Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JULI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1972122803  2000035477  2010035244 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 1/1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° aanvrager : de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning of van een verkavelingsvergunning;
  2° bufferbekken : reservoir dat gebruikt wordt voor het vasthouden en vertraagd afvoeren van water bovenstrooms voor het in de waterloop of waterweg terechtkomt of hergebruikt wordt;
  3° gepland :
  a) hetzij stedenbouwkundig vergund en nog niet uitgevoerd, als de aanvraag wordt ingediend binnen de geldigheidstermijn van de initiële stedenbouwkundige vergunning;
  b) hetzij opgenomen in geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen;
  4° overstromingsgebied : een gebied dat door bandijken, binnendijken, valleiranden of op andere wijze wordt begrensd en dat overstroomt of kan overstromen vanuit een waterloop of waterweg;
  5° wijziging of uitbreiding : het veranderen, het vervangen, het verleggen, het verschuiven, het verminderen, het vermeerderen, het verbreden, het vergroten, het aanvullen en het verdiepen. "

Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, van 22 februari 2008 en 24 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
  " 3° de openbare waterwegen en waterlopen, alsook de bouw van de dokken en de sluizen in de havens, de aanleg van openbare bufferbekkens en overstromingsgebieden, de hermeandering van waterlopen en de uitvoering van andere waterbeheersingswerken, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals dienstgebouwen en andere; ";
  2° in punt 8° wordt het woord " kleine " opgeheven.

Art.3. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001, 14 mei 2004, 23 juni 2006, 7 juli 2006, 22 februari 2008, 24 juli 2009, 13 november 2009 en 16 juli 2010, wordt hoofdstuk III, dat bestaat uit artikel 3, vervangen door wat volgt :
  " HOOFDSTUK III. - De handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben of als dergelijke handelingen beschouwd kunnen worden ".
  " Art. 3. § 1. Als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden de handelingen beschouwd die betrekking hebben op :
  1° de aanleg, wijziging of uitbreiding van :
  a) openbare fiets-, ruiter- en wandelpaden, en andere paden ten behoeve van de zwakke weggebruiker;
  b) gemeentelijke verkeerswegen met maximaal twee rijstroken;
  2° de aanhorigheden en kunstwerken bij lijninfrastructuren;
  3° de aanleg, wijziging of uitbreiding van onder- of bovengrondse elektriciteitsleidingen bedoeld voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie;
  4° de aanleg, wijziging of uitbreiding van al dan niet draadloze communicatienetwerken zoals telefoonverkeer, televisie en internet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals pylonen, masten, voedings- en schakelkasten;
  5° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse waterleidingen bedoeld voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals watertorens en pompen;
  6° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse aardgasleidingen bedoeld voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie;
  7° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse voor het openbaar net bedoelde leidingen en voorzieningen voor het verzamelen en afvoeren van hemel-, oppervlakte- en afvalwaters en bijbehorende kleinschalige infrastructuur zoals controlepunten, pomp- en overslagstations, rietvelden en waterzuiveringsinstallaties met een maximale capaciteit van 1000 IE;
  8° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw, geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de waterhuishouding en de inrichting van oevers;
  9° andere constructies van algemeen belang dan die, vermeld in punt 1° tot en met 8°, voor zover :
  a) bij de aanleg of bouw ervan de totale grondoppervlakte van het nieuwe gedeelte beperkt blijft tot maximaal 100 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 20 meter;
  b) bij de verbouwing, herbouwing, heraanleg of uitbreiding ervan de oppervlakte of het bouwvolume maximaal met 20 % wordt vermeerderd ten opzichte van het op 1 september 2012 bestaande, vergunde of vergund geachte oppervlakte of bouwvolume, dat zonevreemd is;
  10° de handelingen die binnen goedgekeurde natuurinrichtingsprojecten, goedgekeurde bosbeheerplannen of goedgekeurde inrichtingsplannen in het kader van een landinrichtingsproject aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van deze handelingen niet groter is dan 2 ha;
  11° de handelingen die binnen van openbaar nut verklaarde ruilverkavelingen aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van de handelingen niet groter is dan 2 ha;
  12° de handelingen die binnen een vastgesteld bekkenbeheersplan aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van de handelingen niet groter is dan 2 ha;
  13° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oop op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 12°.
  Combinaties van de handelingen, vermeld in het eerste lid, worden eveneens beschouwd als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
  § 2. Ter aanvulling van paragraaf 1 kunnen de volgende handelingen van algemeen belang beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening :
  1° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van :
  a) gewestwegen met maximaal twee rijstroken die over een lengte van maximaal 1 kilometer afwijken van stedenbouwkundige voorschriften;
  b) tramlijnen en lightrail;
  c) openbare park- en ride parkings en carpoolparkings;
  d) servicestations langs wegen;
  2° het wijzigen en uitbreiden van :
  a) bestaande of geplande openbare verkeerswegen, met inbegrip van het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande op- en afritcomplexen;
  b) bestaande of geplande openbare spoorwegen, waterwegen of waterlopen, of andere openbare-vervoersvoorzieningen;
  3° handelingen met betrekking tot bestaande of geplande openbare waterwegen of waterlopen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals :
  a) de aanleg van bufferbekkens met een oppervlakte kleiner dan 1 ha;
  b) de aanleg van overstromingsgebieden, beperkt tot een oppervlakte kleiner dan 5 ha als de aanleg ervan de bestemming van het gebied in het gedrang kan brengen;
  c) de aanleg van oeverzones;
  d) de herinrichting en hermeandering van waterlopen;
  e) het opheffen van vismigratieknelpunten, het aanleggen of herstellen van faunapassages;
  f) de handelingen met betrekking tot de berging of buffering voor rioleringsstelsels en regenwaterleidingen;
  4° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van de volgende voor het openbaar-vervoersnet bedoelde elektriciteitsleidingen en hun aanhorigheden, zoals omvormingsstations :
  a) ondergrondse leidingen;
  b) bovengrondse leidingen met een spanningsniveau tot en met 70kV;
  c) aansluitingen van grote netgebruikers;
  5° het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande onder- of bovengrondse elektriciteitsleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar-vervoersnet en hun aanhorigheden, zoals omvormingsstations, met inbegrip van aftakkingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van stedenbouwkundige voorschriften;
  6° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van de volgende ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar-vervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals drukreduceerstations en affakkelinstallaties :
  a) leidingen met een nominale diameter van 600 mm of kleiner;
  b) leidingen, gebundeld met bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen;
  c) andere leidingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van stedenbouwkundige voorschriften;
  7° het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zjn voor het openbaar-vervoersnet en hun aanhorigheden;
  8° de handelingen die binnen van openbaar nut verklaarde ruilverkavelingen aangeduid worden als handelingen van algemeen belang;
  9° de handelingen die binnen een vastgesteld bekkenbeheersplan aangeduid worden als handelingen van algemeen belang;
  10° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 9°.
  De handelingen, vermeld in § 2, eerste lid, die niet onder paragraaf 1 vallen, mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied tenzij die handelingen gelet op hun aard, ligging en oppervlakte geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbaar gebied.
  Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan het vergunningverlenende bestuursorgaan vaststellen dat de handelingen, vermeld in § 2, eerste lid, die niet onder paragraaf 1 vallen, een ruimtelijk beperkte impact hebben. Dat bestuursorgaan beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en omvang van het project en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen.
  De concrete beoordeling wordt ten laatste uitgevoerd bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek van de vergunningsaanvraag.
  Een combinatie van de bovengenoemde handelingen kan beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
  § 3. Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan het vergunningverlenende bestuursorgaan vaststellen dat een handeling van algemeen belang die niet in paragraaf 1 of 2 is vermeld,, een ruimtelijk beperkte impact als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening heeft.
  Deze handelingen mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied tenzij deze handelingen gelet op hun aard, ligging en oppervlakte geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbaar gebied.
  Dat bestuursorgaan beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en omvang van het project, en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen.
  Het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt en beslist daarover nadat een projectvergadering werd gehouden en voor de vergunningsaanvraag werd ingediend. Het document waaruit die beslissing blijkt, wordt bij de vergunningsaanvraag gevoegd. ".

Art.4. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001, 14 mei 2004, 23 juni 2006, 7 juli 2006, 22 februari 2008, 24 juli 2009, 13 november 2009 en 16 juli 2010, wordt hoofdstuk III/1, dat bestaat uit artikel 3/1, vervangen door wat volgt :
  " HOOFDSTUK III/1. - Handelingen van algemeen belang of van publiekrechtelijke rechtspersonen die een beperkte ruimtelijke impact hebben of die zich lenen tot een eenvoudige dossierbehandeling "
  " Art. 3/1. Alleen de volgende handelingen worden behandeld binnen de reguliere procedure, overeenkomstig artikel 4.7.1, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, op voorwaarde dat die handelingen op het grondgebied van hoogstens één gemeente worden uitgevoerd :
  1° het vellen van bomen die op gemeentelijk openbaar domein gelegen liggen en die geen deel uitmaken van een bos;
  2° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van gemeentelijke fiets-, ruiter- en wandelpaden of van andere gemeentelijke paden ten behoeve van de zwakke weggebruiker, en hun aanhorigheden zoals langsgrachten;
  3° het wijzigen en verbreden van gemeentelijke verkeerswegen die over maximaal twee rijstroken beschikken en hun aanhorigheden;
  4° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van openbare rietvelden;
  5° het bouwen, verbouwen en uitbreiden van gebouwen voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, voor zover de totale grondoppervlakte van het nieuwe gedeelte beperkt blijkt tot maximaal 50 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 5 meter;
  6° het aanleggen van constructies, met uitzondering van gebouwen, voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, voor zover de totale grondoppervlakte beperkt blijft tot maximaal 100 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 5 meter;
  7° handelingen van algemeen belang die alleen op basis van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening vergunningsplichtig zijn. ".

Art.5. Artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen, wordt opgeheven.

Art.6. Aan artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 5° voor handelingen die in het kader van het project zijn gepland, wordt de toepassing gevraagd van artikel 3, § 2 of § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester. " .

Art.7. Artikel 27, 2° en artikel 28 van het decreet van 11 mei 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot wijziging van de regelgeving wat betreft de opheffing van het Agentschap Ruimtelijke Ordening en dit besluit treden in werking op 1 september 2012.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 20 juli 2012.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
  Ph. MUYTERS