Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JULI 2011. - Wet tot wijziging van de artikelen 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering en van artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1808111901  2010009589 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. In artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt :
  " § 1. De procureur des Konings kan, indien hij meent dat een feit niet van aard schijnt te zijn dat het gestraft moet worden met een hoofdstraf van meer dan twee jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf, desgevallend met inbegrip van de verbeurdverklaring, en dat het geen zware aantasting inhoudt van de lichamelijke integriteit, de dader verzoeken een bepaalde geldsom te storten aan de Federale Overheidsdienst Financiën. ";
  2° paragraaf 2, tiende lid, wordt vervangen door wat volgt :
  " Op vordering van de procureur des Konings en na te hebben nagegaan of voldaan is aan de formele toepassingsvoorwaarden van § 1, eerste lid, of de dader de voorgestelde minnelijke schikking heeft aanvaard en nageleefd, en het slachtoffer en de fiscale of sociale administratie werden vergoed overeenkomstig § 4 en § 6, tweede lid, stelt de bevoegde rechter het verval van de strafvordering vast ten aanzien van de dader. ".

Art.3. Artikel 216ter, § 5, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1994, wordt vervangen door wat volgt :
  " § 5. Het in § 1 aan de procureur des Konings toegekende recht kan niet worden uitgeoefend wanneer de zaak reeds bij de rechtbank aanhangig is gemaakt of wanneer van de onderzoeksrechter het instellen van een onderzoek is gevorderd.
  Het in § 1 bepaalde recht komt ook toe, ten aanzien van dezelfde misdrijven, aan de arbeidsauditeur en, ten aanzien van de personen bedoeld in artikel 479 en 483, aan de procureur-generaal bij het hof van beroep. ".

Art. 4. Artikel 7 van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 7. Artikel 216bis, § 1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2011, wordt vervangen door wat volgt :
  " De in het eerste lid bedoelde geldsom mag niet meer bedragen dan het maximum van de in de wet bepaalde geldboete, verhoogd met de opdeciemen en dient in verhouding te staan tot de zwaarte van het misdrijf. Voor de inbreuken bedoeld in het Sociaal Strafwetboek mag de geldsom bepaald in het eerste lid niet lager zijn dat 40 % van de minimabedragen van de administratieve geldboete, in voorkomend geval vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers, kandidaat werknemers, zelfstandigen, stagiairs, zelfstandige stagiairs of kinderen. ".

  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 11 juli 2011.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK