19 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-08-2013 en tekstbijwerking tot 30-09-2020)
TITEL 1. - Inleidende bepaling en definities
Art. 1-2
TITEL 2. - Algemene organisatie van de Federale Overheidsdienst Financiën
HOOFDSTUK 1. - Organisatiestructuur van de Federale Overheidsdienst Financiën
Afdeling 1. - De operationele diensten
Onderafdeling 1. - De algemene administraties en hun leiding
Art. 3
Onderafdeling 2. - De horizontale diensten op het niveau van de administrateurs-generaal
Art. 4
Onderafdeling 3. - De administraties van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit en hun leiding
Art. 5
Onderafdeling 4. - De administraties van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en hun leiding
Art. 6
Onderafdeling 4/1. [2 - De administraties van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering en hun leiding]2
Art. 6/1
Onderafdeling 5. - De administraties van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie en hun leiding
Art. 7
Onderafdeling 6.
Art. 8
Onderafdeling 7.
Art. 9
Afdeling 2. - De diensten andere dan operationele
Onderafdeling 1. - De stafdiensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité en hun leiding
Art. 10
Onderafdeling 2. - De horizontale diensten op het niveau van de directeurs van de stafdiensten
Art. 11
Onderafdeling 3. - Andere diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité
Art. 12
Onderafdeling 4. - [1 De Autonome diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité]1
Art. 13
Onderafdeling 5. - [1 Autonome dienst op het niveau van de Administrateur-generaal van de Bijzondere Belastinginspectie]1
Art. 13/1. [1 De Administrateur-generaal van de Bijzondere Belastinginspectie oefent het gezag uit over de dienst Coördinatie Anti-Fraude. ]1
HOOFDSTUK 2. - De samenstelling van het Directiecomité
Art. 14
HOOFDSTUK 3. - De beheerscomités
Art. 15-16, 16/1, 17-18
TITEL 3. - Bepalingen betreffende het personeel
HOOFDSTUK 1. - Bevorderingen, veranderingen van graad en mutaties
Art. 19, 19/1, 20-27
HOOFDSTUK 2. - Vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie en de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 28
Afdeling 2. - De vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties
Art. 29-32
Afdeling 3. - De proef over de beroepsbekwaamheid die in de algemene fiscale administraties toegang geeft [1 tot een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie
Art. 33-35
Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties en de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid
Art. 36, 36/1, 37
Afdeling 5. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de vergelijkende selectie voor overgang naar het niveau A en de proef over de beroepsbekwaamheid die in de algemene fiscale administraties toegang geeft [1 tot een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie
Art. 38
HOOFDSTUK 3.
Art. 39-40
HOOFDSTUK 4. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de Algemene Administratie van de Thesaurie
Art. 41
HOOFDSTUK 5. - Rangschikking van de kandidaten voor bevordering of mutatie in een bijzondere graad
Art. 42-44
HOOFDSTUK 6. - Bijzondere bepalingen betreffende de benoemingen
Art. 45-47
HOOFDSTUK 7.
Art. 48
HOOFDSTUK 8. - Diverse bepalingen
Art. 49-50, 50/1, 51-52
TITEL 4. - Overgangsbepalingen
Art. 53-57
TITEL 5. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 58-63
BIJLAGE.
Art. N
2013003184 2013003210 2013003313 2013003345 2013003362 2013003395 2013003402 2013003407 2013003426 2013003427 2013003439 2014003118 2014003244 2014003319 2014003327 2014004003 2014004021 2014004064 2014004065 2014004066 2014004067 2015003006 2015003040 2015003456 2015003457 2015003460 2015032421 2016003091 2016003169 2016003350 2017020086 2017031487 2017031659 2018011419 2018012683 2018013378 2018014126 2018015337 2018015338 2018031941 2018040610 2019010970 2019011733 2019011737 2019030919 2019040445 2019215097 2020015456 2020016468 2020030051 2020040599 2020043038 2020044594 2020044657 2021040489 2021042910 2023046403 2023048341 2023048608 2024007836
TITEL 1. - Inleidende bepaling en definities
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de erin vermelde diensten en hun personeelsleden.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° loopbaanexamens : de proeven voor overgang naar het niveau A, de vergelijkende selecties voor overgang naar het hogere niveau, de selecties voor verhoging in graad, de proeven over de beroepsbekwaamheid en de hieraan voorafgaande proeven, de vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 van de cartografie en de hieraan voorafgaande proeven, de selecties voor verhoging in weddeschaal en de proeven tot toekenning van brevetten;
2° [3 entiteit: elke algemene administratie, elke stafdienst, de diensten bedoeld in de artikelen 12, 4° tot 13°, en 13/1, en de dienst Fedorest, administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie;]3
3° geaffecteerd : hetzij benoemd, hetzij aangewezen voor een dienst of gemuteerd in de zin van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;
4° mutatie : de mutatie en de dienstaanwijzing in de zin van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;
5° algemene fiscale administraties : de algemene administraties bedoeld in artikel 3, 1° tot 5° ;
6° fiscale materie : de materies vermeld in de artikelen 2 tot 6 van het koninklijk besluit van 3 december 2009 houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën;
[2 7° activiteitsgebied: opdracht(en) van de Federale Overheidsdienst Financiën bedoeld in het bovenvermeld koninklijk besluit van 3 december 2009.]2
----------
(1)<KB 2013-10-10/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(3)<KB 2020-09-23/03, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-11-2020>
TITEL 2. - Algemene organisatie van de Federale Overheidsdienst Financiën
HOOFDSTUK 1. - Organisatiestructuur van de Federale Overheidsdienst Financiën
Afdeling 1. - De operationele diensten
Onderafdeling 1. - De algemene administraties en hun leiding
Art.3.De Federale overheidsdienst Financiën bevat de volgende algemene administraties :
1° de Algemene Administratie van de Fiscaliteit;
2° de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen;
3° de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering;
4° de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie;
5° de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie;
6° de Algemene Administratie van de Thesaurie;
[1 7° de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning.]1
Elk van deze algemene administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een managementfunctie -1, die de titel draagt van administrateur-generaal.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Onderafdeling 2. - De horizontale diensten op het niveau van de administrateurs-generaal
Art.4.De algemene administraties bevatten, op het niveau van de administrateurs-generaal, de volgende diensten :
1° de Dienst voor Operationele Expertise en Ondersteuning;
2° de Dienst voor Operationele Coördinatie en Communicatie;
3° de Dienst van de Administrateur-generaal.
[1 In afwijking van het eerste lid, bevat de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning niet de Dienst voor Operationele Expertise en Ondersteuning.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Onderafdeling 3. - De administraties van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit en hun leiding
Art.5. De Algemene Administratie van de Fiscaliteit bevat de volgende administraties :
1° de Administratie Particulieren;
2° de Administratie Kleine en Middelgrote Ondernemingen;
3° de Administratie Grote Ondernemingen.
Elk van deze administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een managementfunctie -2, die de titel draagt van administrateur.
Onderafdeling 4. - De administraties van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en hun leiding
Art.6.[1 De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen bevat de volgende administraties:
1° de Administratie Operaties;
2° de Administratie Opsporing.]1
Elk van deze administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een managementfunctie -2, die de titel draagt van administrateur.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Onderafdeling 4/1. [2 - De administraties van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering en hun leiding]2
----------
(1)
Art. 6/1.[2 De Algemene Administratie van de Inning en de Invordering bevat de volgende administraties:
1° de Administratie Inning;
2° de Administratie Invordering;
3° de Administratie Niet-Fiscale Invordering.
Elk van deze administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een managementfunctie -2, die de titel draagt van administrateur.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-09-06/03, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Onderafdeling 5. - De administraties van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie en hun leiding
Art.7.De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie bevat de volgende administraties :
1° de Administratie van de Patrimoniumdiensten;
2° de Administratie Opmetingen en Waarderingen;
3° de Administratie Informatieverzameling en -uitwisseling;
4° de Administratie Rechtszekerheid;
5° [1 ...]1
Elk van deze administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een managementfunctie -2, die de titel draagt van administrateur.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Onderafdeling 6.
Art.8.
<Opgeheven bij KB 2018-09-06/03, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Onderafdeling 7.
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2016-09-26/05, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2016>
Afdeling 2. - De diensten andere dan operationele
Onderafdeling 1. - De stafdiensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité en hun leiding
Art.10.De Federale Overheidsdienst Financiën bevat, op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité, de volgende stafdiensten :
1° [1 ...]1
2° de stafdienst Personeel en Organisatie;
3° de stafdienst Begroting en Beheerscontrole;
4° de stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie;
5° [1 ...]1
Elk van deze stafdiensten wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een staffunctie -1, die de titel draagt van directeur.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Onderafdeling 2. - De horizontale diensten op het niveau van de directeurs van de stafdiensten
Art.11. De stafdiensten bevatten op het niveau van de directeurs van deze diensten, de volgende diensten :
1° de Dienst voor Operationele Coördinatie en Communicatie;
2° de Dienst van de Directeur van de stafdienst.
Onderafdeling 3. - Andere diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité
Art.12.De volgende diensten bevinden zich op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité :
1° [1 ...]1
2° de Waarnemingspost voor de gewestelijke fiscaliteit;
3° [1 ...]1
4° de Centrale Rechtskundige Dienst;
5° de Dienst van de Voorzitter van het directiecomité;
6° de Dienst " Multikanaal dienstverlening ";
7° de Dienst voor Duurzame Ontwikkeling;
8° de Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;
9° [2 ...]2
10° de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk;
[1 11° de Dienst Strategische Coördinatie en Communicatie;
12° de Dienst Integriteit;
13° de Vertaaldienst.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<KB 2020-01-30/08, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2020>
Onderafdeling 4. - [1 De Autonome diensten op het niveau van de Voorzitter van het directiecomité]1
----------
(1)
Art.13.[1 Op het niveau van de Voorzitter bevinden zich]1 de volgende autonome diensten :
1° de Dienst van de voorafgaande beslissingen in fiscale zaken;
2° de Fiscale bemiddelingsdienst.
----------
(1)<KB 2013-10-10/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Onderafdeling 5. - [1 Autonome dienst op het niveau van de Administrateur-generaal van de Bijzondere Belastinginspectie]1
----------
(1)
Art. 13/1. [1 De Administrateur-generaal van de Bijzondere Belastinginspectie oefent het gezag uit over de dienst Coördinatie Anti-Fraude. ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK 2. - De samenstelling van het Directiecomité
Art.14. Voor de toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, zijn de administrateurs-generaal van de algemene administraties, bedoeld in artikel 3, de hoofden van de operationele diensten bij de Federale Overheidsdienst Financiën.
HOOFDSTUK 3. - De beheerscomités
Art.15.[1 Er wordt een beheerscomité opgericht:
1° dat bevoegd is voor het geheel van de diensten vermeld in artikel 12;
2° in elk van de algemene administraties en de stafdiensten.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.16.§ 1. [1 De beheerscomités zijn samengesteld uit de volgende leden:
1° de administrateur-generaal of de directeur van de stafdienst die de leiding heeft over de algemene administratie of de stafdienst waartoe het beheerscomité behoort, Voorzitter;
2° de houders van een managementfunctie -2 binnen de algemene administratie waartoe het beheerscomité behoort;
3° elke ambtenaar van niveau A aangewezen door de Voorzitter van het directiecomité na advies van het Directiecomité.]1
§ 2. De voorzitter van het beheerscomité kan deskundigen uitnodigen van wie hij de aanwezigheid noodzakelijk acht, deze zijn echter niet stemgerechtigd.
§ 3. [1 ...]1
§ 4. De voorzitter van het beheerscomité duidt de leden van het secretariaat aan.
§ 5. De beheerscomités zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met een adviserende bevoegdheid.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. 16/1. [1 § 1. In afwijking van artikel 16, § 1, is het beheerscomité dat bevoegd is voor het geheel van de diensten vermeld in artikel 15, 1°, samengesteld uit de volgden leden:
1° de Voorzitter van het directiecomité;
2° de ambtenaren belast met de leiding van de diensten bedoeld in artikel 12, 2°, 4°, 6° tot 13° ;
3° elke ambtenaar van niveau A aangewezen door de Voorzitter van het directiecomité na advies van het Directiecomité.
§ 2. De bepalingen van de artikel 16, §§ 2, 4 en 5 blijven onverminderd van toepassing op het in paragraaf 1 bedoelde beheerscomité.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-09-06/03, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.17.Het Directiecomité kan aan elk beheerscomité de bevoegdheden delegeren die aan het directiecomité zijn toevertrouwd inzake :
- tucht bij het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;
- [1 ...]1
- de bevordering door dit besluit en het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel
- mutatie door dit besluit;
- [2 ...]2
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 15,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2016>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 15,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.18. Elk beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement wordt meegedeeld aan alle personeelsleden van de algemene administratie of de stafdienst waarin het beheerscomité werd opgericht.
TITEL 3. - Bepalingen betreffende het personeel
HOOFDSTUK 1. - Bevorderingen, veranderingen van graad en mutaties
Art.19. § 1. Onverminderd artikel 28 vermeldt het vacaturebericht of het functieprofiel, in voorkomend geval, het loopbaanexamen waarvoor de kandidaten voor bevordering, verandering van graad of mutatie dienen geslaagd te zijn.
Het vacaturebericht of het functieprofiel kan bepalen ten behoeve van welke entiteit of, in voorkomend geval, welke administratie het eventueel vereiste loopbaanexamen diende te zijn georganiseerd.
Indien er objectieve redenen zijn die in verband staan met de uitoefening van de te begeven functie, kunnen functievereisten worden opgenomen in het vacaturebericht of het functieprofiel.
§ 2. Paragraaf 1 doet geen afbreuk aan de bepalingen vermeld in de bijlage, in het Statuut van het Rijkspersoneel en zijn uitvoeringsbesluiten of de vereisten van de functie bepaald overeenkomstig artikel 43.
Art.19/1. [1 Om aan een proef over de beroepsbekwaamheid te kunnen deelnemen, moet de rijksambtenaar zich bevinden in een administratieve stand waarin hij zijn rechten op bevordering kan doen gelden en bij zijn laatste evaluatie de vermelding "uitzonderlijk" of "voldoet aan de verwachtingen" hebben gekregen en behouden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2020-09-23/03, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-11-2020>
Art.20.[1 § 1. Onverminderd de artikelen 21, 22 en 35, § 3, 1e lid, kan voor bevorderingen binnen het niveau A die alleen openstaan voor rijksambtenaren behorend tot de Federale Overheidsdienst Financiën, het vacaturebericht bepalen dat de technische en/of generieke competenties van de kandidaten zullen worden geëvalueerd met het oog op de evaluatie van de verdiensten en het rangschikken van de kandidaten, zoals bedoeld in de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel. Het niet slagen van de evaluaties met betrekking tot de technische competenties kan, mits dit vermeld werd in het vacaturebericht, de kandidaat uitsluiten van deelname aan de evaluaties met betrekking tot de generieke competenties of omgekeerd.
§ 2. Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht, heeft het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité een mondeling onderhoud met de geslaagden voor de in pararagraaf 1 bedoelde evaluaties. Het vacaturebericht kan het aantal kandidaten die zullen worden uitgenodidgd voor het mondeling onderhoud beperken rekening houdend met de beste behaalde resultaten voor de test(s) die de generieke competenties evalueren.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het eerste lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld uit:
1° een of meerdere houders van een management- en/of staffunctie en/of ambtenaren benoemd in dezelfde klasse of een hogere klasse als deze verbonden aan de vacante betrekking(en);
2° een deskundige met betrekking tot selecties en/of evaluaties van competenties;
3° eventueel, een of meer deskundigen niet bedoeld onder 2°.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Op basis van het mondeling onderhoud zal een nieuwe gemotiveerde rangschikking worden opgesteld onder de kandidaten die hieraan deelnamen, bij de rangschikking kan rekening worden gehouden met elementen van het persoonlijk dossier van de kandidaat.
§ 3. De overheid die bevoegd is om de betrekkingen vacant te verklaren bepaalt de geldigheidsduur van de geslaagde testen die de generieke en technische competenties evalueren. Dezelfde overheid bepaalt de duur van de periode tijdens dewelke een kandidaat die niet geslaagd is voor een test die de generieke of technische competenties evalueert, wordt uitgesloten van deelname aan eenzelfde test.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.21.[1 § 1. In afwijking van artikel 20, voor de bevorderingen in de klasse A3 waaraan een expertenfunctie in een fiscale materie is verbonden in een algemene fiscale administratie, die alleen openstaan voor rijksambtenaren behorend tot de Federale Overheidsdienst Financiën, met het oog op het evalueren van de verdiensten van de kandidaten, zoals bedoeld in de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, worden de kandidaten gerangschikt en onderworpen aan een procedure volgens de bepalingen van de paragrafen 2 tot 4.
§ 2. Voor een expertenfunctie in een fiscale materie wordt voorrang geven aan de kandidaten, die geslaagd zijn voor een in het vacaturebericht vermelde vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 of de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 28 of een loopbaanexamen dat toegang verleende tot de betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, mits zij slagen voor de test of testen die de generieke competenties evalueren.
De kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren worden onderling gerangschikt op basis van de punten behaald voor die test of testen.
Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht, heeft het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité een mondeling onderhoud met de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of de meerdere testen die de generieke competenties evalueren. Het vacaturebericht kan het aantal kandidaten die zullen worden uitgenodidgd voor het mondeling onderhoud beperken rekening houdend met de beste behaalde resultaten voor de test(s) die de generieke comptenties evalueren.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het tweede lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld zoals bepaald in artikel 20, § 2, 2e lid.
Op basis van dit mondeling onderhoud, kan het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité, bij gemotiveerde beslissing, afwijken van de in het tweede lid bedoelde rangschikking bij het uitbrengen van zijn voorstel overeenkomstig de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
De kandidaten die niet geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, worden door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité als niet geschikt beschouwd voor een bevordering in een expertenfunctie in een fiscale materie, behorend tot de klasse A3 van de cartografie.
Indien na toepassing van deze paragraaf de kandidaten over gelijke verdiensten beschikken, worden zij gerangschikt overeenkomstig paragraaf 4.
De in deze paragraaf bedoelde kandidaten die geslaagd zijn voor de test of de meerdere testen die de generieke competenties evalueren hebben voorrang op de kandidaten bedoeld in paragraaf 3.
§ 3. De kandidaten die niet geslaagd zijn voor een in het vacaturebericht vermelde vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 of de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 28 of een loopbaanexamen dat toegang verleende tot de betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur worden onderworpen aan testen die de technische en generieke competenties evalueren. De kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de technische competenties evalueren worden vervolgens toegelaten tot de test of de testen die de generieke competenties evalueren.
De in het eerste lid bedoelde kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren worden onderling gerangschikt, op basis van de punten behaald voor de testen die deze competenties evalueren.
Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht worden de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of de meerdere testen, die de generieke competenties evalueren, door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité uitgenodigd voor een mondeling onderhoud. Het vacaturebericht kan afhankelijk van de beste resultaten behaald voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, het aantal kandidaten beperken die zullen worden uitgenodigd voor het mondeling onderhoud.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het derde lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld zoals bepaald in artikel 20, § 2, 2e lid.
Op basis van dit mondeling onderhoud, kan het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité, bij gemotiveerde beslissing, afwijken van de in het tweede lid bedoelde rangschikking bij het uitbrengen van zijn voorstel overeenkomstig de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
De kandidaten die niet geslaagd zijn voor de test of testen die de technische competenties evalueren of die niet geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, worden door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité als niet geschikt beschouwd voor een bevordering in een expertenfunctie in een fiscale materie, behorend tot de klasse A3 van de cartografie.
Indien na toepassing van deze paragraaf, de kandidaten over gelijke verdiensten beschikken, worden zij gerangschikt overeenkomstig paragraaf 4.
§ 4. Bij gelijke punten, wordt de voorrang als volgt bepaald:
1° de ambtenaar met de grootste klasseanciënniteit;
2° bij gelijke klasseanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;
3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.
Wanneer overeenkomstig artikel 41, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, ambtenaren van de klasse A1 en de klasse A2 kandidaat zijn voor een bevordering tot de klasse A3 wordt de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A2 die niet ambtshalve werden benoemd in deze klasse, noch werden aangeworven in deze klasse, voor de toepassing van het eerste lid, verhoogd met de klasseanciënniteit verworven in de klasse A1.
De toepassing van het eerste lid doet geen afbreuk aan artikel 54 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
§ 5. De overheid die bevoegd is om de betrekkingen vacant te verklaren bepaalt de geldigheidsduur van de geslaagde testen die de generieke en technische competenties evalueren. Dezelfde overheid bepaalt de duur van de periode tijdens dewelke een kandidaat die niet geslaagd is voor een test die de generieke of technische competenties evalueert, wordt uitgesloten van deelname aan eenzelfde test.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.22.[1 § 1. In afwijking van artikel 20, voor de bevorderingen in de klasse A3 waaraan een leidinggevende functie in een fiscale dienst van een algemene fiscale administratie is verbonden, die alleen openstaan voor rijksambtenaren behorend tot de Federale Overheidsdienst Financiën, met het oog op het evalueren van de verdiensten van de kandidaten, zoals bedoeld in de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, worden de kandidaten gerangschikt en onderworpen aan een procedure volgens de bepalingen van paragraaf twee.
§ 2. Onverminderd het derde lid, dienen de kandidaten te slagen voor de testen die de technische en generieke competenties evalueren, om door het Directiecomité of bevoegde beheerscomité als geschikt te worden beschouwd voor een bevordering in een leidinggevende functie in een fiscale dienst van een algemene fiscale administratie, behorend tot de klasse A3 van de cartografie.
Alleen de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de technische competenties evalueren of hiervan overeenkomstig het derde lid zijn vrijgesteld, worden toegelaten tot de test of testen die de generieke competenties evalueren.
De kandidaten die geslaagd zijn voor een in het vacaturebericht vermelde vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 of de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 28 of een loopbaanexamen dat toegang verleende tot de betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, zijn vrijgesteld van de test of testen die de technische competenties evalueren.
De kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren worden onderling gerangschikt op basis van de punten behaald voor die test of testen.
Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht worden de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité uitgenodigd voor een mondeling onderhoud. Het vacaturebericht kan het aantal kandidaten die zullen worden uitgenodidgd voor het mondeling onderhoud beperken rekening houdend met de beste behaalde resultaten voor de test(s) die de generieke comptenties evalueren.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het vijfde lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld zoals bepaald in artikel 20, § 2, 2e lid.
Op basis van dit mondeling onderhoud, kan het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité, bij gemotiveerde beslissing, afwijken van de in het vierde lid bedoelde rangschikking bij het uitbrengen van zijn voorstel overeenkomstig de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
Indien na toepassing van deze paragraaf, de kandidaten over gelijke verdiensten beschikken, worden zij gerangschikt overeenkomstig artikel 21, § 4.
§ 3. De overheid die bevoegd is om de betrekkingen vacant te verklaren bepaalt de geldigheidsduur van de geslaagde testen die de generieke en technische competenties evalueren. Dezelfde overheid bepaalt de duur van de periode tijdens dewelke een kandidaat die niet geslaagd is voor een test die de generieke of technische competenties evalueert, wordt uitgesloten van deelname aan eenzelfde test.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.23. De vacante betrekkingen in de niveaus D, C en B en de klassen A1 en A2 worden bij voorrang toegekend bij wege van mutatie. De bevoegde overheid kan van deze bepaling slechts afwijken bij een gemotiveerde beslissing.
Art.24. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de mutaties in de betrekkingen, die :
1° verbonden zijn aan een graad of klasse, die eveneens bij wege van werving kan worden verleend;
2° verbonden zijn aan een van de volgende afgeschafte graden :
- adjunct-financieel assistent;
- bestuurschef;
- adjunct-fiscaal deskundige.
Om te kunnen worden gemuteerd naar een andere entiteit of administratie in een betrekking bedoeld in het eerste lid, dienen de ambtenaren van het niveau B, C of D met vrucht de basiscursus te hebben gevolgd die, in voorkomend geval, wordt vermeld in de functievereisten bepaald overeenkomstig artikel 43.
De ambtenaren die wensen te muteren naar een in het eerste lid bedoelde betrekking in een andere entiteit of administratie mogen deelnemen aan de basiscursussen die ten behoeve van deze entiteit worden georganiseerd.
De ambtenaren dienen aan de stafdienst Personeel en Organisatie mee te delen dat zij zich wensen in te schrijven voor een basiscursus georganiseerd ten behoeve van een andere entiteit.
De ambtenaren kunnen in een periode van vijf jaar, zich slechts eenmaal inschrijven voor een basiscursus verbonden aan hun graad of klasse en die wordt georganiseerd ten behoeve van de andere entiteiten dan deze waarin ze zijn geaffecteerd.
De Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde kan afwijkingen op het vijfde lid toestaan.
Art.25. De Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde kan beslissen om, voor een door hem te bepalen termijn van maximaal vier jaar, de mutatieaanvragen niet in te willigen van de ambtenaren die bij hun werving, bevordering, verandering van graad of mutatie zich kandidaat hebben gesteld voor een betrekking in een dienst of een administratieve standplaats waarvoor hun voorafgaandelijk werd meegedeeld dat in geval van toekenning van de betrekking, zij gedurende een periode van maximaal vier jaar hun recht op mutatie niet zullen kunnen uitoefenen.
Art.26. § 1. In het belang van de dienst kan de uitvoering van een beslissing tot mutatie van een ambtenaar naar een dienst, worden opgeschort voor een periode van maximaal zes maanden.
De gemotiveerde beslissing van de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde wordt betekend aan de ambtenaar.
§ 2. Op advies van het Directiecomité kan de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde de in paragraaf 1 bedoelde opschorting tweemaal verlengen met een periode van maximaal zes maanden.
Art.27. § 1. De ambtenaren mogen deelnemen aan de loopbaanexamens die worden georganiseerd ten behoeve van een andere entiteit of administratie.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren, die wensen deel te nemen aan loopbaanexamens die worden georganiseerd ten behoeve van een andere entiteit of administratie, dienen met het oog op hun inschrijving voor deze loopbaanexamens, dit mee te delen aan de stafdienst Personeel en Organisatie.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren, die wensen deel te nemen aan de loopbaanexamens die worden georganiseerd ten behoeve van een andere entiteit of administratie, mogen de opleidingen volgen die worden georganiseerd ter voorbereiding van deze loopbaanexamens.
Met het oog op hun inschrijving voor de opleidingen dienen de ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, mee te delen aan de stafdienst Personeel en Organisatie, dat zij wensen te worden geïnformeerd betreffende de opleidingen die zullen worden georganiseerd ter voorbereiding van het loopbaanexamen waaraan zij wensen deel te nemen.
De ambtenaren kunnen in een periode van vijf jaar zich slechts eenmaal inschrijven voor een opleiding die wordt georganiseerd ten behoeve van de andere entiteiten, dan deze waarin ze geaffecteerd zijn.
De Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde kan afwijkingen op het derde lid toestaan, in het bijzonder wat de opleidingen betreft die voorafgaan aan een loopbaanexamen dat toegang verleent tot een graad of klasse en dat niet wordt georganiseerd ten behoeve van de entiteit waarin de ambtenaar geaffecteerd is.
HOOFDSTUK 2. - Vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie en de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid
----------
(1)
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.28.In de algemene fiscale administraties kan een vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 van de cartografie behorend tot de klasse A2 worden georganiseerd, alsook een hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Afdeling 2. - De vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties
----------
(1)
Art.29.In afwijking van artikel 30 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, zijn de vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 in de algemene fiscale administraties en de hieraan voorafgaande proeven uitsluitend voorbehouden aan de rijksambtenaren van het niveau B.
Om aan de vergelijkende selectie voor overgang en de hieraan voorafgaande proeven deel te nemen moet de rijksambtenaar zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan laten gelden, en bij zijn laatste evaluatie de vermelding [2 "uitzonderlijk"]2 of " voldoet aan de verwachtingen " hebben gekregen en behouden.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 22,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 22,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.30.§ 1. De vergelijkende selectie voor overgang wordt voorafgegaan door proeven die in twee reeksen zijn ingedeeld.
§ 2. Op de eerste reeks zijn van toepassing de bepalingen van artikel 31, § 3, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
§ 3. De tweede reeks omvat vier proeven die een evaluatie van de verwerving van kennis beogen en bestaan in het volgen en slagen voor cursussen georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Financiën. De bepalingen van artikel 31, § 4, vierde lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, zijn van toepassing op deze proeven.
In afwijking van artikel 31, § 4, derde lid, van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 augustus 1939, wordt de inhoud van de proeven vastgesteld door de directeur van de Stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde.
[1 Ten minste een van de proeven behoort tot het vakgebied economie, recht of overheidsfinanciën.]1
De andere [2 ...]2 proeven hebben betrekking, hetzij op de in het derde lid genoemde vakgebieden, hetzij andere vakgebieden, die verband houden met de opdrachten van de algemene fiscale administraties, zoals bepaald in de artikelen 2 tot 6 van het koninklijk besluit van 3 december 2009 houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Voor elke proef van deze reeks is het slagen onbeperkt in de tijd geldig.
In afwijking van artikel 31, § 4, vijfde lid, van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 augustus 1939, worden de kandidaten die houder zijn van een master of van een ander diploma dat toegang verleent tot het niveau A, die is uitgereikt door een universiteit of hogeschool niet beschouwd als geslaagden van de proeven van de tweede reeks.
§ 4. De vergelijkende selectie [3 voor een of meerdere functies]3 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 31, § 5, van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 augustus 1939.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 23,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 23,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(3)<KB 2018-09-06/03, art. 23,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.31.De geslaagden, onder voorbehoud dat ze de vermelding [1 "uitzonderlijk"]1 of " voldoet aan de verwachtingen " hebben behouden of teruggekregen, worden in de dienst geroepen in de openstaande betrekkingen, volgens de volgorde van hun rangschikking.
In afwijking van artikel 31bis, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, kunnen de laureaten van een vergelijkende selectie voor overgang [2 naar een of meerdere functies]2 A2 in een algemene fiscale administratie bedoeld in artikel 28, op basis van het slagen van deze selectie niet ingaan op een aanbod van een andere dienst bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 24,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 24,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.32.
<Opgeheven bij KB 2018-09-06/03, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Afdeling 3. - De proef over de beroepsbekwaamheid die in de algemene fiscale administraties toegang geeft [1 tot een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie
----------
(1)
Art.33.In afwijking van het artikel 26 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, kunnen in de algemene fiscale administraties ambtenaren van het niveau A bevorderd worden in de klasse A2 op grond van het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid die toegang geeft [1 tot een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie.
De proef over de beroepsbekwaamheid staat open voor de rijksambtenaren van het niveau A.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.34.Om aan de proef over de beroepsbekwaamheid en de hieraan voorafgaande twee proeven deel te nemen moet de rijksambtenaar zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan laten gelden, en bij zijn laatste evaluatie de vermelding [1 "uitzonderlijk"]1 of " voldoet aan de verwachtingen " hebben gekregen en behouden.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
Art.35.§ 1. De proef over de beroepsbekwaamheid wordt voorafgegaan door twee proeven.
De twee proeven hebben betrekking op vakgebieden die verband houden met de opdrachten van de algemene fiscale administraties, zoals bepaald in de artikelen 2 tot 6 van het koninklijk besluit van 3 december 2009 houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën. [1 Deze proeven zijn identiek aan twee van de proeven bedoeld in artikel 30, § 3, 4e lid.]1
[1 De proeven beogen een evaluatie van de verwerving van kennis en bestaan in het volgen en slagen van cursussen georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Financiën.]1
Voor elk van deze proeven is het slagen onbeperkt in de tijd geldig.
§ 2. De proef over de beroepsbekwaamheid die in de algemene fiscale administraties toegang geeft [2 tot een of meerdere functies]2 A2 van de cartografie wordt georganiseerd door SELOR. SELOR kan ze geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan de Federale Overheidsdienst Financiën. Ze is alleen toegankelijk voor de geslaagden van de twee proeven, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid.
De proef over de beroepsbekwaamheid kan meerdere proeven omvatten, waarvan de eerste een uitsluitingsproef kan zijn.
De proef over de beroepsbekwaamheid wordt afgesloten met een rangschikking van kandidaten die geschikt zijn bevonden om de functie uit te oefenen.
De resultaten van de proef over de beroepsbekwaamheid zijn twee jaar geldig. Die termijn kan een keer worden verlengd met maximum twee jaar, door de Voorzitter van het directiecomité of de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie.
§ 3. De geslaagden, onder voorbehoud dat ze de vermelding [3 "uitzonderlijk"]3 of " voldoet aan de verwachtingen " hebben behouden of teruggekregen, worden bevorderd in de openstaande betrekkingen, volgens de volgorde van hun rangschikking.
[4 ...]4
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 29,1°-29,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 29,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(3)<KB 2018-09-06/03, art. 29,4°, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
(4)<KB 2018-09-06/03, art. 29,5°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties en de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid
----------
(1)
Art.36.In afwijking van artikel 31, § 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, maken de vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties en de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid het voorwerp uit van één en dezelfde organisatie.
In afwijking van artikel 31, § 5, derde lid, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 7 augustus 1939, wanneer de geslaagden van de vergelijkende selectie voor overgang en/of de proef over de beroepsbekwaamheid ex aequo werden gerangschikt worden zij, met het oog op hun bevordering, subsidiair als volgt gerangschikt :
1° de ambtenaar met de grootste gecumuleerde anciënniteit in de klasse A1 en/of in de graden die toegang verlenen tot de vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 in de algemene fiscale administraties;
2° bij gelijke rangschikking overeenkomstig 1°, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;
3° bij gelijk rangschikking overeenkomstig 2°, de oudste ambtenaar.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art. 36/1. [1 Wanneer er geslaagden van verschillende vergelijkende selecties voor overgang naar het niveau A en/of proeven over de beroepsbekwaamheid naar eenzelfde bevordering dingen, worden zij gerangschikt volgens de datum van de processen-verbaal van afsluiting, te beginnen met de verst afgelegen datum, en, voor elke vergelijkende selectie of proef over de beroepsbekwaamheid, in de volgorde van hun rangschikking.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-09-06/03, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.37.Een vrijstelling van één of meerdere proeven van de tweede reeks van proeven die de vergelijkende selectie voor overgang [1 naar een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie in de algemene fiscale administraties voorafgaan, alsook een vrijstelling van één of twee proeven die de overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid voorafgaan, wordt ambtshalve verleend aan de rijksambtenaren die geslaagd zijn voor de technische proeven bedoeld in artikel 16quater van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, zoals dit artikel van toepassing was voor zijn opheffing.
De vrijstelling wordt bepaald door de afgevaardigd bestuurder van SELOR, na advies van de Voorzitter van het directiecomité of de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie.
De technische proeven zoals bedoeld in hetzelfde artikel 16quater behelzen ook de vakken die hiermee gelijkwaardig werden verklaard bij ministerieel besluit van 10 december 1997 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid tussen enerzijds de vakken van de verschillende gedeelten van loopbaanexamens die toegang gaven tot een graad van rang 11 georganiseerd in de periode van 1 januari 1985 tot 1 juli 1997 en anderzijds de vakken van de technische proeven van de laatste tijdens de voormelde periode georganiseerde loopbaanexamens die toegang gaven tot een graad van rang 11.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Afdeling 5. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de vergelijkende selectie voor overgang naar het niveau A en de proef over de beroepsbekwaamheid die in de algemene fiscale administraties toegang geeft [1 tot een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie
----------
(1)
Art.38.In afwijking van artikel 23 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, is het met redenen omkleed advies van het Directiecomité niet vereist voor de bevordering tot de klasse A1 of de klasse A2 wanneer deze plaats heeft op grond van een vergelijkende selectie voor overgang of een proef over de beroepsbekwaamheid, die in de algemene fiscale administraties toegang geeft [1 tot een of meerdere functies]1 A2 van de cartografie.
Het voorstel tot bevordering wordt gedaan door de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde.
[2 Het in het tweede lid bedoelde voorstel wordt schriftelijk of elektronisch meegedeeld aan alle kandidaten die hun kandidatuur geldig hebben ingediend.
De ambtenaar die zich benadeeld acht kan binnen de tien werkdagen na de mededeling een bezwaarschrift indienen op een van de volgende wijzen:
1° per aangetekend schrijven;
2° per overhandigde brief;
3° via elektronische weg.
Onder werkdag dient te worden verstaan alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen.
Om tegenstelbaar te zijn dient de kandidaat te beschikken over een ontvangstmelding die de afgifte van het bezwaarschrift bewijst.
Indien, na het onderzoek van het bezwaarschrift, het voorstel niet wordt gewijzigd door de bevoegde overheid, wordt deze beslissing enkel meegedeeld aan de kandidaat die de klacht heeft ingediend. De mededeling gebeurt schriftelijk of elektronisch.
Indien integendeel een nieuw voorstel wordt uitgebracht, wordt dit schriftelijk of elektronisch meegedeeld aan alle kandidaten die geldig hun kandidatuur hebben ingediend.]2
Indien een ambtenaar zich opnieuw benadeeld acht, kan hij een schriftelijke klacht indienen volgens de in het vierde lid bedoelde procedure.
----------
(1)<KB 2018-09-06/03, art. 35,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(2)<KB 2018-09-06/03, art. 35,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
HOOFDSTUK 3.
Art.39.
<Opgeheven bij KB 2016-09-26/05, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2016>
Art.40.
<Opgeheven bij KB 2016-09-26/05, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2016>
HOOFDSTUK 4. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de Algemene Administratie van de Thesaurie
Art.41.
<Opgeheven bij KB 2020-01-30/08, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2020>
HOOFDSTUK 5. - Rangschikking van de kandidaten voor bevordering of mutatie in een bijzondere graad
Art.42. De wijzen waarop de betrekkingen die verbonden zijn aan een bijzondere graad kunnen worden toegekend, de vereiste toekenningsvoorwaarden, de rangschikking van de kandidaten, de loopbaanexamens en de deelnemingsvoorwaarden hiervoor worden vastgesteld door dit besluit en zijn bijlage.
Art.43. De vereisten van de functie, in de zin van artikel 49, § 2, 1e lid, van het Statuut van het rijkspersoneel, worden voor de functies behorend tot de niveaus B, C en D bepaald door de Voorzitter van het directiecomité.
Art.44. Met uitzondering van wat betreft de mutaties, worden de kandidaten voor een betrekking waaraan een bijzondere graad is verbonden, gerangschikt in de volgende orde van voorrang :
1° de ambtenaar die behoort tot de groep van kandidaten met het kleinste volgnummer dat voorkomt in kolom 1 van de bijlage;
2° bij gelijke of bij gebrek aan rangschikking overeenkomstig 1°, de best gerangschikte ambtenaar overeenkomstig de andere bepalingen opgenomen in de kolommen 1 en 2 van de bijlage.
HOOFDSTUK 6. - Bijzondere bepalingen betreffende de benoemingen
Art.45. § 1. De Minister of zijn gemachtigde verklaart de betrekkingen van niveau A vacant.
De betrekkingen behorend tot het niveau B, C of D worden vacant verklaard door de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde overheid stelt de datum of data vast waarop de benoemingsvoorwaarden voor de vacant verklaarde betrekkingen moeten vervuld zijn.
Art.46. Wanneer het bestuur van de Medische Expertise vaststelt dat een ambtenaar niet meer in staat is zijn functie volledig, geregeld en onafgebroken uit te oefenen en ze later terug te hervatten, kan de in artikel 45, § 1, bedoelde overheid zijn betrekking vacant verklaren.
Art.47. De procedures van incompetitiestelling kunnen met het oog op bevorderingen, veranderingen van graad en mutaties tot nog niet vacante betrekkingen worden uitgebreid, de benoemingen en de mutaties in die betrekkingen mogen geen uitwerking hebben vooraleer zij werkelijk vacant zijn.
HOOFDSTUK 7.
Art.48.
<Opgeheven bij KB 2018-09-06/03, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
HOOFDSTUK 8. - Diverse bepalingen
Art.49. De administratieve standplaats van de ambtenaren wordt bepaald door de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde.
Art.50. In afwijking van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, kan de Voorzitter van het directiecomité een ambtenaar ambtshalve muteren naar een dienst gevestigd in een andere administratieve standplaats in de volgende gevallen :
1° wanneer de dienst waarvoor de ambtenaar werd aangewezen verhuist naar een andere administratieve standplaats;
2° wanneer de dienst waarvoor de ambtenaar werd aangewezen wordt afgeschaft en een of meerdere diensten gevestigd in een andere administratieve standplaats de materiële en territoriale bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overneemt;
3° wanneer een of meerdere diensten gevestigd in een andere administratieve standplaats gedeeltelijk de materiële en/of territoriale bevoegdheden overnemen van de dienst waarvoor de ambtenaar werd aangewezen;
4° wanneer de werklast van de dienst vermindert in verhouding tot het aantal personeelsleden.
Art. 50/1. [1 § 1. De ambtenaren die, in uitvoering van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, wegens dwingende noodzakelijkheid worden aangewezen voor een andere entiteit binnen hun administratieve standplaats en die geslaagd zijn voor loopbaanexamens die georganiseerd werden voor een andere entiteit, worden eveneens geacht de overeenstemmende loopbaanexamens geslaagd te zijn die eventueel werden georganiseerd ten behoeve van de entiteit waarvoor ze werden aangewezen.
§ 2. De ambtenaren die, in uitvoering van artikel 50 van dit besluit, ambtshalve worden gemuteerd naar een dienst van een andere entiteit en die geslaagd zijn voor loopbaanexamens die georganiseerd werden voor een andere entiteit, worden eveneens geacht de overeenstemmende loopbaanexamens geslaagd te zijn die eventueel werden georganiseerd ten behoeve van de entiteit waarvoor ze werden aangewezen.
§ 3. Onder overeenstemmende loopbaanexamens dient te worden begrepen, deze die toegang verlenen tot eenzelfde graad of klasse.
§ 4. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde ambtenaren behouden het voordeel van de datum verbonden aan het proces-verbaal van de door hen geslaagde loopbaanexamens, alsook van de behaalde punten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2018-09-06/03, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art.51. Onverminderd artikel 70bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en artikel 35, § 2, van onderhavig besluit, kan de afgevaardigde bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, onder zijn toezicht, geheel of gedeeltelijk de organisatie van de proeven over de beroepsbekwaamheid opdragen aan de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art.52. § 1. De Minister kan, onder de voorwaarden en binnen de perken die hij bepaalt, aan de houders van een managementfunctie of een staffunctie en de ambtenaren belast met de algemene leiding van een dienst bedoeld in artikel 12 of 13, een gedeelte van de hem verleende bevoegdheden delegeren.
§ 2. De houders van een managementfunctie of een staffunctie en de ambtenaren belast met de algemene leiding van een dienst bedoeld in artikel 12 of 13 kunnen een gedeelte van de hun verleende bevoegdheden delegeren of subdelegeren.
TITEL 4. - Overgangsbepalingen
Art.53. De rijksambtenaren en de stagiairs die worden geïntegreerd in een van de hierna vermelde operationele diensten of diensten andere dan operationele, worden er op datum van hun integratie in dezelfde statutaire hoedanigheid ambtshalve benoemd :
1° de Algemene Administratie van de Fiscaliteit;
2° de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen;
3° de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering;
4° de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie;
5° de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie;
6° de Algemene Administratie van de Thesaurie;
7° de Stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning;
8° de Stafdienst Personeel en Organisatie;
9° de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole;
10° de Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologie;
11° de Stafdienst Logistiek;
12° de " Dienst van de Voorzitter van het directiecomité ";
13° de Centrale rechtskundige dienst;
14° de Dienst " Multikanaal dienstverlening ";
15° de Dienst voor duurzame ontwikkeling;
16° de Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;
17° de Dienst voor het Toezicht;
18° de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk.
De ambtshalve benoemingen, bedoeld in het eerste lid hebben geen weerslag op de wedde van de ambtenaren, zoals deze wordt gedefinieerd in artikel 36 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector.
Art.54. De procedures houdende bevordering, verandering van graad, mutatie en werving die, op de datum van inwerkingtreding van dit artikel, lopende zijn in een dienst die niet vanuit de voorlopige cel werd overgedragen naar een entiteit, worden voortgezet in de voorlopige cel en verder geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren voor die datum.
De ambtenaren worden op grond van hun nieuwe betrekking en rekening houdende met de dienst waarvoor de in het eerste lid bedoelde procedures werden opgestart, geïntegreerd in de operationele diensten of in de andere diensten dan operationele, overeenkomstig een van de volgende besluiten :
1° het koninklijk besluit van 19 juli 2013 betreffende de tewerkstelling van personeelsleden en de integratie in de Federale Overheidsdienst Financiën van :
- de buitendiensten van de fiscale administraties van het Ministerie van Financiën;
- de diensten van de Administratie der thesaurie van het Ministerie van Financiën;
2° het koninklijk besluit van 19 juli 2013 betreffende de tewerkstelling van de personeelsleden in de diensten andere dan operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën.
De in het tweede lid bedoelde ambtenaren worden overeenkomstig artikel 53 ambtshalve benoemd.
De ambtshalve benoemingen hebben geen weerslag op de wedde van de ambtenaren, zoals deze wordt gedefinieerd in artikel 36 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector.
Art.55. De procedures houdende bevordering, verandering van graad, mutatie en werving die, op de datum van inwerkingtreding van dit artikel, lopende zijn in een dienst die werd overgedragen naar een entiteit, worden voortgezet in die dienst en verder geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren voor die datum.
Art.56. De organisatie van de loopbaanexamens die werd aangekondigd voor de opheffing van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, wordt voortgezet en verder geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren voor deze opheffing.
Art.57. De loopbaanexamens die overeenkomstig artikel 56 worden georganiseerd ten behoeve van een administratie of sector, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, zoals dit artikel van toepassing was voor zijn opheffing, worden geacht te zijn georganiseerd ten behoeve van de operationele dienst of operationele diensten waaraan de materiële bevoegdheden werden overgedragen van de administratie of sector waarvoor de loopbaanexamens worden georganiseerd.
De loopbaanexamens die overeenkomstig artikel 56 worden georganiseerd ten behoeve van de Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat bedoeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, zoals dit besluit van toepassing was voor zijn opheffing, worden geacht te zijn georganiseerd voor elk van de stafdiensten bedoeld in artikel 10, 2° tot 5°.
TITEL 5. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.58. Het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel wordt opgeheven.
Art.59. Het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 tot oprichting van personeelscomités bij de Federale Overheidsdienst Financiën wordt opgeheven.
Art.60. Het koninklijk besluit van 4 maart 2008 houdende oprichting van de diensten voor risicobeheer bij de Federale Overheidsdienst Financiën wordt opgeheven.
Art.61. Het koninklijk besluit van 3 december 2009 houdende regeling van de diensten andere dan operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt opgeheven.
Art.62. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 5 tot 8 die in werking treden voor elk van de administraties op de datum bepaald door de minister bevoegd voor de Financiën.
(NOTA : inwerkingtreding van art. 5 tot en met 8 vastgesteld op 01-01-2014 door MB 2013-12-19/06, art. 1)
Art.63.De Eerste Minister en de minister bevoegd voor de Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
Bijzondere graden | |
Kolom 1 [<font color="red">1</font> (zie artikel 42)]<font color="red">1</font> | Kolom 2 [<font color="red">1</font> (zie artikel 42)]<font color="red">1</font> |
Wijzen en orde van benoemingen Voorwaarden inzake graad, anciënniteit, selecties en proeven over de beroepsbekwaamheid | Bijzondere bepalingen |
Niveau B | |
Fiscaal deskundige 1. Verandering van graad : financieel en administratief deskundige (afgeschafte graad), laureaat van een selectie voor verhoging tot de graad van landmeter-expert van financiën of eerstaanwezend verificateur georganiseerd voor de behoeften van een algemene administratie bedoeld in artikel 3, 1° tot 5°. 2.a) Verandering van graad : financieel deskundige of adjunct-fiscaal deskundige (afgeschafte graad), laureaat van een proef over de beroepsbekwaamheid of selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van fiscaal deskundige. Bij de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen is de deelname aan de proef voorbehouden aan de kandidaten die de verificatiecursussen hebben gevolgd, die te hunner intentie worden ingericht door de algemene administratie. 2.b) Overgang naar het hogere niveau : financieel assistent, adjunct-financieel assistent (afgeschafte graad) of bestuurschef (afgeschafte graad), laureaat van de selectie voor overgang naar de graad van fiscaal deskundige. Bij de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen is de deelname aan de selectie voorbehouden aan de kandidaten die de verificatiecursussen hebben gevolgd, die te hunner intentie worden ingericht door de algemene administratie. 3. Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de entiteit waar de betrekking te begeven is. | A. Op de in kolom 1, sub 1, bedoelde verandering van graad zijn de bepalingen betreffende de mutaties van toepassing. B. De proef over de beroepsbekwaamheid stemt overeen met het bijzondere gedeelte of de meerdere bijzondere gedeelten van de vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van fiscaal deskundige. C. Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60 % van de punten behalen voor het bijzondere gedeelte en zo dit uit meerdere delen bestaat, dient bijkomend op elk deel 50 % van de punten te worden behaald. D. Het bijzondere gedeelte of de meerdere bijzondere gedeelten van de vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van fiscaal deskundige en de proef over de beroepsbekwaamheid maken het voorwerp uit van één en dezelfde organisatie. E. De rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 2, a en b, gebeurt als volgt : 1° de laureaat van een selectie of proef over de beroepsbekwaamheid, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten; 2° onder laureaten van een selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de laureaat die de meeste punten behaalde voor het bijzondere gedeelte of de bijzondere gedeelten; 3° onder laureaten die hetzelfde aantal punten behaalden : a) de ambtenaar met de grootste gecumuleerde anciënniteit in de niveaus B, 2+, C en 2; b) bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld in a), de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit; c) bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. |
F. Bij de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen mag de proef over de beroepsbekwaamheid of de selectie voor overgang onder meer een proef over natuurkunde en scheikunde omvatten. | |
G. De laureaten van de proef over de beroepsbekwaamheid of de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van fiscaal deskundige behouden onbeperkt het voordeel van hun uitslag. | |
[<font color="red">2</font> H. Indien een betrekking van fiscaal deskundige openstaat voor de laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid of een vergelijkende selectie voor overgang die georganiseerd werd ten behoeve van verschillende entiteiten, administraties of activiteitsgebieden, gebeurt de rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 2, a en b als volgt: 1° de laureaat van een selectie of een proef over de beroepsbekwaamheid, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten; 2° onder laureaten van een selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de ambtenaar met de grootste gecumuleerde anciënniteit in de niveaus B, 2+, C en 2; 3° bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld onder 2°, de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit; 4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.]<font color="red">2</font> | |
Niveau C | |
Financieel assistent 1.a) Verandering van graad : administratief assistent of adjunct-financieel assistent (afgeschafte graad), laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel assistent. 1.b) Overgang naar het hogere niveau : financieel medewerker laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent. 2. Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de entiteit waar de betrekking te begeven is. | A. De vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent bestaat slechts uit één proef, bestaande uit één of meer delen met betrekking tot de specifieke competenties vereist voor de functie. B. De proef over de beroepsbekwaamheid toetst de specifieke competenties vereist voor de functie. C. De vergelijkende selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent en de proef over de beroepsbekwaamheid maken het voorwerp uit van één en dezelfde organisatie. Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60 % van de punten behalen voor de volledige vergelijkende selectie of de proef over de beroepsbekwaamheid en zo zij uit meerdere gedeelten bestaat, dient bijkomend op elk deel minstens 50 % van de punten te worden behaald. |
D. De rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1, a en 1, b, gebeurt als volgt : 1° de laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van financieel assistent of de proef over de beroepsbekwaamheid, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten; 2° onder laureaten van een vergelijkende selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de laureaat die de meeste punten behaalde voor het geheel van de verschillende delen; | |
3° onder laureaten die hetzelfde aantal punten behaalden : a) de ambtenaar met de grootste gecumuleerde niveauanciënniteit in de niveaus C, 2, D en 3; b) bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld in a), de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit; c) bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. | |
E. Bij wege van overgangsbepaling wordt de administratief assistent of adjunct-financieel assistent (afgeschafte graad) laureaat van een examen voor bevordering tot een graad van rang 34 of examen voor verhoging tot de weddeschaal 30S2 of voor verhoging tot de graad van sectiechef bij financiën geacht geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel assistent. Voor de toepassing van het vorige lid wordt geen rekening gehouden met de examens voor verhoging in de graden van hoofdoperateur-mechanorgraaf 1e klasse of hoofdoperateur-mechanograaf 2e klasse. | |
Om te kunnen worden benoemd tot financieel assistent dient hij een vacante betrekking te solliciteren, hij kan zijn rechten op verandering van graad ten vroegst doen gelden bij de benoemingsprocedure waaraan de laureaten deelnemen van de eerste selectie voor overgang naar de graad van financieel assistent of de eerste proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot deze graad en georganiseerd werd voor de behoeften van de entiteit waar de betrekking te begeven is. Voor hun rangschikking overeenkomstig sub D worden de datum en de punten in aanmerking genomen van het examen waarop zij zich kunnen beroepen. | |
F. De laureaten van de proef over de beroepsbekwaamheid of de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van financieel assistent behouden onbeperkt het voordeel van hun uitslag. | |
[<font color="red">3</font> G. Indien een betrekking van financieel assistent openstaat voor de laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid of een vergelijkende selectie voor overgang die georganiseerd werd ten behoeve van verschillende entiteiten, administraties of activiteitsgebieden, gebeurt de rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1, a en b als volgt: 1° de laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van financieel assistent of de proef over de beroepsbekwaamheid, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten; 2° onder laureaten van een vergelijkende selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de ambtenaar met de grootste gecumuleerde anciënniteit in de niveaus C, 2, D en 3; 3° bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld onder 2°, de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit; 4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.]<font color="red">3</font> | |
Niveau D | |
Financieel medewerker 1. Verandering van graad : administratief medewerker laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker. 2. Mobiliteit : overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt. Om te kunnen worden benoemd, dient de kandidaat voor een mobiliteit geslaagd te zijn voor de proef over de beroepsbekwaamheid georganiseerd ten behoeve van de entiteit waar de betrekking te begeven is. | A. De proef over de beroepsbekwaamheid toetst de specifieke competenties vereist voor de functie. B. Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60 % van de punten behalen. C. De rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1, gebeurt als volgt : 1° de laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten; |
2° onder laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de laureaat die de meeste punten behaalde; 3° onder laureaten die hetzelfde aantal punten behaalden, de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit; 4° bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit; | |
5° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. D. De laureaten van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker behouden onbeperkt het voordeel van hun uitslag. | |
[<font color="red">4</font> E. Indien een betrekking van financieel medewerker openstaat voor de laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid die georganiseerd werd ten behoeve van verschillende entiteiten, administraties of activiteitsgebieden, gebeurt de rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1 als volgt: 1° de laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten; 2° onder laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit; 3° bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit; 4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.]<font color="red">4</font> | |
(<font color="red">1</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018090603" target="_blank">2018-09-06/03</a>, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013> | |
(<font color="red">2</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018090603" target="_blank">2018-09-06/03</a>, art. 39, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018> | |
(<font color="red">3</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018090603" target="_blank">2018-09-06/03</a>, art. 40, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018> | |
(<font color="red">4</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018090603" target="_blank">2018-09-06/03</a>, art. 41, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2018> |