18 NOVEMBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de kruispuntbank van de rijbewijzen
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bewaring van de gegevens
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Inzameling en actualisering van de gegevens
Art. 4-12
HOOFDSTUK 4. - Gebruik van de gegevens opgenomen in de kruispuntbank
Art. 13-20
HOOFDSTUK 5. - Coordinatiecomité
Art. 21-26
HOOFDSTUK 6. - Registratie in de kruispuntbank
Art. 27-28
HOOFDSTUK 7. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 29-32
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° " wet " : de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen;
2° " geanonimiseerde gegevens " : gegevens zoals bedoeld artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
HOOFDSTUK 2. - Bewaring van de gegevens
Art.2. De bewaring van gegevens in de kruispuntbank gebeurt zonder tijdsbeperking, onverminderd artikel 4, § 1, 5°, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Art.3. Eenieder die toegang wenst te bekomen tot de geanonimiseerde gegevens, richt hiertoe een aanvraag aan de beheersdienst.
HOOFDSTUK 3. - Inzameling en actualisering van de gegevens
Art.4. De beheersdienst en de overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs verwerken volgende gegevens betreffende het rijbewijs :
1° de overheid, datum en plaats van afgifte van het rijbewijs;
2° het nummer van het rijbewijs;
3° de categorie of subcategorie waarvoor het rijbewijs is afgegeven;
4° per categorie of subcategorie, de datum van afgifte en de uiterste geldigheidsdatum;
5° de gegevens betreffende de vakbekwaamheid;
6° de bijkomende of beperkende vermeldingen;
7° de elektronische verklaring van de kandidaat waarin hij op zijn woord van eer bevestigt medisch en psychisch geschikt te zijn en niet vervallen verklaard te zijn van het recht tot sturen zoals bedoeld in artikel 23, § 1, 3°, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968;
8° de datum van het medisch getuigschrift voor rijgeschiktheid dat niet elektronisch werd afgegeven en het identificatienummer van de geneesheer;
9° de datum van teruggave van het document in toepassing van artikel 24 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.
Art.5. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken verwerkt volgende identiteitsgegevens betreffende de rijbewijshouder :
1° naam en voornaam;
2° geboortedatum en geboorteplaats;
3° identificatienummer bij het rijksregister;
4° adres en NIS-code van de gemeente;
5° land van verblijf;
6° geslacht;
7° nationaliteit.
Art.6. De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken verwerkt volgende identiteitsgegevens betreffende de rijbewijshouder die houder is van een diplomatieke identiteitskaart :
1° naam en voornaam;
2° geboortedatum en geboorteplaats;
3° identificatienummer bij het register van het protocol;
4° adres en NIS-code van de gemeente;
5° land van verblijf;
6° geslacht;
7° nationaliteit.
Art.7. De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid verwerkt volgende gegevens betreffende de rijbewijshouder :
1° bij ontstentenis van het identificatienummer bij het rijksregister, het identificatienummer bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;
2° van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 :
a) de uiterste geldigheidsdatum van de medische geschiktheid;
b) de beslissing over de rijgeschiktheid die door de onderzoekende geneesheer genomen is;
c) de voorwaarden, beperkingen en aanpassingen aan het voertuig met betrekking tot de medische geschiktheid.
Art.8. De Federale Overheidsdienst Justitie verwerkt volgende gegevens betreffende de rijbewijshouder :
1° de gegevens betreffende de vervallenverklaringen van het recht tot sturen, de maatregelen die een einde stellen aan het verval van het recht tot sturen en de onmiddellijke intrekkingen, bedoeld in artikel 55 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968;
2° de gegevens betreffende de herstelonderzoeken in het recht tot sturen;
3° de gegevens betreffende het alcoholslot, bedoeld in artikel 37/1 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.
Art.9. De politiediensten verwerken de gegevens betreffende de rijverboden, bedoeld in artikelen 61 en 61ter van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.
Art.10. De centra die bevoegd zijn om de examens betreffende het rijbewijs en de vakbekwaamheid af te nemen, verwerken de gegevens betreffende de voor het rijbewijs en het bewijs van vakbekwaamheid afgelegde examens.
Art.11. De erkende opleidingscentra, bedoeld in artikel 46 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, verwerken gegevens betreffende de door de rijbewijshouder gevolgde nascholing.
Art.12. Het centrum, bedoeld in artikel 45 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, verwerkt de gegevens van het attest, bedoeld in hetzelfde artikel, § 2.
HOOFDSTUK 4. - Gebruik van de gegevens opgenomen in de kruispuntbank
Art.13. De beheersdienst heeft toegangs-, invoer-, wijzigings- en annulatierechten voor alle gegevens bedoeld in artikel 8, § 2, van de wet.
Art.14. Volgende diensten zijn gemachtigd gebruik te maken van de gegevens opgenomen en ter beschikking gesteld in de kruispuntbank zonder de voorafgaande machtiging voorzien in artikel 13, § 1, van de wet :
1° de overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998;
2° de gerechtelijke overheden;
3° de politiediensten, voor wat betreft de gegevens bedoeld in artikel 8, § 2 en § 3, 5°, van de wet;
4° de overheden belast met de afgifte van rijbewijzen en de gerechtelijke overheden van lidstaten van de Europese Unie, voor wat betreft de gegevens bedoeld in artikel 8, § 2 en § 3, 5°, van de wet.
Art.15. Iedere machtiging tot gebruik van de gegevens opgenomen en ter beschikking gesteld in de kruispuntbank wordt vooraf aangevraagd bij de beheersdienst.
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, bevat minstens volgende gegevens :
1° de benaming en het adres van de aanvrager;
2° een omschrijving van de opdrachten en wettelijke of reglementaire verplichtingen in het kader waarvan het gebruik van de gegevens van de kruispuntbank gevraagd wordt;
3° de aard van de gewenste toegang of communicatie;
4° de identificatiegegevens van de persoon of de personen die door de dienst worden aangesteld als beheerder van de betreffende toepassing of verbinding;
5° de identiteit van de verantwoordelijke inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoeld in artikel 22 van de wet.
Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het standaardformulier dat het bevoegde sectoraal comité hiervoor ter beschikking stelt.
Art.16. Iedere machtigingsaanvraag bedoeld in artikel 15 wordt door de beheersdienst doorgestuurd naar het sectoraal comité.
Art.17. De met toepassing van artikel 13 van de wet verkregen informatiegegevens van de kruispuntbank mogen uitsluitend gebruikt worden voor de doeleinden vermeld in dat artikel.
Art.18. Iedere aanvrager is verantwoordelijk voor het beheer van de toegangs-, invoer-, wijzigings- en annulatierechten die hij toekent aan de gebruikers die hij aanduidt in het kader van de door hem ingediende aanvraag.
Iedere aanvrager moet eveneens alle noodzakelijke maatregelen nemen om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen waartoe ze toegang hebben.
Art.19. De beheersdienst is ermee belast een register te houden waarin alle machtigingen, bedoeld in artikel 13 van de wet, worden vermeld. Dit register wordt door de beheersdienst toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Art.20. De beheersdienst is ermee belast een lijst bij te houden van de categorieën van personen die de gegevens, bedoeld in de artikelen 4, 8° en 7, 2° mogen raadplegen.
HOOFDSTUK 5. - Coordinatiecomité
Art.21. § 1. Het voorzitterschap van het coördinatiecomité, bedoeld in artikel 20 van de wet, wordt waargenomen door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.
Het ondervoorzitterschap wordt waargenomen door de Adviseur-generaal van de Directie Verkeersveiligheid.
Ingeval de in de leden 1 en 2 bedoelde vertegenwoordigers samen verhinderd zijn en indien het coördinatiecomité desondanks genoodzaakt is te zetelen, duiden zij een vertegenwoordiger aan die het plaatsvervangend voorzitterschap zal waarnemen.
§ 2. Naast de voorzitter en de ondervoorzitter, is het coördinatiecomité samengesteld uit volgende effectieve leden :
1° één vertegenwoordiger per dienst bedoeld in de artikelen 4 tot 8;
2° een lid dat de centra, bedoeld in artikel 10, vertegenwoordigt.
Art.22. Het coördinatiecomité wordt bijgestaan door een secretaris, aangewezen onder het personeel van de beheersdienst.
Art.23. Het coördinatiecomité kan, wanneer hij dat nuttig acht, vertegenwoordigers van andere beleidsniveaus, andere diensten of andere natuurlijke of rechtspersonen uitnodigen.
Art.24. Het coördinatiecomité stelt notulen op van de vergadering, ondertekend door de voorzitter van de vergadering en de secretaris, waarin het standpunt van elk lid is opgenomen.
Art.25. De deelneming aan de werkzaamheden van het coördinatiecomité is onbezoldigd.
Art.26. Het coördinatiecomité stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de beheersdienst.
HOOFDSTUK 6. - Registratie in de kruispuntbank
Art.27. Bij de verwerking van de aanvraag om een rijbewijs door de overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, wordt de aanvrager geïnformeerd overeenkomstig artikel 9 van de wet van 8 december 1992.
De Minister of zijn gemachtigde kan de nadere regels bepalen voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde verplichting.
Art.28. De overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 registreert elke aanvraag om een rijbewijs in de kruispuntbank bij het indienen van de aanvraag.
De overheid bedoeld in het eerste lid registreert de afgifte van het rijbewijs onmiddellijk in de kruispuntbank.
HOOFDSTUK 7. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.29. Titel V van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 wordt opgeheven.
Art.30. In afwijking van artikel 15 zijn de centra bedoeld in artikel 10 of de groeperingen waarbij zij zijn aangesloten, voor wat betreft de gegevens bedoeld in artikel 8, § 2 en § 3, 5°, van de wet, tot 1 januari 2013 gemachtigd om gebruik te maken van de gegevens opgenomen in de kruispuntbank zonder voorafgaande machtigingsaanvraag.
Art.31. Op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking :
1° de artikelen 4 tot 24 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen;
2° dit besluit.
Art. 32. De Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken, de Minister bevoegd voor Justitie, de Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor het Wegverkeer zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 november 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
Y. LETERME
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S. VANACKERE
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
E. SCHOUPPE