20 SEPTEMBER 2012. - Wet tot instelling van het " una via "-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes
TITEL I. - Voorafgaande bepaling
Art. 1
TITEL II. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering
Art. 2
TITEL III. - Financiën
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Afdeling 1. - Instellen van het " una via "-principe
Art. 3-9
Afdeling 2. - Verhoging van de strafrechtelijke fiscale boetes
Art. 10-13
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde
Afdeling 1. - Instellen van het " una via "-principe
Art. 14-17
Afdeling 2. - Verhoging van de strafrechtelijke fiscale boetes
Art. 18-21
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art. 22-27
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten
Art. 28-29
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art. 30-33
TITEL I. - Voorafgaande bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
TITEL II. - Wijziging van het Wetboek van strafvordering
Art.2. Artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 maart 1999, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
" De in het tweede lid bedoelde gewestelijke directeur of de ambtenaar die hij aanwijst, kan in het kader van de strijd tegen de fiscale fraude over concrete dossiers overleg plegen met de procureur des Konings. De procureur des Konings kan de strafrechtelijk strafbare feiten waarvan hij kennis heeft genomen tijdens het overleg, vervolgen. Het overleg kan ook plaatsvinden op initiatief van de procureur des Konings. De bevoegde politionele overheden kunnen deelnemen aan het overleg. "
TITEL III. - Financiën
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Afdeling 1. - Instellen van het " una via "-principe
Art.3. Artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :
" Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de belastingverhoging en het verloop van de verjaring van de vordering tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de strafvordering overeenkomstig artikel 460 uitoefent. De aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de belastingverhoging definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. "
Art.4. Artikel 445 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 december 2011, wordt aangevuld met een nieuw lid, luidende :
" Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de strafvordering overeenkomstig artikel 460 uitoefent. De aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de fiscale geldboeten definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. "
Art.5. Artikel 449 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006 wordt vervangen als volgt :
" Art. 449. Hij die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van die straffen alleen. "
Art.6. Artikel 460, § 2, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" Het openbaar ministerie kan de strafrechtelijk strafbare feiten vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen. "
Art.7. Artikel 461, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992, wordt vervangen als volgt :
" Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kan de procureur des Konings, indien hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na de ontvangst ervan. "
Art.8. Artikel 462 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 15 maart 1999, wordt hersteld als volgt :
" Art. 462. In het kader van de kennisgeving en het overleg bedoeld in artikel 29, tweede en derde lid, van het Wetboek van strafvordering, deelt de bevoegde gewestelijke directeur of de ambtenaar die hij aanwijst, de gegevens van het fiscaal dossier met betrekking tot de feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten mede aan het openbaar ministerie. "
Art.9. Artikel 463 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2002, wordt aangevuld met een lid, luidende :
" Het eerste lid is niet van toepassing op de ambtenaren die deelnemen aan het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg. "
Afdeling 2. - Verhoging van de strafrechtelijke fiscale boetes
Art.10. In artikel 450 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ";
2° in het tweede lid worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.11. In artikel 452 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 12.500 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.12. In artikel 456 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.13. In artikel 457, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden " vindt geen toepassing op " vervangen door de woorden " is van toepassing op ".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde
Afdeling 1. - Instellen van het " una via "-principe
Art.14. Artikel 72 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
" Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de in artikel 74 bedoelde strafvordering uitoefent. De aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de fiscale geldboeten definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. "
Art.15. In artikel 74 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 augustus 1986 en gewijzigd bij de wetten van 28 december 1992 en 15 maart 1999, worden de §§ 2 en 3 vervangen als volgt :
" § 2. Het openbaar ministerie kan geen vervolging instellen indien het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan sprake is in artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering.
Het openbaar ministerie kan echter de strafrechtelijk strafbare feiten vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen.
§ 3. Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg, kan de procureur des Konings, indien hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na de ontvangst ervan.
In geen geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. "
Art.16. Artikel 74bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2002, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" Het eerste lid is niet van toepassing op de ambtenaren die deelnemen aan het in artikel 29, derde lid van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg. "
Art.17. Hoofdstuk XI van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een artikel 74ter, luidende :
" Art. 74ter. In het kader van de kennisgeving en het overleg bedoeld in artikel 29, tweede en derde lid, van het Wetboek van strafvordering, deelt de bevoegde gewestelijke directeur of de ambtenaar die hij aanwijst, de gegevens van het fiscaal dossier met betrekking tot de feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten mede aan het openbaar ministerie. "
Afdeling 2. - Verhoging van de strafrechtelijke fiscale boetes
Art.18. Artikel 73 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 10 februari 1981 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, wordt vervangen als volgt :
" Hij die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van die straffen alleen. "
Art.19. In artikel 73bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ";
2° in het tweede lid worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.20. In artikel 73quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500 .000 euro ".
Art.21. In artikel 73quinquies, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981, worden de woorden " vindt geen toepassing op " vervangen door de woorden " is van toepassing op ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art.22. In artikel 206, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.23. In artikel 206bis, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.24. In artikel 207bis, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 125.000 EUR " vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.25. In artikel 207ter, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981, worden de woorden " vindt geen toepassing op " vervangen door de woorden " is van toepassing op ".
Art.26. In artikel 207septies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981, vervangen bij de wet van 4 augustus 1986 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999, worden de §§ 2 en 3 vervangen als volgt :
" § 2. Het openbaar ministerie kan geen vervolging instellen indien het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan sprake is in artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering.
Het openbaar ministerie kan echter de strafrechtelijk strafbare feiten vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen.
§ 3. Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg, kan de procureur des Konings, indien hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na de ontvangst ervan.
In geen geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. "
Art.27. Artikel 207octies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2002, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" Het eerste lid is niet van toepassing op de ambtenaren die deelnemen aan het in artikel 29, derde lid van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg. "
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek der successierechten
Art.28. In artikel 133nonies van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999, worden de §§ 2 en 3 vervangen als volgt :
" § 2. Het openbaar ministerie kan geen vervolging instellen indien het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan sprake is in artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering.
Het openbaar ministerie kan echter de strafrechtelijk strafbare feiten vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen.
§ 3. Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg, kan de procureur des Konings, indien hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na de ontvangst ervan.
In geen geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. "
Art.29. Artikel 133decies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2002 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" Het eerste lid is niet van toepassing op de ambtenaren die deelnemen aan het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg. "
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art.30. In artikel 207 van het Wetboek diverse rechten en taksen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1935, vervangen bij de wet van 10 februari 1981 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, en de artikelen 207bis en 207quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981 en laatstelijk gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de woorden " 125.000 EUR " telkens vervangen door de woorden " 500.000 euro ".
Art.31. In artikel 207quinquies, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1981, worden de woorden " vindt geen toepassing op " vervangen door de woorden " is van toepassing op ".
Art.32. In artikel 207nonies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999, worden §§ 2 en 3 vervangen als volgt :
" § 2. Het openbaar ministerie kan geen vervolging instellen indien het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan sprake is in artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering.
Het openbaar ministerie kan echter de strafrechtelijk strafbare feiten vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen.
§ 3. Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg, kan de procureur des Konings, indien hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na de ontvangst ervan.
In geen geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. "
Art. 33. Artikel 207decies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1986 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2002, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :
" Het eerste lid is niet van toepassing op de ambtenaren die deelnemen aan het in artikel 29, derde lid van het Wetboek van strafvordering bedoelde overleg. "
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Trapani, 20 september 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
E. DI RUPO
De Minister van Financiën,
S. VAN ACKER
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en fiscale fraude,
J. CROMBEZ
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM