Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JUNI 2011. - Koninklijk besluit ter bevordering van de veiligheid en de mobiliteit van motorrijders (NOTA : art. 4 vernietigd bij het arrest nr 219.699 van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, XVde kamer, van 11-06-2012, zie B.St. van 30-07-2012, p. 45299)



Inhoudstafel:


Art. 1-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1975120109  1998014078 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wordt een artikel 16.2bis. ingevoegd, luidende :
  " 16.2bis. Motorfietsers die tussen de rijstroken rijden.
  Voor de motorfietsers, het sneller rijden tussen twee rijstroken of files dan de voertuigen die stoppen of traag rijden in die rijstroken of files, wordt niet als inhalen beschouwd, behalve voor de toepassing van artikel 17.2, 5°.
  In dat geval mag de motorfietser evenwel niet sneller rijden dan 50 km per uur en mag het snelheidsverschil tussen de motorfietser en de voertuigen die zich in die rijstroken of files bevinden niet meer dan 20 km per uur bedragen.
  Op autosnelwegen en autowegen moet hij daarenboven tussen de twee meest links gelegen rijstroken rijden. "

Art.2. In artikel 21.1, eerste lid, 4de streepje, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997 en vervangen door het koninklijk besluit van 24 juni 2000, worden de woorden " van driewielers met motor zonder passagiersruimte en met een ledige massa van niet meer dan 400 kg, en " opgeheven.

Art.3. In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juni 2000, worden de woorden " de driewielers zonder passagiersruimte en met een ledige massa van niet meer dan 400 kg en " opgeheven.

Art.4.(NOTA : art. 4 vernietigd bij het arrest nr 219.699 van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, XVde kamer, van 11-06-2012, zie B.St. van 30-07-2012, p. 45299)

  Artikel 23.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 december 2006, wordt vervangen als volgt :
  " Motorfietsen mogen op de trottoirs en, binnen de bebouwde kom, op de verhoogde bermen worden opgesteld, zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken en op voorwaarde dat een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter vrij gelaten wordt. "

Art.5. In artikel 24, 1°, van hetzelfde besluit, worden de woorden " onverminderd artikel 23.4, " ingevoegd voor de woorden " op de trottoirs "

Art.6. In artikel 35.1.1 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 22 augustus 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de derde zin van het zesde lid worden de woorden " 12 jaar " vervangen door de woorden " 8 jaar ";
  2° een zevende lid wordt toegevoegd, luidende :
  " Op een tweewielige bromfiets of een motorfiets met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3,moeten kinderen worden vervoerd in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem. ";
  3° een achtste lid wordt toegevoegd, luidende :
  " In afwijking van het zesde lid, tweede en derde zin, mogen kinderen onder de drie jaar niet worden vervoerd op een tweewielige bromfiets of op een motorfiets; kinderen van drie jaar tot acht jaar mogen niet worden vervoerd op een motorfiets met een cilinderinhoud van meer dan 125 cm3. "

Art.7. In artikel 36 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 16 juli 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 juni 2000, 14 mei 2002, 18 december 2002, 4 april 2003 en 22 augustus 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het opschrift van artikel 36 wordt vervangen als volgt :
  " Valhelm - beschermende kleding ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " laatste lid " vervangen door de woorden " zesde lid ";
  3° het vierde lid wordt vervangen als volgt :
  " Bestuurders en passagiers van motorfietsen dragen handschoenen, een jas met lange mouwen en een lange broek of een overall, alsook laarzen of bottines die de enkels beschermen. "

Art.8. Artikel 43.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1990, 14 mei 2002 en 4 april 2003, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " Wanneer bromfietsers de bijzondere overrijdbare bedding mogen volgen, moeten zij achter elkaar rijden. "

Art.9. In artikel 44.5 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden " en motorfietsen " vervangen door de woorden " , motorfietsen, driewielers met motor en vierwielers met motor ";
  2° een derde lid wordt toegevoegd, luidende :
  " De passagiers van bromfietsen, motorfietsen, driewielers met motor en vierwielers met motor moeten de voeten op de voetsteunen hebben. "

Art.10. Artikel 49.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 1991, wordt vervangen als volgt :
  " Een motorvoertuig en een gespan mogen slechts één voertuig trekken.
  Evenwel :
  - een drie- of vierwielige bromfiets mag geen aanhangwagen trekken;
  - een motorfiets met zijspanwagen mag alleen een aanhangwagen trekken indien het zijspanwiel uitgerust is met een rem;
  - een takelwagen mag een geleed voertuig trekken, uitsluitend om het naar de plaats van herstelling te brengen, wanneer hij beantwoordt aan de bijzondere voorwaarden daartoe bepaald in het technisch reglement van de auto's. "

Art.11. In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 1990, 18 september 1991, 18 december 2002, 4 april 2003, 26 april 2004 en 10 september 2009, wordt het volgende verkeersbord toegevoegd :
  (Figuur niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2011, p. 36200)
  Verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met vier wielen, geconstrueerd voor onverhard terrein, met een open carrosserie, een stuur als op een motorfiets en een zadel. ";

Art.12. Artikel 72.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2002 en 26 april 2004, wordt vervangen als volgt :
  " 72.5. De rijstrook die is afgebakend met brede onderbroken strepen, aangeduid door het bord F17 en de markering van het woord " BUS ", is voorbehouden aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer, taxi's en voertuigen voor schoolvervoer bedoeld in artikel 39bis.
  Het woord " BUS " en het verkeersbord F17 worden herhaald na ieder kruispunt.
  Fietsers, bromfietsers, motorfietsers en voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, mogen deze rijstrook volgen indien respectievelijk één of meerdere van de volgende symbolen zijn aangebracht op het bord F17 of op een onderbord.
  Deze symbolen mogen eveneens op de busstrook worden herhaald.
  (Figuren niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2011, p. 36201)
  De prioritaire voertuigen mogen op deze rijstrook rijden wanneer hun dringende opdracht het rechtvaardigt.
  De andere voertuigen mogen hierop niet rijden behalve om omheen een hindernis op de rijbaan te rijden en in de onmiddellijke nabijheid van een kruispunt om van richting te veranderen.
  Deze voertuigen mogen de busstrook dwarsen om een parkeerplaats gelegen langs de busstrook in te nemen of te verlaten of een eigendom op te rijden of te verlaten en op kruispunten. "

Art.13. Artikel 72.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2002 en 26 april 2004, wordt vervangen als volgt :
  " 72.6. Een of meerdere brede witte doorlopende strepen of de markering, bedoeld in artikel 77.8, bakenen de bijzondere overrijdbare bedding af die voorbehouden is aan voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer.
  De woorden " Bus, Tram " mogen op de bijzondere overrijdbare bedding worden aangebracht.
  Het verkeersbord F18 wordt herhaald na ieder kruispunt.
  Fietsers, bromfietsers, motorfietsers en voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en taxi's mogen deze bedding volgen indien respectievelijk één of meerdere van de volgende symbolen, en voor taxi's het woord " TAXI ", zijn aangebracht op het bord F18 of op een onderbord.
  Deze symbolen, alsook het woord " TAXI ", mogen eveneens op de bijzondere overrijdbare bedding worden herhaald.
  (Figuren niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2011, p. 36201)
  De prioritaire voertuigen mogen op deze bedding rijden wanneer hun dringende opdracht het rechtvaardigt.
  De andere voertuigen mogen de bijzondere overrijdbare bedding dwarsen om een parkeerplaats gelegen langs deze bedding in te nemen of te verlaten of een eigendom op te rijden of te verlaten en op kruispunten.
  Zij mogen hierop niet rijden behalve om omheen een hindernis op de rijbaan te rijden.
  De bestuurders die er rijden moeten, in voorkomend geval, de verkeerslichten bedoeld in artikel 62ter. opvolgen. Ze moeten bovendien in de toegelaten richtingen voortrijden.
  Wanneer variabele signalisatie wordt gebruikt, mogen de markeringen vervangen worden door witte lichtspijkers. "

Art.14. Artikel 2, §1, 2°, enig lid, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs wordt aangevuld met de woorden " waarvan het zijspanwiel niet is uitgerust met een rem ".

Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2011.

Art. 16. De Minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 juni 2011.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  Y. LETERME
  De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
  E. SCHOUPPE