15 MAART 2012. - Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijdheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Art. 4-5
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art.2. In artikel 39/2, § 1, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 15 september 2006, worden de woorden " de in artikel 57/6, eerste lid, 2° bedoelde beslissing " vervangen door de woorden " de in de artikelen 57/6, eerste lid, 2° en 57/6/1 bedoelde beslissingen ".
(NOTA : bij arrest nr 1/2014 van 16-01-2014 (B. St. 21-03-2014, p. 22747), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel vernietigd)
Art.3. In artikel 39/81, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 15 september 2006 en gewijzigd bij de wetten van 4 mei 2007, 23 december 2009 en 29 december 2010, worden de woorden " - 39/76,
§ 3, eerste lid; " vervangen door de woorden " - 39/76, § 3, eerste lid, met uitzondering van de beroepen inzaken de beslissingen vermeld in de artikelen 57/6, eerste lid, 2° [en 57/6/1] die overeenkomstig artikel 39/76, § 3, tweede lid, worden behandeld; ".
(NOTA : de woord "en 57/6/1" zijn vernietigd bij arrest nr 1/2014 het Grondwettelijk Hof van 16-01-2014, zie B. St 21-03-2014, p. 22747)
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijdheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Art.4. In Titel IV van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wordt een hoofdstuk V ingevoegd, dat artikel 20/1 bevat, luidende :
" Hoofdstuk V. De invrijheidstelling met het oog op verwijdering en overbrenging naar een plaats die valt onder de bevoegdheid van de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen in het kader van hun imminente verwijdering
Art. 20/1. De veroordeelde die het voorwerp uitmaakt van een uitvoerbaar koninklijk besluit tot uitzetting, van een uitvoerbaar ministerieel besluit tot terugwijzing, of van een uitvoerbaar bevel tot verlaten van het grondgebied met bewijs van effectieve verwijdering, kan het voorwerp uitmaken van een effectieve verwijdering of van een overbrenging naar een plaats die valt onder de bevoegdheid van de minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in het kader van zijn imminente verwijdering vanaf twee maanden vóór het einde van het uitvoerbaar gedeelte van de vrijheidsstraf of van de vrijheidsstraffen waartoe hij is veroordeeld. De minister of zijn gemachtigde verleent de invrijheidstelling met dit oogmerk. "
Art. 5. Artikel 60 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt aangevuld met een lid, luidende :
" Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op de beslissingen tot toekenning van een voorlopige invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied van een veroordeelde die het voorwerp uitmaakt van een uitvoerbaar koninklijk besluit tot uitzetting, van een uitvoerbaar ministerieel besluit tot terugwijzing of van een uitvoerbaar bevel tot verlaten van het grondgebied met bewijs van effectieve verwijdering. In dat geval is het vonnis uitvoerbaar op het ogenblik van effectieve verwijdering of overbrenging naar een plaats die valt onder de bevoegdheid van de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en dit ten laatste tien dagen nadat de beslissing tot toekenning in kracht van gewijsde is gegaan. "
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 maart 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. J. MILQUET
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Staatssecretaris voor Asiel, Immigratie en Maatschappelijke Integratie,
Mevr. M. De BLOCK
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM