22 APRIL 2012. - [Wet betreffende de invoering van het bevel tot betalen na inbreuken op de wetgeving inzake het wegverkeer] (ERRATUM, zie B.St. 31-10-2012, p. 66215)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 6
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer
Art.2. In titel V van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wordt na hoofdstuk II een hoofdstuk II/1 ingevoegd, luidende :
" Hoofdstuk II/1. - Bevel tot betalen
Art. 65/1. § 1. Wanneer de in artikel 65, § 1, bedoelde som niet binnen de door de Koning bepaalde termijn wordt betaald, kan de procureur des Konings aan de overtreder een bevel geven tot betalen van deze geldsom binnen een termijn van vijfenveertig dagen volgend op de dag van de verzending van dit bevel.
Dit bevel wordt per gerechtsbrief verstuurd aan de overtreder en bevat minstens :
1° de dagtekening;
2° de ten laste gelegde feiten en de geschonden wetsbepalingen;
3° de datum, het tijdstip en de plaats van overtreding;
4° de identiteit van de overtreder of, bij gebreke hieraan, van de houder van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan;
5° de referte van de som bedoeld in artikel 65, § 1 en in voorkomend geval van het voorstel tot verval van de strafvordering door betaling van de geldsom;
6° de dag waarop of de termijn waarbinnen de som uiterlijk moet betaald worden;
7° de wijze waarop, de termijn waarbinnen en het parketsecretariaat waarbij het bezwaar kan worden ingediend.
§ 2. De overtreder kan bezwaar indienen bij de procureur des Konings binnen de dertig dagen volgend op de dag van verzending van het bevel tot betalen.
Dit bezwaar wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Het wordt door de overtreder of diens advocaat ingediend bij een verzoekschrift dat wordt neergelegd op het parketsecretariaat of dat bij aangetekende brief aan het parket wordt verzonden. In dit laatste geval geldt de datum van verzending van de aangetekende brief als datum waarop het bezwaar werd ingediend.
Het verzoekschrift moet op straffe van nietigheid hetzij de referte van het bevel tot betalen vermelden, hetzij als bijlage het origineel of een afschrift van het bevel tot betalen bevatten.
§ 3. De procureur des Konings kan het bezwaar aanvaarden en geeft er in voorkomend geval kennis van aan de overtreder. Indien hij het bezwaar niet aanvaardt, wordt de zaak aanhangig gemaakt bij dagvaarding bij de bevoegde rechtbank overeenkomstig artikel 145 en volgende van het Wetboek van strafvordering.
De verzoeker wordt geacht afstand te hebben gedaan van zijn bezwaar indien hij of zijn advocaat niet verschijnt.
Overeenkomstig artikel 172 van het Wetboek van strafvordering staat tegen het vonnis van de politierechtbank beroep open bij de correctionele rechtbank.
De verzoeker wordt geacht afstand te hebben gedaan van zijn bezwaar indien hij of zijn advocaat niet verschijnt.
§ 4. Indien de overtreder niet binnen dertig dagen volgend op de dag van verzending van het bevel tot betalen, bezwaar heeft ingediend, en de in het bevel tot betalen voorgestelde som niet heeft betaald, wordt het bevel tot betalen van rechtswege uitvoerbaar. De procureur des Konings maakt een afschrift van het bevel over aan de bevoegde administratie van de federale overheidsdienst Financiën, die de geldsom met alle rechtsmiddelen kan invorderen.
§ 5. Als de overtreder aantoont dat hij geen kennis heeft kunnen nemen van het bevel tot betalen binnen de in § 2 bedoelde termijn, kan hij het in § 2 bedoelde bezwaar alsnog indienen binnen een termijn van vijftien dagen volgend op de dag waarop hij van dit bevel kennis heeft gekregen.
Als de overtreder aantoont dat hij geen kennis heeft gekregen van het bevel tot betalen, kan hij het in § 2 bedoelde bezwaar alsnog indienen binnen vijftien dagen volgend op de eerste daad van gedwongen tenuitvoerlegging van de geldsom door of op vervolging van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën.
§ 6. Het tijdig ingesteld bezwaar schorst de uitvoering van het bevel tot betalen.
HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art.3. De bepalingen in titel V, hoofdstuk II/1 van de wet van 16 maart 1968 zijn van toepassing op de in artikel 65, § 1, van dezelfde wet voorziene overtredingen, die na de inwerkingtreding van artikel 2 van de huidige wet worden vastgesteld.
HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen
Art.4. In artikel 590 van het Wetboek van strafvordering, laatst gewijzigd bij de wet van 21 februari 2010, wordt de bepaling onder 2° bis opgeheven.
Art.5. Artikel 31 van de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen van verkeersveiligheid wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 6. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2013.
De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. J. MILQUET
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
M. WATHELET
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM