na of de in artikel 21, 5°, WIB 92, voorziene grens is bereikt telkens de basisrente en de getrouwheidspremie in rekening worden gebracht en neemt daarbij alle bedragen in aanmerking die tijdens de belastbare periode werden toegekend. ".
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van tarieven aan kredietinstellingen inzake voorwaarden van aanbod van spaarders bij het op de markt brengen van gereglementeerde spaarrekeningen.
Art.3. Bij het op de markt brengen van gereglementeerde spaarrekeningen bij spaarders, mag het aanbod van de basisrentevoet en de rentevoet van de getrouwheidspremie niet aan voorwaarden worden onderworpen.
Het eerste lid geldt niet voor de voorwaarden die specifiek betrekking hebben op :
- het minimum- en/of maximumbedrag van het spaardeposito;
- het beheer van het spaardeposito via internet;
- de leeftijd van de spaarder;
- de hoedanigheid van de spaarder als personeelslid van de instelling-depositaris;
- het statuut van de spaarder als coöperant van de aandeelhouder van de instelling-depositaris;
- de hoedanigheid van de spaarder als natuurlijk persoon die handelt voor professionele doeleinden, als rechtspersoon of als feitelijke vereniging.
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtredingen
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014, met uitzondering van :
- de getrouwheidspremies verworven vóór 1 oktober 2013, die al in rekening moeten worden gebracht teneinde interest op te brengen ten laatste op 1 oktober 2013 en de getrouwheidspremies verworven tussen 1 oktober en 31 december 2013, die al in rekening moeten worden gebracht teneinde interest op te brengen ten laatste op 1 januari 2014;
- en artikel 3 dat in werking treedt op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 september 2013.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Financiën,
K. GEENS