16 FEBRUARI 2012. - Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-03-2012 en tekstbijwerking tot 27-12-2012)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1.01.1-1.01.5
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Art. 2.02.1-2.02.9
Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole
Art. 2.03.1-2.03.2
Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie
Art. 2.04.1-2.04.5
Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie
Art. 2.05.1-2.05.3
Sectie 12. - FOD Justitie
Art. 2.12.1-2.12.9
Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken
Art. 2.13.1-2.13.14
Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Art. 2.14.1-2.14.19
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging
Art. 2.16.1-2.16.25
Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking
Art. 2.17.1-2.17.11
Sectie 18. - Financiën
Art. 2.18.1-2.18.7
Sectie 19. - Regie der Gebouwen
Art. 2.19.1-2.19.17
Sectie 21. - Pensioenen
Art. 2.21.1-2.21.3
Sectie 23. - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Art. 2.23.1-2.23.4
Sectie 24. - FOD Sociale Zekerheid
Art. 2.24.1-2.24.4
Sectie 25. - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Art. 2.25.1-2.25.10
Sectie 32. - FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Art. 2.32.1-2.32.5
Sectie 33. - FOD Mobiliteit en Vervoer
Art. 2.33.1-2.33.7
Sectie 44. - POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie
Art. 2.44.1-2.44.8
Sectie 46. - POD Wetenschapsbeleid
Art. 2.46.1-2.46.10
Sectie 51. - Rijksschuld
Art. 2.51.1
Sectie 52. - Financiering van de Europese Unie
Art. 2.52.1
HOOFDSTUK 3. - Terugbetalings- en toewijzingsfondsen
Art. 3.01.1-3.01.2
HOOFDSTUK 4. - Staatsdiensten met afzonderlijk beheer
Art. 4.01.1-4.01.3
HOOFDSTUK 5. - Staatsbedrijven
Art. 5.01.1-5.01.3
BIJLAGE.
Art. N
2012000350 2012000558 2012000680 2012000707 2012000708 2012000709 2012000710 2012000711 2012000712 2012000714 2012000715 2012000716 2012000735 2012000736 2012000738 2012003108 2012003188 2012003189 2012003218 2012003243 2012003244 2012003245 2012003246 2012003270 2012003297 2012003314 2012003315 2012003397 2012003398 2012003399 2012009344 2012009345 2012009500 2012011170 2012011298 2012011303 2012011331 2012011333 2012011399 2012011429 2012011433 2012011463 2012011498 2012015104 2012015212 2012022327 2012024186 2012024267 2012024284 2012024285 2012024307 2012024318 2012024319 2012024321 2012024322 2012024323 2012024324 2012024325 2012024326 2012024343 2012024349 2012024350 2012024351 2012024352 2012024365 2012024385 2012024408 2012024409 2012024410 2012024411 2012202096 2012203377 2012203378 2012203379 2012203380 2012203381 2012203382 2012203383 2012203385 2012204789 2012205832 2012206422 2012206423 2013000040 2013000055 2013000058 2013000059 2013000148 2013009012 2013009093 2013011000 2013011004 2013011066 2013011109 2013011110 2013011245 2013011383 2013014003 2013024017 2013024018 2013024021 2013024022 2013024023 2013024028 2013024030 2013024047 2013024049 2013024052 2013024055 2015024037
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.01.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.
Art. 1.01.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2012 wordt goedgekeurd :
1° wat betreft de kredieten ingeschreven voor de dotaties, overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel;
2° wat betreft de kredieten per programma, overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde begrotingen per sectie en per basisallocatie.
Art. 1.01.3. § 1. De kredieten voor de programma's die betrekking hebben op de werkingskosten van de administraties - bestaansmiddelenprogramma's genoemd - behelzen :
1. De bezoldigingen en allerhande toelagen van het actief en ter beschikking gesteld personeel, de bezoldigingen of lonen van het hulppersoneel, de toelagen voor hogere en bijzondere functies, de tussenkomst in de abonnementen op het gemeenschappelijk vervoer, de vergoedingen voor arbeidsongevallen - inbegrepen de uitkering van deze vergoedingen aan leden van de familie van het slachtoffer in geval van overlijden - alsook de verminderde bezoldigingen of lonen van het tijdelijk of hulppersoneel, in dienst door werkongeval getroffen.
2. Allerhande uitgaven voor sociaal dienstbetoon.
3. Bestendige uitgaven voor aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten :
- Erelonen van advocaten en geneesheren - Gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken - Presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen - Bezoldigingen van niet tot de Administratie behorende deskundigen en prestaties van derden;
- Verbruiksuitgaven met betrekking tot het bezetten van de lokalen - met inbegrip van de uitgaven voor energieverbruik "stookolie, gas, benzine, elektriciteit, kolen" - en uitgaven voor onderhoud - Bureaukosten, vervoer, belastingen, retributies, publicaties van het departement, beroepsscholing, kleding en andere kleine bestuursuitgaven;
- Allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor werkelijke lasten en materiële schade, de vervoerskosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van het departement die zich naar het buitenland begeven.
4. Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.
5. Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten, waaronder werken en leveringen voor de inrichting van nieuwe lokalen en de verhuiskosten.
6. Huur van onroerende goederen en daarmee verband houdende belastingen van de verschillende diensten van het departement, betaald zonder de tussenkomst van de Regie der Gebouwen.
7. Andere uitgaven met betrekking tot de werking van de diensten waarvan de gedetailleerde omschrijving in de bestaansmiddelenprogramma's wordt weergegeven.
8. Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen : machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen te land.
9. Investeringsuitgaven inzake de informatica.
§ 2. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel " en " 11.00.04 - Ander dan statutair personeel " alsook de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.
§ 3. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 11.00.05 en 11.40.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, noch op de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3 mogen de erin bedoelde basisallocaties binnen éénzelfde sectie van de begroting eveneens naar de basisallocaties 21.00.01 en 21.40.01 worden herverdeeld.
§ 5. In afwijking van artikel 52 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en onverminderd de bepalingen van de §§ 2 tot 4, mag de bevoegde voorzitter van het directiecomité, mits het akkoord van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Budget en Beheerscontrole, de vastleggingskredieten enerzijds en de vereffeningskredieten anderzijds van de basisallocaties herverdelen. De voorgestelde verhogingen mogen echter een maximumbedrag van 50.000 euro per basisallocatie niet overschrijden. Wanneer eenzelfde basisallocatie het voorwerp is van opeenvolgende verhogingen worden de bedragen samengeteld voor de toepassing van deze bepaling.
Deze afwijking is ook van toepassing op de Ministerie van Landsverdediging, voor dewelke de bevoegdheid toegewezen aan de voorzitter van het directiecomité deze voor de chef defensie is, en aan de Federale Politie, voor dewelke de bevoegdheid toegewezen is aan de commissaris-generaal.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.
§ 6. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties betreffende de personeelsuitgaven enerzijds en de werkings- en investeringsuitgaven anderzijds van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, binnen eenzelfde programma uitsluitend onder elkaar worden herverdeeld.
Art. 1.01.4. Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.
Art. 1.01.5. In afwijking van artikel 48, derde lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Art. 2.02.1. In afwijking van art. 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.
Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 1.000 euro.
Art. 2.02.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 31/1. - EXTERNE COMMUNICATIE
1. Toelage aan het Internationaal Perscentrum " Résidence Palace ";
2. Allerhande toelagen in het kader van de informatie- en communicatieopdrachten goedgekeurd door de Ministerraad;
3. Toelage aan " VOCATIO ";
4. Toelage aan de Europese Beweging - België;
5. Toelage aan de Koning Boudewijn Stichting (Prins Filipfonds);
6. Toelage aan de VZW "Un Soir... Un Grain";
7. Toelage aan de VZW Visitbrussels;
8. Toelage aan de German Marshall Fund.
PROGRAMMA 31/2. - BI-CULTURELE INSTELLINGEN
1. Toelage aan de Koninklijke Muntschouwburg;
2. Toelage aan het Nationaal Orkest van België;
3. Toelage aan het Paleis voor Schone Kunsten.
PROGRAMMA 32/3. - SOCIALE TUSSENKOMSTEN
Vakbondspremies.
Art. 2.02.3. De eerste minister is gemachtigd om, in het belang van de Schatkist en mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten, ruilovereenkomsten af te sluiten teneinde de vernieuwing van de uitrustingen van de ICT Shared Services te bevorderen.
Art. 2.02.4. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven in het programma 21/1 " ICT -Netwerk " mogen - naast de recurrente werkingskosten en de investeringen - ook allerhande uitgaven vereffend worden die verband houden met gepresteerde diensten en met de installatie en het onderhoud van software en hardware bij de diverse diensten-gebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van de ICT.
Art. 2.02.5. De Algemene Directie Externe Communicatie wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de informatie- en communicatieopdrachten uitgevoerd ten behoeve van de federale en programmotorische overheidsdiensten. Daartoe int de Algemene Directie Externe Communicatie voorschotten, via het IPC, van de betrokken FOD's en POD's, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven.
Art. 2.02.6. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 en 3 van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocatie 31.11.1211.27 - " Allerhande uitgaven in verband met de externe communicatie " mogen bij wijze van herverdeling van basisallocaties onderling herschikt worden binnen het programma 31/1 - " Externe communicatie ".
Art. 2.02.7. In afwijking van art.18, § 1, 2° op van de wet van 19 april 1963 tot oprichting van een openbare instelling genaamd Koninklijke Muntschouwburg, inzonderheid gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 545 van 31 maart 1987 betreffende de Koninklijke Muntschouwburg, wordt de toelage 2012 aan de Koninklijke Muntschouwburg (BA 31.20.4140.21) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.8. Bij toepassing van art.18 van de wet van 22 april 1958 houdende statuut van het Nationaal Orkest van België, wordt de dotatie 2012 aan het Nationaal Orkest van België (BA31.20.4140.22) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.9. In uitvoering van art. 13, 3° van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in afwijking van art. 32 van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden " Paleis voor Schone kunsten " d.d. 18/11/2002, goedgekeurd bij het KB van 2/12/2002 (B.S. 21/12/2002), wordt de toelage 2012 aan de NV van publiek recht met sociale doeleinden Paleis voor Schone kunsten (B.A. 31.20.4140.25) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole
Art. 2.03.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 500.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de FOD Budget en Beheerscontrole.
Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 EUR.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtige belast met de betaling van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland.
Art. 2.03.2. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 41/1 mag, na het akkoord van de minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisioneel krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van de instellingen van openbaar nut verhogen.
Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie
Art. 2.04.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250 .000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen alle dienstkosten tot 5.500 EUR betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.
Art. 2.04.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0. - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de VZW " Sociale dienst van het ministerie van Ambtenarenzaken ", op de basisallocatie 04.21.01.1140.05.
PROGRAMMA 31/1. - PERSONEEL EN ORGANISATIE
Subsidies ter bevordering van of voor het bestuderen van het openbaar ambt in het algemeen, ter verbetering van de personeelscultuur en voor het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid bij de federale Staat kunnen toegekend worden op de basisallocatie 04.31.10.3300.01.
PROGRAMMA 31/2. - OPLEIDING VAN AMBTENAREN
1° Bijdrage van 10.450 euro aan het internationaal Instituut voor Bestuurswetenschappen op basisallocatie 04.31.20.33.00.24;
2° Bijdrage van 95.000 euro aan het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht op basisallocatie 04.31.20.33.00.24;
3° Tegemoetkoming voor vormingsactiviteiten georganiseerd door de representatieve vakorganisaties op basisallocatie 04.31.20.33.00.23 volgens de modaliteiten bepaald door het koninklijk besluit van 24 maart 2003 betreffende de toekenning van een toelage aan de representatieve vakorganisaties bedoeld in artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en haar personeel.
Art. 2.04.3. Het provisioneel krediet ingeschreven op de basisallocatie 04.31.10.01.00.02 mag, na het akkoord van de Minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisionele krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van deze instellingen van openbaar nut verhogen.
Art. 2.04.4. De thesaurierekening waarop de bezoldigingen en allerhande toelagen voor het vast- en stagedoend statutair personeel en voor het contractueel personeel van het Selectiebureau van de Federale Overheid (SELOR), Staatsdienst met afzonderlijk beheer, worden aangerekend, mag een debetsaldo vertonen tot een maximum van 450 .000 EUR. Indien dit niet toereikend is, kan de Minister van Begroting, in samenspraak met de Minister van Financiën, een afwijking toestaan op grond van een gemotiveerd dossier.
Art. 2.04.5. De minister van Ambtenarenzaken wordt gemachtigd om dadingen te treffen en betalingen te doen aan de Deposito- en Consignatiekas in het kader van geschillen.
Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie
Art. 2.05.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, tot 5.500 EUR betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.
Art. 2.05.2. In afwijking van het artikel 1-01-3, § 2 en § 3, van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 1100 03 - Vast en stagedoend personeel " en " 1100 04 - Ander dan statutair personeel " evenals de basisallocatie " 1211 20 - Contracten voor het leveren van diensten door de vzw Egov " binnen het programma 21/0 onder en uitsluitend onder elkaar worden herverdeeld.
Art. 2.05.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0. - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de VZW Sociale dienst van het ministerie van Ambtenarenzaken, op de basisallocatie 05.21.01.11.40.05.
PROGRAMMA 31/1. - INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
- Toelage VZW Egov op de basisallocatie 05.31.10.33.00.01.
- Toelage VZW Problematiek ICT op de basisallocatie 05.31.10.33.00.02.
Toelagen in het kader van een samenwerking tussen FEDICT en nationale en internationale organisaties voor ICT-projecten ten voordele van de burger en die van algemeen belang zijn.
Sectie 12. - FOD Justitie
Art. 2.12.1.[1 In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat mogen aan de volgende rekenplichtigen voorschotten worden toegestaan tot een maximumbedrag van 2.500.000 EUR.
Door middel van deze voorschotten mogen alle schuldvorderingen aangaande werkingskosten en vergoedingen van alle aard, worden betaald binnen het hierna aangegeven kader :
1. schuldvordering met een waarde kleiner als bepaald door de Koning voor wat de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur betreft :
- de rekenplichtige van de Stafdienst Begroting Beheerscontrole en Logistiek;
- de rekenplichtigen van het Hoofdbestuur van het Directoraat-generaal Penitentiaire inrichtingen;
- de rekenplichtige van het Directoraat-generaal Rechterlijke Orde.
Aan de rekenplichtige van de Stafdienst Begroting Beheerscontrole en Logistiek wordt bovendien machtiging gegeven om aan de ambtenaren op zending naar het buitenland, de nodige voorschotten te verlenen.
2. ongeacht het bedrag van de schuldvordering :
- de rekenplichtige van de Sociale Dienst met het oog op de uitbetaling van hulpgelden en toelagen met sociaal karakter, alsmede van toelagen ten gunste van de cultuur- en sportkringen opgericht onder het personeel van de FOD Justitie;
- de rekenplichtige van een Penitentiaire Inrichting voor de betaling van de dringende uitgaven betreffende de voeding en het onderhoud van de gedetineerden en geïnterneerden alsmede alle werkingskosten van die inrichting;
- de rekenplichtige van Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht voor de betaling van het leefloon;
- de rekenplichtige van de Veiligheid van de Staat voor de betaling van confidentiële uitgaven.]1
----------
(1)<W 2012-06-06/11, art. 2.12.1, 002; Inwerkingtreding : 11-07-2012>
Art. 2.12.2. Voor de betaling van de staten van honoraria van gerechtelijke deskundigen en gerechtsdeurwaarders en alle andere gerechtskosten, met inbegrip van de schuldvorderingen met betrekking tot de internationale gerechtelijke samenwerking, en dit ongeacht hun bedrag, zal door de Minister van Justitie een provisie ter beschikking worden gesteld van de griffiers bij de Hoven en de Rechtbanken.
Art. 2.12.3. De terugvordering van de voorschotten onder de vorm van lening toegekend aan de personeelsleden, kan, in voorkomend geval, worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 23, 4°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Art. 2.12.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/2. - DIENST VOOGDIJ MINDERJARIGE VREEMDELINGEN
Toelagen aan openbare instellingen en verenigingen belast met de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
PROGRAMMA 40/3. - STUDIES EN DOCUMENTATIE
1) Toelagen aan publicaties en aan wetenschappelijke instellingen.
2) Toelage aan de v.z.w. " Geschillencommissie reizen ".
3) Toelage aan de Kinderrechten Coalitie Vlaanderen en aan de Coordination des ONG pour les droits de l'enfant.
4) Toelage aan de v.z.w. "Verzoeningscommissie - bouw".
PROGRAMMA 40/4. - INTERNATIONALE SAMENWERKING
Aandeel van België in de werkingskosten van de Internationale Organisatie voor de Criminele Politie te Lyon (I.O.C.P.) en het Schengen Information System te Straatsburg (S.I.S.).
Deelneming van België in de werkingskosten van internationale instellingen.
PROGRAMMA 51/3. - MEDISCHE EN PARAMEDISCHE ZORGEN AAN GEDETINEERDEN
Toelagen aan organismen belast met de therapeutische begeleiding van de daders van seksuele misdrijven.
PROGRAMMA 52/0. - JUSTITIEHUIZEN
1) Toelagen aan organismen voor het organiseren van activiteiten van dienstverlening en vorming in het kader van een gerechtelijke procedure, herstelbemiddeling, begeleiding van het omgangsrecht en justitiële slachtofferzorg.
2) Toelagen aan lokale besturen ter financiering van de omkadering van alternatieve gerechtelijke maatregelen en straffen.
PROGRAMMA 56/0. - BESTAANSMIDDELEN
Toelage voor het gebruik door de gerechtelijke diensten van de bibliotheken van de balies in sommige gerechtsgebouwen.
PROGRAMMA 59/2. - ISLAMITISCHE EREDIENST
Toelage voor de erkenning van de islamitische eredienst.
PROGRAMMA 59/3. - BOEDDHISME
Toelage aan de vzw Boeddhistische Unie van België voor de erkenning van het Boeddhisme.
Art. 2.12.5. De Minister van Justitie wordt gemachtigd aan de gedetineerden die onder elektronisch toezicht staan, een financiële tegemoetkoming te verlenen, die zal aangerekend worden op BA 52.13.34.31.01.
Art. 2.12.6. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van het samenwerkingsakkoord inzake de oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind zullen geboekt worden op de rekeningen 85.01.04.89 C en 87.09.74.07 - van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
Deze ontvangsten mogen aangewend worden om respectievelijk de werkings- en personeelskosten van deze Commissie te dekken.
Art. 2.12.7. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 85.01.06.91 - van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Betalings- en terugbetalingverrichtingen inzake kosten verbonden aan opdrachten van personeelsleden in het kader van het beheer van burgercrisissen in de Europese Unie - een debetstand van deze rekening veroorzaken en dit ten belope van maximaal 250.000 euro.
Art. 2.12.8. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de minister van Justitie er toe gemachtigd met de instellingen van de Europese Unie, overeenkomsten af te sluiten voor realisering van Europese projecten, gefinancierd door de Europese Unie. Deze projecten beogen op Europees vlak de betere werking en integratie van justitie.
Art. 2.12.9. In afwijking van artikel 62 van de wetvan 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat,en in afwijking van artikel 185 van de programmawet van 23 december 2009, worden de ontvangsten ten voordele van het Fonds van de Kansspelcommissie (programma 12-62-5) gedesaffecteerd ten belope van 200.000 euro en toegewezen aan het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast (programma 32-49-2).
Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken
Art. 2.13.1. § 1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 5.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven. Voor uitgaven in het kader van een zending in het buitenland bedraagt dit maximumbedrag 25.000 EUR.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen alle dringende uitgaven doen tot en met 500 EUR per uitgave (incl. btw).
De voorschotten gegeven aan personeelsleden in het kader van de zendingen in het buitenland mogen evenwel voormelde drempel van 500 EUR overschrijden.
§ 2. In afwijking van § 1 mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 25.000 EUR verleend worden voor :
1) de uitgaven verricht door de centrale rekenplichtige van de AD Civiele Veiligheid;
2)alle uitgaven van het programma 55 voor de kosten van repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen. De beperking van 500 EUR per uitgave geldt niet voor deze kosten.
§ 3. In afwijking van § 1 mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 15.000 EUR verleend worden voor alle uitgaven verricht door de rekenplichtigen van :
- de gesloten centra van de Dienst Vreemdelingenzaken;
- de colonnes van de AD Civiele Veiligheid.
Art. 2.13.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 51/3. - PROTOCOL
1° Toelagen aan hen die daden van moed hebben verricht en daarbij het slachtoffer van hun offervaardigheid zijn geworden of aan rechthebbenden van helden die door hun moedige daad het leven verloren hebben of aan de klaarblijkelijke gevolgen ervan bezweken zijn, ook voor vergoedingen voor begrafeniskosten.
2° Toelage aan de Vereniging tot Bevordering van Brussel als tussenkomst in de kosten voor inrichting van feestelijkheden in de Warande ter gelegenheid van het jaarlijks Nationaal Feest.
PROGRAMMA 51/9. - BEVOLKING EN VERKIEZINGEN
Toelagen in het kader van de ontwikkeling van toepassingen voor de elektronische identiteitskaart.
PROGRAMMA 54/0. - BESTAANS- MIDDELENPROGRAMMA
1° Toelage aan een opleidingsraad voor de brandweerdiensten.
2° Bijdrage in de kosten van voorlichting, documentatie en public relations inzake civiele veiligheid.
PROGRAMMA 54/2. - OPERATIES VAN DE CIVIELE VEILIGHEID; UITRUSTING EN OPLEIDING VOOR DE CIVIELE BESCHERMING, DE BRANDWEER- DIENSTEN EN DE 100-CENTRA
1° Toelage aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan intercommunales en aan de gemeenten voor het aankopen van bijzonder materieel voor de brandweerdiensten.
2° Bijdragen ten voordele van de brandweerdiensten in de kosten van informatiecampagnes voor brandvoorkoming, steun aan lokale initiatieven.
3° Toelagen aan de Hoge Raad voor de opleiding voor de openbare brandweerdiensten, de Programmeringscommissie, de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling, het Redactiecomité, de Nederlandstalige Supraprovinciale Opleidingsraad en de Frans- en Duitstalige Supraprovinciale Opleidingsraad.
PROGRAMMA 54/6. - DIRECTIE VAN DE FINANCIELE BIJDRAGEN AAN DERDEN
1° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
2° Toelagen aan de Brandweervereniging Vlaanderen, subsidies aan de " Federation royale des corps de sapeurs-pompiers de Belgique, ailes francophone et germanophone " en aan de Nationale Kas voor onderlinge hulp der brandweermannen.
3° Bijdragen in de financiering van de cursussen georganiseerd door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.
4° Bijdragen in de financiering van de opgelopen uitgaven voor het organiseren van opleidingen door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.
PROGRAMMA 54/8. - FINANCIERING HULPVERLENINGSZONES
1° Toelagen aan gemeenten met het oog op het oprichten van de toekomstige zones
PROGRAMMA 55/2. - PROJECTEN IN HET KADER VAN HET VREEMDELINGENBELEID
1° Subsidies aan derden voor het uitvoeren van projecten in het kader van het vreemdelingenbeleid op basis van de variabele kredieten van de Dienst Vreemdelingenzaken (activiteit 1 van programma 2 van organisatie afdeling 55) en van haar eigen middelen (activiteit 2 van programma 2 van organisatieafdeling 55).
2° Subsidies aan derden voor het uitvoeren van acties en initiatieven voor de preventie van illegale immigratie in bepaalde landen (activiteit 3 van programma 2 van organisatieafdeling 55).
PROGRAMMA 56/1. - ALGEMENE ADMINISTRATIEVE POLITIE - OPLEIDING, PREVENTIE EN UITRUSTING
1° Tussenkomst van de Staat in de uitgaven voor initiatieven voor de bevordering van de contacten van de politiediensten met de bevolking.
2° Verwezenlijking van uitgaven op het vlak van politie en criminaliteitspreventie, onder andere voor de verwezenlijking of verwerving van infrastructuren, uitrusting, materieel of software voor collectief gebruik en voor de financiering van campagnes en studieopdrachten.
3° Betoelaging van Belgische universiteiten of andere instellingen, betrokken bij de studie of beheersing van de criminaliteit, van publieke of private initiatieven inzake criminaliteitspreventie, inzonderheid voetbalvandalisme, geïntegreerde initiatieven van lokale criminaliteit en onderzoek naar het voorkomen van bepaalde criminele fenomenen.
4° Een toelage aan VZW's en andere organisaties als tussenkomst in de organisatiekosten van het opstellen van cursussen teneinde de aandacht voor het omgaan met migranten te integreren in de navorming van het politiepersoneel.
5° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
PROGRAMMA 56/5. - VOETBALCEL
Toelagen voor het stimuleren van projecten uitgaande van de voetbalwereld rond veiligheid bij voetbalwedstrijden.
PROGRAMMA 56/7. - EUROPESE TOPONTMOETINGEN TE BRUSSEL
Toelagen aan de politiezones en de gemeenten in verband met de veiligheid voor de organisatie van Europese Topontmoetingen.
PROGRAMMA 56/8. - LOKALE INTEGRALE VEILIGHEID
1° Subsidies voor de lokale overheden in het kader van de gesubsidieerde Actieplannen en maatregelen gemeenschapswachten.
2° Subsidies voor het lokaal veiligheids- en preventiebeleid.
PROGRAMMA 59/0. - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
Toelage aan de " Association des Conseils d'Etat et des Juridictions Administratives Suprêmes de l'Union Européenne ".
PROGRAMMA 63/2. - N.V. ASTRID
1° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de werkingskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
2° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de investeringskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
Art. 2.13.3. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken stort, binnen de perken van de toegekende personeelskredieten, de wedde, toelagen en vergoedingen, verhoogd met de werkgeversbijdrage, terug aan de gemeenten die de betaling van de wedde, toelagen en vergoedingen van hun personeel, dat in het kader van het project " Elektronische identiteitskaart " gedetacheerd werd naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, hebben voortgezet.
De aanvraag tot terugbetaling moet bij het begin van elk jaar voor het voorafgaande jaar worden gedaan aan de hand van een jaarlijkse staat die door de betrokken gemeenten naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt gezonden.
Art. 2.13.4. Het " Fonds tot uitvoering van het correctiemechanisme ingesteld bij de overdracht van ex-rijkswachtgebouwen aan de gemeenten en de meergemeente politiezones " mag een debetsaldo van maximaal 2 913 000 EUR vertonen.
Art. 2.13.5. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen er voor het departement herverdelingen van basisallocaties gebeuren tussen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 56.60.34.41.01 en 40.70.34.41.01 (schadevergoedingen).
Art. 2.13.6. De rekenplichtige van de sociale dienst, bevoegd voor de rekening van de culturele activiteiten wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen aan culturele activiteiten van de deelnemers en is eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven aan de organisatoren van deze culturele activiteiten te betalen voor het gedeelte van de ontvangen gelden.
Art. 2.13.7. De rekenplichtige van de sociale dienst, bevoegd voor de rekening van het kinderdagverblijf wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen van de ouders voor de inschrijving van de kinderen in het kinderdagverblijf en is eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven van de kosten van het kinderdagverblijf te betalen voor het gedeelte van de ontvangen gelden.
Art. 2.13.8. De rekenplichtige van de logistieke dienst, bevoegd voor de rekening van Florival wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen van derden voor het organiseren van conferenties.
De rekenplichtige van de logistieke dienst, bevoegd voor de rekening van de cafetaria wordt gemachtigd om ontvangsten te innen in ruil voor de verkoop van dranken en warme snacks.
Beide zijn eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven van de dranken en de organisatie van de catering te betalen.
Art. 2.13.9.[1 Het organiek begrotingsfonds " Fonds in het kader van het migratiebeleid " beschikt over een vastleggingsmachtiging van 7.636.000 EUR.
Elke vastlegging aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.]1
----------
(1)<W 2012-06-06/11, art. 2.13.1, 002; Inwerkingtreding : 11-07-2012>
Art. 2.13.10. De minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd fondsen op te nemen op het specifieke begrotingsartikel, voorzien in artikel 1, 6 2quater, tweede lid van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd door de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, die bestemd zijn voor de coördinatie en voor de supralokale acties in de domeinen bedoeld in artikel 69 van bovenvermelde wet van 30 maart 1994.
Deze fondsen worden gestort aan de rekenplichtige van de Algemene Directie Veiligheid en preventiebeleid, die verantwoording over de aanwending ervan verstrekt bij het Rekenhof.
Art. 2.13.11. Voor het begrotingsjaar 2012 worden de kredieten van de organisatieafdeling 40, logistiek en coördinatie, onder het programma 4, financiering van de gemeenten en de Brusselse instellingen, met betrekking tot de betaling door de Staat aan de betrokken gemeenten van bedragen die de tegenprestatie vormen van de gemeentelijke opcentiemen die niet werden geïnd wegens de vrijstelling die sommige op hun grondgebied gelegen onroerende goederen genieten, verhoogd met 24 miljoen euro, ingeschreven op een nieuwe basisallocatie 40.40.45.31.08 - Complement Dode Hand voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - ingevolge het optrekken van de tegenprestatie van de gemeentelijke opcentiemen die niet werden geïnd wegens de vrijstelling die sommige op het betrokken grondgebied gelegen onroerende goederen genieten van 72 % naar 100 %.
De vastlegging en de vereffening van dit krediet is ondergeschikt aan de goedkeuring van de bepalingen met betrekking tot de splitsing van het kiesarrondissement BHV en het eerste luik van de financiering van de Brusselse instellingen.
Art. 2.13.12. Op de organisatieafdeling 40, logistiek en coördinatie, onder het programma 4, financiering van de provincies en de gemeenten en meer bepaald op de basisallocatie 40.40.45.31.01, dotatie betreffende mobiliteit ten voordele van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd voor het begrotingsjaar 2012 een bedrag ingeschreven van 45.000 keur ter uitvoering van de nog bij bijzondere wet vast te leggen bijzondere dotatie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het mobiliteitsbeleid.
De vastlegging en de vereffening van dit krediet is ondergeschikt aan de goedkeuring van de bepalingen met betrekking tot de splitsing van het kiesarrondissement BHV en het eerste luik van de financiering van de Brusselse instellingen
Art. 2.13.13. Op de organisatieafdeling 40, logistiek en coördinatie, onder het programma 4, financiering van de gemeenten en de Brusselse instellingen en meer bepaald de basisallocatie 40.40.45.31.02 - dotatie ter bevordering van de tweetaligheid in de Brusselse instellingen, werd voor het begrotingsjaar 2012 een krediet ingeschreven van 25.000 keur ter uitvoering van de nog bij bijzondere wet vast te stellen bijzondere dotatie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter bevordering van de tweetaligheid in de Brusselse instellingen.
De vastlegging en de vereffening van dit krediet is ondergeschikt aan de goedkeuring van de bepalingen met betrekking tot de splitsing van het kiesarrondissement BHV en het eerste luik van de financiering van de Brusselse instellingen.
Art. 2.13.14. Op de organisatieafdeling 56, preventie en veiligheidsbeleid, onder het programma 7, Europese toppen, wordt de basisallocatie 56.70.43.22.01, krediet bestemd voor de veiligheid in het kader van de Europese topontmoetingen georganiseerd te Brussel met 30.000 keur verhoogd, zowel in vastleggings- als vereffeningskredieten tot respectievelijk 54.851 keur en 50.000 keur.
Deze verhoging is ondergeschikt aan de goedkeuring van de bepalingen met betrekking tot de splitsing van het kiesarrondissement BHV en het eerste luik van de financiering van de Brusselse instellingen.
Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Art. 2.14.1. De uitvoeringsmodaliteiten van de voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven, in het kader van de akkoorden met betrekking tot de gedelegeerde samenwerking, zullen ingeschreven worden in de akkoorden met de verschillende partners.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.14.2. In afwijking van artikel 1-01-03, § 2 van de huidige wet, mogen de basisallocaties 42.01.11.00.13, 42.01.11.00.14, 42.01.11.00.15, 42.02.12.21.48 en de basisallocaties 21.01.11.00.03 en 21.01.11.00.04 van de sectie 14 onderling herverdeeld worden.
Art. 2.14.3. Sommige uitgaven gedaan buiten het kader van het koninklijk besluit van 19 november 1996 betreffende noodhulp en hulp voor rehabilitatie op korte termijn ten gunste van de ontwikkelingslanden mogen op de basisallocatie 54.52.35.60.83 van het programma 54/5 aangerekend worden.
Het betreft de volgende uitgaven :
- de financiering van studies en evaluaties inzake preventie van en voorbereiding op rampen, noodhulp in de brede betekenis, rehabilitatie op korte termijn zowel lichamelijk als psychisch;
- de vorming van onderhorigen van de lage-inkomenslanden, aangaande de problematiek van de humanitaire hulp en verstrekt door gespecialiseerde internationale organisaties zoals het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (HCR) en het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC);
- de uitgaven verbonden aan de terbeschikkingstelling van personeel en de levering van goederen en diensten en steun in speciën voor de aankoop van basisvoedsel door de slachtoffers, waar deze uitgaven een essentieel element uitmaken van de acties die nodig worden geacht om aan de prioritaire behoeften te voldoen van de getroffen bevolkingsgroepen.
Art. 2.14.4. De kredieten opgenomen in het programma 42/0 (B.A. 42.03.03.10.01) zijn bestemd voor de samenstelling van bestendige werkingsfondsen die de betaling verzekeren van uitgaven in verband met de werkings- en investeringskosten van de Belgische diplomatieke en consulaire posten en van de vaste vertegenwoordigingen bij de internationale organismen. De uitgaven vereffend op die voorschotten worden geregulariseerd op de daartoe bestemde begrotingskredieten. De Schatkist wordt eveneens gemachtigd die buitenlandse werkingsfondsen voor hetzelfde doel en mits naleving van dezelfde budgettaire regulari-satieprocedure weer samen te stellen.
Art. 2.14.5. De overheidsopdrachten voor studies die voorafgaand aan bepaalde werken (basisallocatie 42.11.12.11.12) en de werken (basisallocaties 42.04.72.00.01 en 42.11.72.00.01) in het buitenland gegund worden en die onder de Europese drempels blijven, kunnen gegund worden via een onderhandelingsprocedure voor zover de nodige bekendmaking gedaan wordt om een afdoende concurrentie te verzekeren en waarbij de gelijkheid der inschrijvers, de essentiële bepalingen van het algemeen lastenboek en de basisprincipes van de wetgeving gerespecteerd worden.
Art. 2.14.6.Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen en bijdragen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/3. - CONFERENTIES, SEMINARIES EN ANDERE MANIFESTATIES
Deelnemingen in de werkingskosten van conferenties en andere manifestaties georganiseerd door internationale organismen.
PROGRAMMA 40/5. - VERTEGENWOORDIGING IN HET BUITENLAND
Toelagen bestemd ter bevordering van het imago van België op het gebied van de internationale en commerciële betrekkingen
PROGRAMMA 40/7. - INTERNATIONALE SAMENWERKING
1) Toelagen aan organismen of verenigingen die activiteiten hebben met een internationaal karakter;
2) Toelage aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen;
3) Toelage aan de International Crisis Group
4) Toelage aan de Stichting Europalia
5) Toelage aan het Europacollege (Brugge)
6) Toelage aan het Europees Universitair Instituut (Firenze).
PROGRAMMA 51/1. - BILATERALE BETREKKINGEN
1) Bijdragen van België aan internationale organismen;
2) Toelagen m.b.t. verrichtingen in het raam van de politiek van bilaterale actieprogramma's;
3) Toelage aan de euro-mediterrane Stichting voor de Dialoog tussen Culturen
4) Toelage aan ASEF
5) Toelage aan Eurodistrict
6) Toelage aan de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) West-Vlaanderen/Vlaanderen - Duinkerke (Opaalkust)
PROGRAMMA 51/2. - ECONOMISCHE EXPANSIE
1) Toelagen ter steun aan het economisch netwerk in het buitenland
2) Rentebonificaties
PROGRAMMA 52/1. - INTERNATIONALE INSTELLINGEN
Bijdragen van België aan internationale organismen
PROGRAMMA 53/1. - MULTILATERALE BETREKKINGEN
Bijdragen van België aan internationale organismen
PROGRAMMA 53/2. - WETENSCHAPSBELEID
Bijdragen van België aan internationale organismen
PROGRAMMA 53/4. - HUMANITAIRE HULP
1) Optreden en initiatieven inzake preventieve diplomatie;
2) Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten.
PROGRAMMA 54/0. - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
1) Toelagen aan in internationale initiatieven in verband met de evaluatie van ontwikkelings-samenwerking.
2) Toelagen aan initiatieven van derden voor Voorbereiding en opvolging van ontwikkelingssamenwerking en voor organisatie van vergaderingen.
PROGRAMMA 54/1. - GOUVERNEMENTELE SAMENWERKING
1) Junior programma van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
2) Verlichting van de schulden van de lage inkomenslanden.
3) Toelagen aan de Club du Sahel, aan het African Partnership Forum, aan de Mekong River Commission, aan het EU-Africa Infrastructure Trust Fund, aan het Partnerschap voor de wouden van het Congo-bekken, aan de East African Community, aan de West-afrikaanse Ontwikkelingsbank (BOAD), aan de Communauté Economique des Pays des Grands Lac (CEPGL), aan het Fondo Indigena in Latijns Amerika en aan andere regionale organisaties of initiatieven, met in begrip van regionale programma's van internationale (partner)-organisaties, van de OESO en de EU evenals regionale programma's van andere lidstaten van de EU.
4) Toelagen aan de partners van de niet-gouvernementele samenwerking voor de financiering van acties in synergie met de directe bilaterale samenwerking.
5) Toelagen in het raam van de samenwerking met lokale organisaties van de civiele maatschappij.
6) Toelagen voor maatschappijopbouw en goed bestuur.
7) Toelagen voor de activiteiten van het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid, opgericht bij wet en aan de aanvullende programma's bij het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid.
PROGRAMMA 54/2. - NIET-GOUVERNEMENTELE SAMENWERKING
1) Toelagen aan de niet-gouvernementele organisaties voor de financiering van de uitvoering, het beheer en de evaluatie van de NGO-programma's en projecten, met uitzondering van activiteiten inzake preventie, noodhulp en hulp voor rehabilitatie, voedselhulp en de conflictpreventie die ten laste van de aangepaste basisallocaties betoelaagd zullen worden, en van acties uitgevoerd in het raam van het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid.
2) Toelagen aan de "Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand" (VVOB) en aan de "Association pour la Promotion de l'Education et de la Formation à l'Etranger" (APEFE).
3) Toelagen ter ondersteuning van pedagogische activiteiten in Centraal Afrika.
4) Toelagen aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
5) Toelagen aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
6) Toelagen aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
7) Toelage aan het European Centre for Development Policy Management.
8) Toelagen aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad, de Conseil Interuniversitaire Francophone en de universitaire instellingen voor de financiering van beurzen, opleidingskosten, institutionele samenwerking, eigen-initiatiefprojecten, noord-acties en gemeenschappelijke acties.
9) [1 Toelage aan de vzw Agri-Overseas]1.
10) Betoelaging van samenwerkingsacties van gedecentraliseerde besturen.
11) Betoelaging van syndicale initiatieven van het Instituut voor Internationale Arbeidersvorming (IIAV), het Internationaal Syndicaal Vormingsinstituut (ISVI) en de Beweging voor Internationale Solidariteit (BIS).
12) Betoelaging van sociale en culturele hulp aan studenten en stagiairs uit lage-inkomenslanden.
13) Betoelaging van ontwikkelingsprogramma's van migrantenverenigingen.
14) Terugbetaling van de kosten voor geneeskundige zorgen verleend in Europa aan de Belgische en Luxemburgse missionarissen van Afrika.
15) Toelagen aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen.
16) Betoelaging van sensibilisering door derden en van Kleur Bekennen.
17) Betoelaging van Africalia.
PROGRAMMA 54/3. - MULTILATERALE SAMENWERKING
1) Toelagen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling voor activiteiten in het kader van ontwikkelingssamenwerking, aan het " Multilateral Organisation Performance Assessment Network " en aan andere internationale initiatieven inzake hulpdoeltreffendheid.
2) Toelagen aan de internationale partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking, met inbegrip van de onderzoeksprogramma's inzake landbouw en van de ontwikkelingsbanken.
3) Vrijwillige bijdragen aan de Bretton Woods instellingen.
4) Verplichte bijdragen aan en deelnemingen in ontwikkelingsbanken met inbegrip van schuldverlichtingsoperaties ten gunste van de lage inkomenslanden.
5) Verplichte bijdragen aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor de Industriële Ontwikkeling (UNIDO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor Opvoeding, Wetenschap en Cultuur (UNESCO), aan de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en aan de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
6) Bijdragen aan de Global Environment Facility, aan het Multilateraal Fonds tot uitvoering van het Protocol van Montreal, aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aan het Protocol van Kyoto, aan het Verdrag inzake de biologische diversiteit, aan het Secretariaat van het Verdrag ter Bestrijding van de Desertificatie, aan het " Least Developed Countries Fund ", aan specifieke mechanismen die de inspanningen van de ontwikkelingslanden in hun strijd tegen ontbossing ondersteunen en aan andere initiatieven in het raam van de " fast start " financiering van de strijd tegen de klimaatverandering.
7) Verplichte bijdragen aan het Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling.
8) Verplichte bijdragen aan de missie van de Verenigde Naties in Congo en aan het Internationaal Tribunaal voor Rwanda.
9) Toelagen voor de aanwerving van multilateraal samenwerkingspersoneel.
10) Betoelaging van de werkingskosten in Brussel van de Internationale Organisatie voor Migratie en van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen.
PROGRAMMA 54/4. - BIJZONDERE INTERVENTIES
1) Diverse toelagen bestemd voor de bevordering van de handel en van de private sector in de lage-inkomenslanden.
2) Betoelaging van punctuele acties in het kader van de millennium ontwikkelingsdoelstellingen.
PROGRAMMA 54/5. - HUMANITAIRE PROGRAMMA'S
1) Toelagen voor overgangsacties en strategische humanitaire interventies.
2) Toelagen en vrijwillige bijdragen met betrekking tot humanitaire en voedselhulp.
Voor wat betreft de toelagen en bijdragen toegekend,
- enerzijds, binnen het programma 53/4 - Humanitaire Hulp -, in het kader van conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten,
- en anderzijds, binnen het programma 54/5 - Humanitaire programma's -, in het kader van overgangsacties en strategische humanitaire interventies, in het kader van voedselhulp en van voedselzekerheid op korte termijn, alsmede in het kader van preventie, noodhulp, hulp voor rehabilitatie op korte termijn en humanitaire actie,
is de afstand van goederen of diensten ten kosteloze titel toegestaan. De wetgeving en reglementering inzake overheidsopdrachten zijn van toepassing op de opdrachten die aangegaan worden met het oog op de aanschaf van de goederen of diensten die het voorwerp uitmaken van deze afstand.
PROGRAMMA 55/1. - EUROPESE BETREKKINGEN
1) Bijdragen van België aan internationale organismen;
2) Toelagen ten gunste van de Europese integratie
----------
(1)<W 2012-06-06/11, art. 2.14.1, 002; Inwerkingtreding : 11-07-2012>
Art. 2.14.7. Binnen de perken van de basisallocaties 53.41.12.11.10 en 53.41.35.40.01, in het programma 53/4 " Humanitaire Hulp ", kunnen, mits voorafgaand akkoord van de Ministerraad, uitgaven van allerlei aard gedaan worden als tegemoetkomingen en initiatieven van België in inzake preventieve diplomatie.
Art. 2.14.8. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 53/5 (BA 51.01.00.01) - Provisioneel krediet bestemd voor de looncompensatie van militairen, van leden van de federale politie, van vertegenwoordigers van de magistratuur en van personeelsleden van Justitie, van Buitenlandse Zaken, van Financiën en andere overheidsdiensten belast met zendingen in het buitenland en de terugbetalingen aan de oorspronkelijke departementen van vergoedingen en werkings- en ontplooiingskosten aan militairen, aan leden van de Federale Politie, aan vertegenwoordigers van de magistratuur en aan personeelsleden van Justitie, van Buitenlandse Zaken, van Financiën en andere overheidsdiensten belast met zendingen in het buitenland - mag, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
Art. 2.14.9. Voor het jaar 2012 beschikt het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid (basisallocatie 54.17.35.60.50) over een vastleggingsmachtiging van 9.400.000 EUR.
Elke verbintenis aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen.
Art. 2.14.10. Toelagen die, in het kader van een meerjarig programma, toegekend worden aan een indirecte actor, dienen gerechtvaardigd te worden op de datum voorzien in de desbetreffende besluiten of overeenkomsten. Het niet-gebruikte saldo van een dergelijke jaarlijkse toelage, toegekend ten laste van een vorig begrotingsjaar, kan in mindering gebracht worden van de toelage die wordt toegestaan aan dezelfde indirecte actor, ten laste van het huidig begrotingsjaar.
Het goedgekeurde actieplan of jaarprogramma van het nieuwe begrotingsjaar zal dan ook gefinancierd worden met nieuwe, vast te leggen middelen en met middelen waarover de indirecte actor nog beschikt ingevolge niet uitgevoerde bestedingen in het kader van vorige actieplannen of jaarprogramma's.
Dit artikel is van toepassing op volgende basisallocaties : 54.15.35.60.73, 54.17.35.60.50, 54.17.35.60.51, 54.20.35.60.70, 54.20.35.60.71, 54.20.35.60.72, 54.21.35.60.68, 54.21.35.60.69, 54.22.41.30.37, 54.22.41.30.38, 54.22.45.23.39, 54.23.45.23.01, 54.23.45.23.02, 54.24.45.23.52, 54.24.45.23.53, 54.24.45.23.54, 54.25.45.23.52, 54.25.45.23.53, 54.25.45.23.54, 54.26.35.60.65, 54.26.35.60.66, 54.26.35.60.67 en 54 27.35.60.24.
De tweede paragraaf van dit artikel is eveneens van toepassing op de basisallocaties 54.28.12.11.20, 54.28.33.00.30 en 54.44.35.60.45.
Art. 2.14.11. Toelagen aan projecten en programma's van internationale organisaties dienen in de regel gerechtvaardigd te worden volgens de modaliteiten voorzien in de desbetreffende besluiten en overeenkomsten. De tijdens vorige begrotingsjaren toegekende toelagen en niet-gebruikte saldi kunnen evenwel geheroriënteerd worden, mits het verstrekken van de nodige verantwoordingen en mits het akkoord van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of, voor wat betreft de basisallocatie 53.41.35.40.02 - Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten, de Minister van Buitenlandse Zaken. De goedgekeurde wijzigingen worden op regelmatige tijdstippen aan het Rekenhof en aan de Minister van Begroting meegedeeld.
Art. 2.14.12. In 2012 kan de Staat nieuwe meerjarige verbintenissen met de partnerlanden aangaan voor een totaal bedrag van 250.000.000 EUR. Bovendien kan het openstaande bedrag van de, door BTC uit te voeren, bilaterale verbintenissen maximaal 750 .000. 000 EUR bedragen. Het betreft projecten en programma's die door BTC uitgevoerd zullen worden op basisallocatie 54.10.54.52.02.
Elke verbintenis aangegaan krachtens dit artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures inzake administratieve en begrotingscontrole en het niet overschrijden van het plafond toetst.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof, ter informatie, een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de aangegane verbintenissen die tijdens de afgelopen maand ingeschreven werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de verbintenissen die ingeschreven werden sinds het begin van het jaar.
Art. 2.14.13. De schuldvordering van 10 044 464,40 USD (waarde weerhouden op 31 december 2010) die België heeft op de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IAOB) mag ten belope van 7 681 910 USD aangewend worden om de kosten te dekken van de deelname van België aan de negende wedersamenstelling van de werkmiddelen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IAOB). Op basis van consultaties tussen België en de Bank zal het saldo van de schuldvordering vóór 1 december 2011 toegewezen worden aan een activiteit die prioritair is voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking, zo niet zal het gestort worden in de Rijksmiddelen. Eventuele wijzigingen aan de bovenvermelde toewijzing zullen aan het Rekenhof, aan de Minister van Begroting meegedeeld worden.
Art. 2.14.14. § 1. Voor het jaar 2012 wordt machtiging verleend om een programma voor leningen aan vreemde Staten te onderhandelen ten belope van 55.600.000 EUR.
Rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden wordt het leningsprogramma goedgekeurd door de Ministerraad. Het vermeldt de prioritair te realiseren leningen evenals de prioritaire vervangingsleningen, in de vorm van een meerjarenprogramma.
De vervangingsleningen kunnen te allen tijde in de plaats treden van initieel te realiseren leningen die geschrapt worden.
De controleur van de vastleggingen boekt de realisaties en de vervanging van leningen van een programma.
§ 2. De leningen aan vreemde Staten worden door de controleur van de vastleggingen vastgelegd vóór de notificatie van het leningsakkoord, op het ogenblik dat de Minister van Financiën door de ondertekening van een volmacht of van het leningsakkoord zelf, zijn goedkeuring geeft over de toe te kennen lening.
Art. 2.14.15. Indien het totaal van de verantwoording van de uitgaven per prestatie, die door de rekeningencommissarissen van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) wordt gewaarmerkt als zijnde "overeenstemmend met en getrouw aan de wet, het derde beheerscontract en de jaarrekeningen", de ontvangen voorschotten overschrijdt, zal BTC voor het saldo, uiterlijk op 1 september van het jaar dat volgt op het te financieren jaar, een schuldvordering indienen. Na goedkeuring van deze schuldvordering door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking zal de Staat dit saldo betalen ten laste van de kredieten lopend jaar ingeschreven op basisallocatie 54.10.54.52.02 - Dekking van de operationele kosten van BTC en bevoorrading van de medebeheerde of door de partner beheerde rekeningen.
Art. 2.14.16. In het kader van het contentieux waarin op 15 april 2011 het vonnis nr. 124/04/11 van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel werd geveld, is het de Minister van Ontwikkelingssamenwerking toegelaten een dading te sluiten.
Art. 2.14.17. De uitvoeringsmodaliteiten van de voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van de akkoorden met betrekking tot de gemeenschappelijke evaluaties van de ontwikkelingssamenwerking, uitgevoerd onder de leiding van België, zullen ingeschreven worden in de akkoorden met de verschillende partners.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.14.18. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening geopend op naam van B.I.T.D. (Bureau International des tarifs douaniers), een debettoestand van deze rekening veroorzaken.
Art. 2.14.19. In 2012 kan de Minister van Buitenlandse Zaken beloften van financiële interventies ondertekenen in het kader van de rentebonificaties waarvan sprake is op basisallocatie 51.21.31.12.01 voor totaal bedrag van 70.000.000 EUR. Het encours van deze beloften mag bovendien de 210.000.000 EUR niet overschrijden.
Elke belofte tot interventie aangegaan op grond van het huidig artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures met betrekking tot de administratieve en budgettaire controle en de naleving van het plafond zal verifiëren.
Voor de tiende van elke maand maakt de controleur van de vastleggingen een overzicht in 3 exemplaren, vergezeld van verantwoordingsdocumenten waarin tegelijkertijd het bedrag van de beloften ingeschreven in de loop van de afgelopen maand als het bedrag van de beloften ingeschreven sinds het begin van het jaar, over aan het Rekenhof.
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging
Art. 2.16.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten worden toegekend, teneinde aangegane opdrachten door het Belgian Military Supply Office (BMSO) gelegen te Washington uit te voeren.
Voorschotten mogen eveneens uitgegeven worden aan de rekenplichtige der voorschotten van het Ministerie van Landsverdediging als aan personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging.
Deze voorschotten worden overgeschreven door de Minister van Financiën of door zijn aangestelde op rekening van de begunstigden. In geval van dringendheid of indien de omstandigheden het vereisen worden deze voorschotten betaald door de rekenplichtige der voorschotten van het Ministerie van Landsverdediging die de nodige fondsen van de Minister van Financiën of zijn aangestelde krijgt.
Het totaal aan voormelde voorschotten in voorgaande leden mag het bedrag van 27 miljoen euro niet overschrijden.
Art. 2.16.2. In afwijking van artikel 117 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat en in afwijking van artikel 151 van de programmawet van 2 augustus 2002, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om, zowel in het kader van de technische samenwerking en de dringende hulpverlening aan derde landen, als van de onderlinge hulpverlening bepaald door artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag, kosteloos over te gaan tot dienstverleningen en/of afstand van materieel en/of goederen uit de voorraden van de Krijgsmacht aan de landen waaraan een bijstand wordt verleend.
Art. 2.16.3. De Minister van Landsverdediging is ertoe gemachtigd provisionele voorschotten uit te betalen op :
a) de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden;
b) de uitgaven in verband met de kosten voor verpleging in burgerinstellingen, met behandeling van lange duur en met de leveringen van farmaceutische producten door de burgerofficina's;
c) de kosten voor het gebruik van vreemde installaties.
Art. 2.16.4. De door het Ministerie van Landsverdediging in de Verenigde Staten van Amerika en in Canada te sluiten opdrachten mogen via onderhandelingsprocedure gegund worden.
De fondsen bekomen door middel van ordonnantiën via kredietopening gedaan in het verleden mogen gebruikt worden om uitgaven te betalen, die voortvloeien uit voornoemde contracten.
Het overschot aan fondsen wordt aan de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft voorgelegd.
De verplichtingen voortvloeiende uit aankooporders, gegeven aan het Belgian Military Supply Office (BMSO) te Washington voor het begin van het budgettaire jaar en die niet konden afgesloten worden voor deze datum mogen gedurende het budgettaire jaar afgesloten worden en dit binnen de beperkingen van het saldo van de sommen die reeds vastgelegd werden uit hoofde van deze aankooporders.
De sommen die vastgelegd worden in uitvoering van aankooporders gegeven aan het Belgian Military Supply Office (BMSO) te Washington, worden aangerekend ten laste van vastleggingskredieten geopend voor het jaar van het aankooporder, wat ook het jaar mag zijn waarin de verplichtingen voortvloeiend uit de aankooporders aangegaan worden.
Mogen eveneens volgens de onderhandelingsprocedure aangegaan worden, de opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance- en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance- en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen), evenals deze gesloten met een lidstaat van de NAVO in het kader van een internationaal akkoord, die de bevoorrading van wisselstukken, rantsoenen, het onderhoud of de herstelling van het ingezet materieel en de vernietiging of demilitarisatie van materieel of munitie tot doel hebben.
Art. 2.16.5. Enkel de Minister van Landsverdediging is bevoegd om beslissingen te nemen ter beslechting van de geschillen gerezen bij de keuring van de leveringen als gevolg van de overeenkomsten gesloten door het Ministerie van Landsverdediging :
a) in de Verenigde Staten van Amerika, in Canada, met het NAVO-Bevoorradings- en Herstellingsagentschap en zijn ondergeschikte afdelingen;
b) met de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland ingevolge het akkoord betreffende de bevoorrading in onderdelen voor het wapensysteem LEOPARD en de ervan afgeleide versies.
Art. 2.16.6. Wat de overeenkomsten betreft die het voorwerp zijn van vereffeningen voor rekening van de NAVO-infrastructuur, dienen de inschrijvingen of offertes, al naargelang van het type van de overeenkomst, vergeleken te worden zonder rekening te houden met de belasting op de toegevoegde waarde en de douanerechten toegepast in de landen van de Europese Unie.
Art. 2.16.7. Binnen de perken van de kredieten, ingeschreven op de betrokken basisallocaties, mogen de volgende bijdragen aan de op de activiteiten van het programma 50/9 vermelde organismen, worden toegekend :
CARTOGRAFISCHE STEUN
Nationaal Geografisch Instituut
NATIONALE ERKENNING
V.Z.W. "Luchtkadetten van België"
Koninklijke Nationale Unie der Reserveofficieren van België
Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveonderofficieren van België
V.Z.W. "Tank Museum"
V.Z.W. "Brussels Air Museum Fund"
V.Z.W. "De Vrienden van de Sectie Marine van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis "
V.Z.W. " De Vrienden van de Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen "
V.Z.W. " Belgian Air Force Royal Symphonic Band Association "
V.Z.W. " Koninklijk Marine Kadettenkorps-België "
Het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk
SOCIALE HULP, HUISVESTING en CULTUUR
Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) van het Ministerie van Landsverdediging)
DOTATIE AAN HET KONINKLIJK LEGERMUSEUM
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Art. 2.16.8. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan in verband met de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden.
Deze voorschotten worden ingeschreven op de in dit kader in het boekhoudplan van de Ministerie van Landsverdediging opgenomen rekeningen.
De debetstand van deze rekeningen mag een debetstand van 55 miljoen euro niet overschrijden.
Art. 2.16.9. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van verdragen of internationale of nationale akkoorden zullen geboekt worden op de daarvoor geopende rekeningen in het kader van het boekhoudplan van het Ministerie van Landsverdediging.
Het gecumuleerde saldo van deze rekeningen mag niet langer dan zes maand een debetstand vertonen. In het geval het gecumuleerde saldo een debetstand vertoont, mag dit saldo het bedrag van 10 miljoen euro niet overschrijden.
De wetgeving inzake overheidsopdrachten alsook de daarbij horende delegaties zijn van toepassing op de uitgavenverrichtingen.
Tevens worden deze verrichtingen onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.16.10. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd ten belope van 100.000 euro de ontvangsten aan te wenden die voortvloeien uit de interesttegoeden opgebracht door uitstaande voorschotten bij de "Federal Reserve Bank of New York" in het kader van de overheidsopdrachten nopens de levering van de vliegtuigen, logistieke steun, grondinstallaties en bijkomende kosten voor het geheel van de F-16 vloot.
Art. 2.16.11. De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) van het Ministerie van Landsverdediging) wordt gemachtigd de opdrachten die voorzien zijn in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 januari 1978, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 1998, tot vaststelling van de taak en tot regeling van de organisatie en de werkwijze van dit organisme te verzekeren ten gunste van de personeelsleden van de Federale Politie.
De personeelsleden van Landsverdediging, die in toepassing van artikel 11, § 2 van de Wet van 10 april 1973, houdende oprichting van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het Ministerie van Landsverdediging (CDSCA), ter beschikking zijn gesteld van CDSCA, blijven ten laste van de begroting van Landsverdediging.
Art. 2.16.12. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om de aan de Federale Politie geleverde prestaties, met uitzondering van deze die betrekking hebben op het personeel dat permanent ter beschikking wordt gesteld van deze laatste, te valoriseren en de van de Federale Politie ontvangen prestaties te vergoeden, op basis van de veroorzaakte supplementaire kosten.
Met uitzondering van de occasionele prestaties maakt de financiële dekking van de prestaties waarvan het volume a priori gekend is, het voorwerp uit van een ter beschikking stellen van kredieten waarvan het bedrag wordt bepaald door een raming van de te realiseren prestaties en de afrekening van de vroeger werkelijk geleverde prestaties.
Art. 2.16.13. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd om, met vreemde landen overeenkomsten te sluiten tot wederzijdse dienstverlening, in het kader van een internationale integratie van de Krijgsmacht of ter voorziening in dringende behoeften.
De financiële regeling van deze wederzijdse operaties kan bij wijze van verrekening geschieden hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal worden aangerekend ofwel op de begroting van Landsverdediging, ofwel op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling
De Minister van Landsverdediging is ten slotte gemachtigd, om, inzake materieel, waren, wapens en munitie, met andere departementen, Belgische of buitenlandse bedrijven en derde landen overeenkomsten van wederzijdse overdracht, ruil en lening te sluiten mits op die wijze de vernieuwing van de voor de Krijgsmacht bruikbare voorraden te bevorderen.
Art. 2.16.14. De Minister van Landsverdediging of de door hem gedelegeerde ordonnateur wordt gemachtigd om de onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen bestemd om terug te geven ten gevolge van de herstructurering, die rechtens eigendom zijn van de Bondsrepubliek Duitsland of van een Land en die aan een krijgsmacht of aan een civiele dienst voor gebruik ter beschikking zijn gesteld, geheel of gedeeltelijk terug te geven, en om de financiële weerslag van deze teruggave te bepalen na onderhandelingen met de Staat van verblijf.
De netto financiële tegenwaarde van deze over-drachten bepaald volgens artikel 52 van de Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, met betrekking tot de in de Bonds-republiek Duitsland gestationeerde buitenlandse krijgsmachten en het Protocol van ondertekening bij deze Aanvullende Overeenkomst, ondertekend op 3 augustus 1959 te Bonn, en goedgekeurd bij de wet van 6 mei 1963, zal het voorwerp zijn van een globale afrekening op het einde van de afstand van alle betrokken onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen.
Tussentijdse betalingen vanwege de Duitse Bondsrepubliek mogen geschieden.
Het gebeurlijk saldo en/of de tussentijdse betalingen zal/zullen worden aangerekend ofwel op de begroting van de betrokken departementen of instellingen van openbaar nut, ofwel op het Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3 om, na afrekening met de vorenvermelde organismen, aangewend te worden tot dekking van uitgaven voortvloeiend uit infrastructuur- en/of saneringswerken aan de door de Krijgsmacht beheerde domeinen in België en/of Duitsland, of die het gevolg zijn van de teruggave-handelingen.
Art. 2.16.15. De tijdens de operaties in het buitenland te verwezenlijken uitgaven met een hoogdringend karakter mogen geschieden in het kader van opdrachten die via de onderhandelingsprocedure mogen worden gegund. De beginselen van de wetgeving op de overheidsopdrachten zullen toegepast worden voor het afsluiten van voornoemde opdrachten, tenzij de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten.
Art. 2.16.16. De Minister van Landsverdediging wordt gemachtigd om, mits akkoord van de Minister van Begroting, en door middel van een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, binnen de perken van de kredieten van de Sectie 16 - Landsverdediging, herverdelingen te verrichten ten voordele van het programma 16-50-5, "Inzet", ten einde het hoofd te bieden aan de specifieke noden verbonden aan de humanitaire en vredesondersteunende operaties.
Deze kredietherverdelingen zullen zonder verwijl meegedeeld worden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan het Rekenhof.
Art. 2.16.17. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd met andere publieke instanties overeenkomsten af te sluiten voor het leveren van wederzijdse prestaties. De financiële regeling ervan zal bij wijze van verrekening geschieden, hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal ofwel in natura gecompenseerd worden ofwel worden aangerekend op de begroting van Landsverdediging (Algemene Uitgavenbegroting), of op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.
Art. 2.16.18. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd door middel van een gezamenlijke financiering door het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden een mijnenbestrijdingssimulator aan te schaffen.
In afwijking van de bepalingen van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor werken, leveringen en diensten, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd één enkele opdracht, die conform de bepalingen van de wet van 24 december 1993 wordt gegund, af te sluiten, met als doel de gezamenlijke aankoop van een mijnenbestrijdingssimulator met Nederland die hem hiertoe mandateert.
De uitgavenverrichtingen in het kader van deze opdrachten worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.16.19. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de vanaf 2002 gerealiseerde ontvangsten te gebruiken voorvloeiend uit de verkoop van houtkappingen op de domeinen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwd onroerend patrimonium, geïnd en aangerekend op het fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3 conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.
Art. 2.16.20. In het kader van een via de onderhandelingsprocedure af te sluiten verkoopscontract van F-16 toestellen, in toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001 wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd, in afwijking van artikel 117 van de wet van 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat :
- niet overtollige goederen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwde patrimonium te verkopen,
- in het kader van de levering van de logistieke ondersteuning en aanverwante diensten de nodige uitgaven ten bezwarende titel ten aanzien van de koper tegen betaling uit te voeren,
- aan de koper een prefinanciering te verlenen.
In het kader van de afsluiting van het verkoopcontract zal elke juridische vastlegging, inclusief elke unilaterale verplichting, voortvloeiend uit de hierboven vermelde bepalingen, onderworpen worden aan het voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting conform het koninklijk besluit van 16 november 1994.
De uitgaven en ontvangsten in het kader van de verkoop van niet overtollige goederen evenals de hierboven vermelde prestaties worden uitgevoerd naar analogie met de verrichtingen ten voordele van derden conform de bepalingen in de begrotingstoevoeging 2.16.9 van de huidige wet.
Art. 2.16.21. In afwijking van Art. 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat en in afwijking van Art. 1.01.05, paragraaf 3 van onderhavige wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties betreffende de werkingsuitgaven met de economische code 12 binnen de begroting van Landsverdediging onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Art. 2.16.22. De vastleggingsmachtiging met betrekking tot het fonds 16.2 voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van overtollig geworden materieel, waren en munitie die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium, bedraagt 5 miljoen euro.
Art. 2.16.23. De vastleggingsmachtiging met betrekking tot het fonds 16.3 voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium, bedraagt 5 miljoen euro.
Art. 2.16.24. Op voorstel van de chef Defensie en mits akkoord van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Budget en Beheerscontrole, mogen de vastleggingskredieten enerzijds en de vereffeningskredieten anderzijds van de basisallocaties binnen de begroting van Landsverdediging, onder elkaar herverdeeld worden. Het bedrag van de verhogingen mag de 50 000 euro per basisallocatie niet overschrijden. Wanneer een basisallocatie het voorwerp is van opeenvolgende verhogingen worden de bedragen samengeteld voor de toepassing van deze bijzondere bepaling.
Deze bijzondere bepaling is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de Minister.
Art. 2.16.25. De terugvorderbare voorschotten toegekend aan het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen (HIB) in 1969, 1993 et 1994, waarvan het totale bedrag 619.733,81 euro beloopt zijn door de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap (CDSCA) ten definitieve titel verworven.
Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking
Art. 2.17.1. De minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd om de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden, provisionele voorschotten te vereffenen en te laten betalen.
Art. 2.17.2. De kosten voor verpleging in het buitenland mogen worden betaald Desgevallend mag dit onder de vorm van provisionele voorschotten.
Art. 2.17.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocatie, kan de volgende toelage toegekend worden :
PROGRAMMA 90/1. - DOTATIES EN SUBSIDIES
- aan de meergemeentepolitiezones en aan de gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de personeels-, de werkings- en de investeringsuitgaven, met inbegrip van de loonkost van de in de politiezones boventallige ex-rijkswachters;
- aan bepaalde meergemeentepolitiezones en gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van de vervanging van de kledij en van de uitrusting voor ordehandhaving;
- aan de VZW "Sociale Dienst van de geïntegreerde politie" : aandeel ten laste genomen van de begroting als bijdrage in de personeelsuitgaven, in de algemene werkingsuitgaven en in de uitgaven voor interventies, met inbegrip van het deel van deze uitgaven die voor het beheer van de HORECA-diensten binnen de federale politie vereist zijn;
- aan de Centra voor Politiestudies.
PROGRAMMA 90/2. - GEÏNTEGREERDE WERKING
- aan bepaalde instellingen : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van de organisatie van selectieproeven en beroepsopleidingen ten voordele van de leden van de geïntegreerde politie;
- aan bepaalde organismen en VZW's : bijdrage van de Federale Staat in de financiering van de projecten tot stimulering van de aanwerving of de bevordering van personen die de socio-culturele diversiteit binnen de maatschappij weerspiegelen;
- aan verschillende organismen en VZW's die de integratie van de lokale en federale politie bevorderen : tussenkomst van de Federale Staat in de financiering van hun projecten of hun sociale activiteiten.
Art. 2.17.4. De verrichtingen in verband met de budgettaire rekeningen met nummeringen 1787075074B8 11118, 11128, 11208, 11318, 11328 en 11408, elke keer gevolgd door code 0030000 (voormalige rekening 87.07.50.74.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde "), mogen een debetstand van deze rekeningen veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan een totaal van 3.500.000 EUR.
Art. 2.17.5. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 60 en 61 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting, mogen de ter beschikking van een verbindingsofficier gestelde voorwerpen die buiten dienst worden gesteld, door hem via de onderhandelingsprocedure en volgens de in elk land geldende regels worden verkocht.
Op dezelfde wijze mag ook worden gehandeld met het materieel en de goederen die in voorraad zijn op het ogenblik dat een vertegenwoordiging van de federale politie in het buitenland definitief wordt opgeheven, tenzij de betrokken voorraden, kosteloos of mits gelijkwaardige compensatie door de ontvangende partij, kunnen worden afgestaan aan de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.
In de gevallen waarin tot verkoop ter plaatse wordt overgegaan, zal de opbrengst ervan gestort worden op de Rijksmiddelenbegroting.
Indien evenwel het materieel kan worden overgelaten aan de leverancier van nieuwe gelijkaardige goederen, mag er compensatie worden doorgevoerd tussen de waarde van de afgestane goederen en het voor de nieuwe goederen gefactureerde bedrag.
Art. 2.17.6. De verrichtingen in verband met de budgettaire rekening met nummering 1787075175B8, gevolgd door de code (nog in te vullen met de gevens vanuit de FOD B&B) (voormalige rekening 87.07.51.75.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde "), mogen een debetstand van deze rekening veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 1.200.000 EUR.
Art. 2.17.7. In afwijking van artikel 1-01-3 § 2, van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de in voornoemde paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de personeelskosten, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie 11.00. 13 - vergoeding van de openbare vervoermaatschappijen voor ontoereikend bezoldigde prestaties - van de sectie 17 - federale politie en geïntegreerde werking.
Art. 2.17.8.Voor het begrotingsjaar 2012 beschikt het organieke budgettaire fonds 17-4 bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) over een vastleggingsmachtiging van [1 821.000 euro]1.
Elke verbintenis aan te gaan met toepassing van dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
In afwijking van artikel 62, § 2, alinea 4, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, tijdens het begrotingsjaar 2012 wordt een debettoestand in vereffening op hetzelfde organieke begrotingsfonds gemachtigd dat [1 1.331.000 euro]1 niet mag overtreffen.
----------
(1)<W 2012-06-06/11, art. 2.17.2, 002; Inwerkingtreding : 11-07-2012>
Art. 2.17.9. Met het oog op een administratieve vereenvoudiging bij de opvolging van de uitvoering van de begroting van de federale politie maar ook van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie (AIG), eveneens bij het beheer en de uitbetaling van verbruiksmiddelen en andere kleine benodigdheden, krijgt de federale politie de toelating om inschrijvingswijzigingen in de budgettaire boekhouding uit te voeren of laten uitvoeren tussen haar gesplitste kredieten waar de hierbovenvermelde werkingsuitgaven initieel aangerekend zijn en de overeenstemmende kredieten die bij de organieke afdelingen 55 of 60 worden ingeschreven.
Art. 2.17.10. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 90/1 (AB 11.01.00.01) - Provisioneel krediet bestemd om het aanwervingsbeleid in politiezones met ernstige personeelstekorten te stimuleren mag, op voorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken,volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's, activiteiten en begrotingsartikelen van de begrotingen van de federale politie of van de FOD Binnenlandse Zaken.
Bij de verdeling mag het geheel of een deel van dit bedrag onder de vorm van een toelage ingeschreven worden.
Art. 2.17.11. Met het oog op een administratieve vereenvoudiging bij de opvolging van de uitvoering van de begroting van de federale politie, eveneens bij het beheer en de uitbetaling van bepaalde bezoldigingen aan leden van het operationeel korps betrokken bij de fondsenescortes of de escortes ter zee, de acties in het raam van de verkeersactieplannen of de tewerkstelling binnen de zones van het gedetacheerde personeel of van het interventie korps of nog in het raam van de door de Europese Unie gefinancierde projecten die tot het begrotingsfonds 17/4 " buitengrenzen- en terugkeerfonds " behoren, krijgt de federale politie de toelating om inschrijvingswijzigingen in de budgettaire boekhouding uit te voeren of laten uitvoeren tussen de gesplitste kredieten waar de hierbovenvermelde uitgaven initieel aangerekend zijn en de variabele kredieten die aan de begrotingsfondsen verbonden zijn waarnaar de ontvangsten die uit die escortes, acties of tewerkstelling voortvloeien gestort worden.
Sectie 18. - Financiën
Art. 2.18.1. § 1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen aan de rekenplichtigen van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole geldvoorschotten worden toegestaan tot een maximumbedrag van 500.000 EUR.
Deze rekenplichtigen mogen hiermee alle dienstkosten betalen tot en met 5.500 EUR (zonder btw).
§ 2. De rekenplichtige van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, belast met de rekening " diverse ontvangsten ", wordt gemachtigd om uitgaven te verrichten, uitsluitend in het kader en ten belope van de bedragen van de op deze rekening door de Europese Unie of andere internationale instellingen geprefinancierde programma's.
De facturen en schuldvorderingen aangaande deze programma's dienen, voorafgaand aan de betaling, goedgekeurd te worden door de gedelegeerd ordonnateur van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole.
§ 3. In afwijking van artikel 25 en bij toepassing van artikel 25 bis en artikel 229 van het koninklijk besluit van 10 december 1868 houdende Algemeen Reglement op de rijkscomptabiliteit, worden de rekenplichtigen van de restaurants van de Sociale Dienst gemachtigd om geldvoorraden in kas aan te houden tot een maximaal bedrag van 400 EUR per restaurant of cafetaria waarvoor zij rekenplichtig zijn.
Art. 2.18.2. De minister van Financiën kan leningen en hulp verstrekken aan personeelsleden in actieve dienst, aan gewezen personeelsleden, gepensioneerd of niet, aan de rechthebbenden van de personeelsleden van Financiën en aan hun familieleden. Hij kan toelagen verlenen aan de verenigingen van personeelsleden en aan de bestaande en nog op te richten ontmoetingscentra van het personeel van Financiën. Facultatieve toelagen en vrijwillige bijdragen kunnen ook aan nationale en internationale instellingen toegekend worden.
Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen en bijdragen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/0. - BEHEERSORGANEN - BESTAANSMIDDELEN
1. Subsidies aan de vzw Inter Nos
2. Subsidies aan de vzw Koninklijke Harmonie van Financiën
3. Tussenkomsten ten gunste van de Vriendenbond der culturele en sport-kringen van het personeel van Financiën
4. Toelagen aan personeelsverenigingen van Financiën
5. Tussenkomsten ten voordele van de ontmoetingscentra van het personeel van Financiën te Antwerpen en Kapellen (O.P.F.) en te Luik (C.A.R.A.F.)
PROGRAMMA 80/0 - BELASTINGEN EN INVORDERING - BESTAANSMIDDELEN
1. Bijdragen van België in de financiering van programma's van OESO inzake fiscaliteit en openbare financiën
2. Jaarlijkse bijdrage van België aan IOTA (Intra-European Organisation of Tax Administrations)
3. Bijdragen van België aan de Wereld Douane Organisatie
4. Toelagen en bijdragen aan nationale en internationale instellingen voor gezamenlijke initiatieven op fiscaal gebied
5. Aandeel van België in de werkingskosten van internationale organismen
Art. 2.18.3. § 1. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet, mogen de kredieten van de basisallocatie " 80.61.11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel ", herverdeeld worden naar de basisallocatie " 80.61.11.00.09 - Personeel van de Administratie der douane en accijnzen gebezigd door andere Administraties van de FOD Financiën en andere FOD's en openbare diensten ";
§ 2. In afwijking van artikel 1-01-3, § 3 van deze wet, mogen de in deze paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de werkingskosten van de sectie 18 - FOD Financiën, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie " 40.03.34.41.40 - Schadevergoedingen aan derden ".
Art. 2.18.4. De minister van Financiën kan voorschotten toestaan voor dringende betalingen, die voortvloeien uit de verplichtingen van België op het vlak van haar deelneming in internationale financiële instellingen, en die verricht worden door de diensten van de Thesaurie belast met de internationale betrekkingen.
Art. 2.18.5. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat, wordt het organiek fonds " Fonds betreffende de betaling van de voorschotten inzake de alimentatievorderingen " gemachtigd een debettoestand te vertonen in vastlegging en in vereffening, welke het bedrag van 70.170.000 EUR niet mag overschrijden.
Art. 2.18.6. In afwijking van artikels 60 en 61 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat, wordt de minister van Financiën gemachtigd de opbrengst uit de effectisering van de belastingsachterstand te gebruiken, ten belope van maximaal 1,5 % van de doelstelling, om de uitgaven te dekken die voortvloeien uit de uitvoering van deze verrichting.
Art. 2.18.7. In de gevallen waar de betalingstermijn zeer kort is en de gepaste begrotingsprocedure niet kan worden toegepast, wordt de Schatkist ertoe gemachtigd om, met het voorafgaand akkoord van de minister van Financiën en van de minister of de staatssecretaris die bevoegd is voor de begroting, door middel van voorschotten de uitgaven te betalen met betrekking tot de uitvoering van de waarborg toegekend door de federale Staat conform artikel 36/24 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van Belgïe en de uitvoeringsbesluiten ervan, in het bijzonder :
1° het koninklijk besluit van 16 oktober 2008 tot uitvoering van artikel 117 bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
2° het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere inrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito's en de levensverzekeringen, en tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
3° het koninklijk besluit van 10 december 2008 betreffende de waarborg van bepaalde risico's aangegaan door financiële instellingen;
4° het koninklijk besluit van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen;
5° het koninklijk besluit van 14 april 2009 tot toekenning van een Staatswaarborg aan bepaalde operaties in verband met de redding van Fortis;
6° het koninklijk besluit van 14 april 2009 tot toekenning van een Staatswaarborg aan bepaalde leningen van de Gemeentelijke Holding;
7° het koninklijk besluit van 10 augustus 2009 betreffende de dekking van verliezen opgelopen op bepaalde financiële instrumenten door KBC.
De nodige begrotingskredieten voor de vastlegging en de vereffening van deze uitgaven zullen zo vlug mogelijk worden aangevraagd via een beraadslaging van de Ministerraad overeenkomstig de bepalingen van artikel 70 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat.
Sectie 19. - Regie der Gebouwen
Art. 2.19.1. De bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen voor het begrotingsjaar 2012 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt voor de ontvangsten 1 .067. 745. 583 EUR, waarvan 789. 289. 000 EUR dotaties vanwege de Federale Staat, en voor de uitgaven 1 .068. 628. 167 EUR, waarvan 882 584 EUR overgedragen wordt van het begrotingsjaar 2011. Zij bevat, bij de uitgaven, vastleggingskredieten (gesplitste kredieten) voor een bedrag van 302.271.304 EUR.
De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geschat op 16.105.000 EUR.
Art. 2.19.2. De minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt ertoe gemachtigd buiten het bedrag van de limitatieve vastleggingskredieten van de investeringsprogramma's, ingeschreven op de artikels 533.01, 533.03, 533.04, 533.11, 533.12, 533.13, 533.14, 533.16, 536.02, 536.11 en 536.13 van de bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen, verbintenissen tot huurkoop en analoge verrichtingen aan te gaan (met inbegrip van investeringen verricht door derden in het kader van privé-financieringsinitiatieven of huurcontracten op lange termijn met de bedoeling onroerende goederen ter beschikking te stellen van de overheid).
De boekhoudkundige vastlegging van deze verrichtingen wordt in 2012 beperkt tot 77 036 407 EUR, als volgt verdeeld :
(in euro)
Maximumbedrag te financieren | Vast te leggen in 2012 | |
Luik, uitbreiding gerechtshof | 90 000 000 | 4 379 775 |
Tervuren, KMMA | 66 500 000 | 59 940 703 |
Wandre, FAVV | 3 000 000 | 115 929 |
Gent, Forensisch psychiatrisch centrum | 80 000 000 | 8 000 000 |
Achêne, jeugdgevangenis | 55 600 000 | 4 600 000 |