23 DECEMBER 2010. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 9 mei 2007 houdende de voorwaarden tot toestemming en een bijbehorende financiële ondersteuning voor het realiseren van een verruimd aanbod in de vorm van flexibele en/of occasionele opvang in kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang die door Kind en Gezin worden erkend
Art. 1-10
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 9 mei 2007 houdende de voorwaarden tot toestemming en een bijbehorende financiële ondersteuning voor het realiseren van een verruimd aanbod in de vorm van flexibele en/of occasionele opvang in kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang die door Kind en Gezin worden erkend, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 6° wordt opgeheven;
2° in punt 15° worden de woorden "op een vestigingsplaats" vervangen door de woorden "in een voorziening";
3° punt 18° wordt vervangen door wat volgt :
"18° lokaal overleg : gemeentelijke adviesraad inzake het lokaal beleid kinderopvang als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang.".
Art.2. In artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "vestigingsplaats van een" opgeheven.
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 4. Het aantal plaatsen voor occasionele opvang waarvoor toestemming verleend wordt, is minimaal drie per kinderdagverblijf of per initiatief, en bedraagt maximaal één derde van het aantal erkende plaatsen in het basisaanbod. ".
Art.4. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2 worden de woorden "op de vestigingsplaats" opgeheven;
2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "op de vestigingsplaats" en de woorden "voor die vestigingsplaats" opgeheven;
3° in paragraaf 3, derde lid, wordt het woord "april" vervangen door het woord "juli".
Art.5. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 8. De voorziening realiseert per urenpakket waarvoor toestemming verleend is, een personeelsbezetting van minstens 0,05 v.t.e. kinderbegeleider boven op de minimaal vereiste personeelsbezetting voor de erkende plaatsen. ".
Art.6. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het cijfer "7" wordt vervangen door het cijfer "6";
2° de woorden "in een vestigingsplaats" worden telkens opgeheven.
Art.7. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 11. § 1. Het aantal urenpakketten waarvoor toestemming verleend is, blijft behouden als de minimale opvangprestatie, vermeld in paragraaf 2, wordt behaald.
§ 2. De voorziening heeft als minimale opvangprestatie per kalenderjaar per toegestemd urenpakket minstens 150 kindaanwezigheden buiten de openingstijden van het basisaanbod, als vermeld in artikel 1, 7°. De aanwezigheid van een kind tijdens ieder flexopvanguur telt telkens als één kindaanwezigheid.
§ 3. Als de voorziening de minimale opvangprestatie, vermeld in paragraaf 2, niet behaalt, wordt alleen toestemming verleend voor het aantal urenpakketten waarvoor de minimale opvangprestatie wel wordt behaald.
Als de voorziening in een kalenderjaar minder dan 150 kindaanwezigheden heeft gehad buiten de openingstijden van het basisaanbod, wordt de toestemming voor urenpakketten beëindigd.
De vermindering, vermeld in het eerste lid, en de beëindiging, vermeld in het tweede lid, gaan in vanaf 1 juli, volgend op het kalenderjaar waarin het minimum niet wordt behaald.
§ 4. De minimale opvangprestatie en de verminderings- en beëindigingsregels, vermeld in paragrafen 2 en 3, zijn niet van toepassing op de voorziening in het kalenderjaar waarin de toestemming wordt verleend voor het eerste urenpakket, noch in het kalenderjaar 2008 en in het kalenderjaar 2009. Als de toestemming na 30 juni wordt verleend, zijn voor de voorziening de minimale opvangprestatie en de verminderings- en beëindigingsregels evenmin van toepassing op het eerstvolgende volledige kalenderjaar. ".
Art.8. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "op een vestigingsplaats van het" vervangen door de woorden "in een".
Art.9. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2 worden de woorden "op een vestigingsplaats" opgeheven;
2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "op de vestigingsplaats" opgeheven;
3° in paragraaf 3, derde lid, wordt het woord "april" vervangen door het woord "juli".
Art. 10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2010.
Brussel, 23 december 2010.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN