3 FEBRUARI 2011. - Ordonnantie van 31 januari 2008 houdende de vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de ordonnantie van 31 januari 2008 houdende de vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto
Art. 3-4
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art.2. Door deze ordonnantie wordt Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden, gedeeltelijk omgezet.
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de ordonnantie van 31 januari 2008 houdende de vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto
Art.3. In de ordonnantie van 31 januari 2008 houdende de vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidend :
" Artikel 8/1. De Regering legt aan de Europese Commissie, uiterlijk tegen 30 september 2011, de lijst voor van de inrichtingen die zich op het grondgebied van het Gewest bevinden en waarop deze ordonnantie van toepassing is, alsook de rechten, gratis toegewezen aan elke inrichting die zich op het grondgebied van het Gewest bevindt.
De lijst is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en is beschikbaar op de website van het Instituut. ".
Art.4. In dezelfde ordonnantie wordt de bijlage I vervangen door de bijlage I gevoegd bij deze ordonnantie.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage I bij de ordonnantie van 31 januari 2008 houdende de vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en met betrekking tot de flexibiliteitsmechanismen van het protocol van Kyoto
Bijlage I
Categorieën van activiteiten
1. Installaties of delen van installaties die voor onderzoek, ontwikkeling en het testen van nieuwe producten en processen worden gebruikt, en installaties die uitsluitend biomassa gebruiken, vallen niet onder deze richtlijn.
2. De hieronder genoemde drempelwaarden hebben betrekking op de productiecapaciteit of op het vermogen. Wanneer in dezelfde installatie verscheidene, onder dezelfde categorie vallende activiteiten worden uitgevoerd, worden de vermogens van de activiteiten bij elkaar opgeteld.
3. Wanneer het totale nominaal thermisch ingangsvermogen van een installatie wordt berekend met het oog op het nemen van een besluit inzake de opneming ervan in de Gemeenschapsregeling, worden het nominaal thermisch ingangsvermogen van alle technische eenheden die deel uitmaken van de installatie en waarin brandstoffen worden verbrand,bij elkaar opgeteld. Deze eenheden kunnen onder andere alle soorten stookketels, branders, turbines, verwarmingstoestellen, ovens, verbranders, gloeiovens, draaiovens, droogovens, drogers, motoren, brandstofcellen, chemischelooping-verbrandingseenheden, fakkels en thermische of katalytische naverbranders omvatten. Eenheden met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 3 MW en eenheden die uitsluitend biomassa gebruiken, worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten. Tot " eenheden die uitsluitend biomassa gebruiken " behoren ook eenheden waarin alleen bij het opstarten of uitschakelen fossiele brandstoffen worden gebruikt.
4. Wanneer een eenheid gebruikt wordt voor een activiteit waarvoor de drempel niet is uitgedrukt als het totale nominaal thermisch ingangsvermogen, primeert de drempel voor deze activiteit bij het besluit inzake opneming in de Gemeenschapsregeling.
5. Indien blijkt dat de capaciteitsdrempel van een van de in deze bijlage vermelde activiteiten in een installatie wordt overschreden, worden alle eenheden waarin brandstoffen worden verbrand, met uitzondering van eenheden voor de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen of van huishoudelijk afval, opgenomen in de vergunning voor broeikasgasemissie.
Activiteiten
Verbranden van brandstof in installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval)
Raffineren van aardoliën
Productie van cokes
Roosten of sinteren, met inbegrip van pelletiseren, van ertsen (met inbegrip van zwavelhoudend erts)
Productie van ruwijzer of staal (primaire of secundaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 t per uur
Productie of bewerking van ferrometalen (inclusief ferrolegeringen ) waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermischingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt. Bewerkingomvat, onder andere, walserijen, herverhitters, gloeiovens, smederijen, gieterijen, coating en beitsen
Productie van primair aluminium
Productie van secundair aluminium waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt
Productie of bewerking van non-ferrometalen, met inbegrip van de productie van legeringen, raffinage, gieterijen enz., waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen (met inbegrip van brandstoffen die als reductoren worden in gezet) van meer dan 20 MW worden gebruikt
Productie van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 t per dag of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag
Productie van kalk of het calcineren van dolomiet of magnesiet indraaiovens of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag
Fabricage van glas, met inbegrip van de fabricage van glasvezels, meteen smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag
Fabricage van keramische producten door middel van verhitting, metname dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 t per dag
Fabricage van isolatiemateriaal uit minerale wol met gebruikmaking van glas, steen of slakken met een smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag
Drogen of calcineren van gips of het produceren van gipsplaten en andere gipsproducten, waarbij verbrandingseenheden met een totaalnominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt
Productie van pulp uit hout of andere vezelhoudende materialen
Productie van papier of karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 t per dag
Productie van roet waarbij organische stoffen zoals olie, teer en kraak-en destillatieresiduen worden verkoold, waarbij verbrandingseenheden met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW worden gebruikt
Productie van salpeterzuur
Productie van adipinezuur
Productie van glyoxal en glyoxylzuur
Productie van ammoniak
Productie van organische bulkchemicaliën door kraken, reforming, gedeeltelijke of volledige oxidatie of vergelijkbare processen, met een productiecapaciteit van meer dan 100 t per dag
Productie van waterstof (H2) en synthesegas door reforming of gedeeltelijke oxidatie met een productiecapaciteit van meer dan 25 t per dag
Productie van natriumcarbonaat (Na2CO3) en natriumbicarbonaat(NaHCO3)
Afvangen van broeikasgassen van installaties die onder deze richtlijnvallen met het oog op vervoer en geologische opslag op een opslaglocatie waarvoor krachtens Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend
Vervoer van broeikasgassen via pijpleidingen met het oog op geologische opslag op een opslaglocatie waarvoor een vergunning is verleend
Geologische opslag van broeikasgassen op een opslaglocatie waarvoor een vergunning is verleend
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 3 februari 2011.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
J.-L. VANRAES
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting,
Mevr. E. HUYTEBROECK
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer,
Mevr. B. GROUWELS
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
B. CEREXHE