Artikels:
Artikel 1. Het reglement betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie, dat bijlage A van dit besluit vormt, wordt goedgekeurd.
Art.2. De gelijkstelling betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden van de Hoge Raad voor de Justitie, die bijlage B van dit besluit vormt, met het Reglement betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan ambtenaren en bedienden van de federale openbare besturen, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2008, wordt goedgekeurd.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de beweging van 8 april 2003.
Art.4. De Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 maart 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D. REYNDERS
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage A. - Reglement betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie.
1. Het onderhavig reglement is van toepassing op de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie.
2. Elke verlening vindt plaats bij gelegenheid van de promotie die het ogenblik voorafgaat waarop de betrokken persoon werkelijk aan de voorwaarden zou voldoen om gedecoreerd te worden.
3. Aan de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie mogen in geen andere hoedanigheid eretekens in de Nationale Orden verleend worden.
Er wordt enkel een uitzondering gemaakt voor :
- onderscheidingen voor oorlogsfeiten;
- reserveofficieren, die kunnen kiezen tussen het administratief reglement en het militair reglement; deze keuze is bindend voor de hele duur van de inschrijving van de betrokkenen in het reservekader van het Leger;
- leden die vallen onder punt 5, C), van dit reglement.
4. Niemand mag gedecoreerd worden wanneer aan zijn mandaat een einde wordt gesteld in toepassing van artikel 259bis-3 van het Gerechtelijk Wetboek.
5. De 4 jaar bedoelen ononderbroken mandaatjaren.
A) Indien het bureaulid is uitgetreden vóór zijn eerste mandaat afliep, of geen volledig mandaat heeft uitgeoefend, kan het een onderscheiding ontvangen die onmiddellijk daarvoor komt in de gecombineerde hiërarchie van de Nationale Orden, op voorwaarde evenwel dat het bureaulid het mandaat gedurende ten minste drie jaar heeft uitgeoefend.
B) Indien het bureaulid is uitgetreden vóór zijn tweede mandaat afliep, of geen volledig mandaat heeft uitgeoefend, kan het een onderscheiding ontvangen die onmiddellijk daarvoor komt in de gecombineerde hiërarchie van de Nationale Orden, op voorwaarde evenwel dat het bureaulid het mandaat gedurende ten minste 6 jaar heeft uitgeoefend.
C) Voorliggend reglement is van toepassing op eenieder die een mandaat van bureaulid van de Hoge Raad voor de Justitie uitoefent. Indien het betrokken bureaulid evenwel een eervolle onderscheiding ontvangt die lager is dan de onderscheiding waarop het (volgens zijn graad en leeftijdscategorie) overeenkomstig zijn reglement van herkomst aanspraak kan maken, kan het bureaulid vragen om die hogere onderscheiding te ontvangen. Bovendien wordt na afloop van het mandaat, wanneer het uitgetreden bureaulid zijn vroegere functie opnieuw opneemt, het reglement van herkomst opnieuw van toepassing. In dat geval is artikel 7, § 1, van de wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden van toepassing.
Tabel van de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie
| Na een mandaat van 4 jaren | Na een tweede mandaat van 4 jaren |
Lid van het Bureau van de HRJ | Commandeur in de Leopoldsorde | Grootofficier in de Kroonorde |
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 4 maart 2012 tot goedkeuring van het reglement betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie en van de gelijkstelling betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden van de Hoge Raad voor Justitie.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D. REYNDERS
Art. N2. Bijlage B. - Gelijkstelling betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden van de Hoge Raad voor de Justitie.
1. Deze gelijkstelling is van toepassing op de personeelsleden van de Hoge Raad voor de Justitie.
2. In onderhavige gelijkstelling wordt de minimumleeftijd voor de opname in de Nationale Orden vastgesteld op 40 jaar.
3. Een tijdsspanne van 10 jaar geldt tussen twee onderscheidingen in de Nationale Orden ten gunste van eenzelfde persoon, behalve wanneer het gaat om eretekens die verleend worden voor oorlogsfeiten.
Die termijn kan, zo nodig, ingekort worden, zonder evenwel te kunnen teruggebracht worden tot minder dan 5 jaar, wanneer de vorige onderscheiding later verleend werd dan op de minimumleeftijd die in die leeftijdsklasse voorzien is.
4. In elke leeftijdsklasse, van 40 tot 50, van 50 tot 60 en van 60 tot 65 jaar, mag niemand meer dan eenmaal onderscheiden worden, onverminderd de uitzondering die in het eerste lid van voorgaand artikel voorzien is.
5. De personeelsleden van de rangen 16 tot en met 22, moeten beschikken over 10 jaar dienstanciënniteit en gedurende minstens 2 jaar hun functie uitgeoefend hebben om aanspraak te kunnen maken op de voorziene onderscheiding. Bovendien is voor het toekennen van de laatste in de tabel voorkomende onderscheiding aan de personeelsleden van niveau A (voormalig niveau 1), een niveauanciënniteit vereist van 25 jaar. Wanneer die anciënniteit niet zou bereikt zijn, kan een lagere onderscheiding van een graad in de gezamenlijke rangorde van de drie Orden toegekend worden.
6. De personeelsleden van de rangen 20 tot 30 moeten een administratieve loopbaan van minstens 20 jaar doorlopen hebben om aanspraak te kunnen maken op de eerste onderscheiding.
7. Er wordt voor de toepassing van deze gelijkstelling geen rekening gehouden met de tijdelijke waarneming van functies die tot een hogere hiërarchische rang behoren dan de rang van het werkelijk beklede ambt.
8. Aan de personeelsleden van de Hoge Raad voor de Justitie mogen in geen andere hoedanigheid eretekens in de Nationale Orden verleend worden.
Er wordt enkel uitzondering gemaakt wat betreft :
- eretekens wegens oorlogsfeiten;
- reserveofficieren, die mogen kiezen tussen het administratief reglement en het militair reglement; deze keuze is bindend voor de hele duur van de inschrijving van de betrokkenen in het reservekader van het Leger.
9. De toekenning van een onderscheiding door een andere minister dan de minister tot wiens administratie het personeelslid behoort, is onderworpen aan de voorafgaande instemming van deze laatste.
Van deze regel wordt slechts afgeweken ingeval een belanghebbende zich in oorlogstijd eventueel bij het Leger bevindt.
10. Niet-statutaire personeelsleden worden niet onderscheiden. Nadat zij benoemd zijn, wordt echter de tijd die zij aldus hebben doorgebracht, aangerekend als tijd doorgebracht in een definitieve betrekking.
11. De tijd die gedurende de administratieve loopbaan onder de wapenen doorgebracht wordt, wordt er niet van afgetrokken.
12. Indien iemand in toepassing van artikel 7, § 1, van de wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden tenminste het ereteken bezit dat voor zijn toestand is voorzien, wordt hem geen ereteken verleend. Van deze regel wordt slechts afgeweken indien het gaat om eretekens verworven voor oorlogsfeiten; in dit geval mag de betrokken persoon de onderscheiding ontvangen die, in de algemene hiërarchie der Orden, onmiddellijk hoger is dan die welke hem (haar) werd toegekend. Iedere eventualiteit buiten dit geval geeft aanleiding tot toepassing van artikel 18.
13. Niemand mag gedecoreerd worden indien hij een evaluatie " onvoldoende " heeft gekregen.
In dat geval gebeurt de toekenning van een onderscheiding tijdens de eerstvolgende beweging na een evaluatie waarvan de eindvermelding " goed " is.
14. Elke verlening vindt plaats bij gelegenheid van de promotie die het ogenblik voorafgaat waarop de betrokken persoon werkelijk aan de voorwaarden zou voldoen om gedecoreerd te worden. Dienst- en niveauanciënniteit worden berekend volgens de principes van het personeelsstatuut van de Hoge Raad voor de Justitie.
15. Geen enkele termijn is vereist tussen de toekenning van een onderscheiding in de Nationale Orden en de verlening van een ereteken van een andere aard.
16. Afwezigheidsperioden die gelijkgesteld worden met non-activiteit komen niet in aanmerking voor de toekenning van een onderscheiding.
17. Tuchtstraffen.
Vertragingen van de hieronder aangeduide duur, volgen uit de navolgende tuchtstraffen :
- terechtwijzing : 6 maanden
- blaam : 9 maanden
- inhouding van wedde : 12 maanden
- tuchtschorsing: 24 maanden
- terugzetting in graad : 36 maanden.
Deze termijnen nemen een aanvang op de dag dat de straf uitgesproken wordt. In die gevallen gebeurt de toekenning van een onderscheiding tijdens de eerstvolgende beweging na de bovenvermelde termijn.
18. Elke afwijking van deze gelijkstelling dient het voorwerp uit te maken van de procedure voorzien in artikelen 6 en 13 van de wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden.
Tabel van de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden van de Hoge Raad voor de Justitie
GRAAD HRJ | FEDERALE RANG | Van 40 tot 50 jaar | Van 50 tot 60 jaar | Van 60 tot 65 jaar |
Administrateur | 16 | Commandeur in de Orde van Leopold II | Commandeur in de Leopoldsorde | Grootofficier in de Kroonorde |
Auditeur en Eerste Auditeur | 13 | Officier in de Kroonorde | Commandeur in de Orde van Leopold II | Commandeur in de Leopoldsorde |
Adjunct-auditeur | 10 | Ridder in de Leopoldsorde | Officier in de Kroonorde | Commandeur in de Orde van Leopold II |
Deskundige 3e weddeschaal | 28 | Ridder in de Kroonorde | Ridder in de Leopoldsorde | Officier in de Orde van Leopold II |
Deskundige 1e en 2e weddeschalen | 26 | Ridder in de Orde van Leopold II | Ridder in de Kroonorde | Ridder in de Leopoldsorde |
Administratief assistent 3e weddeschaal | 22 | Ridder in de Orde van Leopold II | Ridder in de Kroonorde | Ridder in de Leopoldsorde |
Administratief assistent 1e en 2e weddeschalen | 20 | - | Ridder in de Orde van Leopold II | Ridder in de Kroonorde |
Administratief medewerker 1e, 2e en 3e weddeschalen | 32-30 | - | Gouden Palmen in de Kroonorde | Ridder in de Orde van Leopold II |
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 4 maart 2012 tot goedkeuring van het reglement betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de leden van het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie en van de gelijkstelling betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden van de Hoge Raad voor de Justitie.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D. REYNDERS