4 MEI 2011. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de operaties inzake bestuurlijke politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten
Art. 1
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Enig artikel. De functiebeschrijving van directeur van de directie van de operaties inzake bestuurlijke politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten worden in de bijlage bij dit besluit vastgesteld.
Brussel, 4 mei 2011.
Mevr. A. TURTELBOOM
BIJLAGE.
Art. N. Functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van directeur van de directie van de operaties inzake bestuurlijke politie
I. FUNCTIEBESCHRIJVING
WETTELIJK EN REGLEMENTAIR KADER
De directie van de operaties inzake bestuurlijke politie (hierna : de directie DAO) is een centrale directie van de federale politie. Ze hangt rechtstreeks af van de directeur-generaal bestuurlijke politie (art. 12, eerste lid, 1°, KB 14 november 2006).
De directie DAO bevat centrale en gedecentraliseerde diensten (AIK- Bestuurlijke Politie) en is verantwoordelijk voor gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke politie.
Het ambt van directeur DAO betreft een mandaatambt van categorie 3. De aanwijzing geschiedt door de Koning voor een telkens hernieuwbare termijn van 5 jaar.
INHOUD VAN DE FUNCTIE
A. De directeur DAO oefent zijn mandaat uit in overeenstemming met de opdrachtbrief waarin de te bereiken doelstellingen van het mandaat zijn vervat en de ter beschikking gestelde middelen met dewelke de doelstellingen moeten worden nagestreefd (art. 72 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten).
B. De directeur DAO rapporteert rechtstreeks aan de directeur-generaal van de bestuurlijke politie.
C. De directie DAO staat in voor :
- het verzekeren van de leiding en de operationele coördinatie van de opdrachten van bestuurlijke politie van de centrale diensten van de federale politie met inbegrip van de opvolging van de gebeurtenissen die een ernstige of georganiseerde bedreiging van de openbare orde kunnen vormen alsmede de vergaring en de exploitatie van de bestuurlijke informatie die noodzakelijk is voor de inzet van de geïntegreerde politie;
- het, mits onverwijlde informatie aan de directie van de operationele politionele informatie, rechtstreeks onderhouden van de noodzakelijke internationale contacten in het raam van specifieke dossiers.
Met AIK inbegrepen geeft de directeur DAO leiding aan ongeveer 169 personeelsleden van het operationeel en van het administratief en logistiek kader van de politiediensten (60 buiten AIK).
II. FUNCTIEPROFIEL
ALGEMENE KENNIS
1. Grondige kennis bezitten van de organisatie, de werking, de structuren en de verschillende bevoegdheden van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst.
2. Goede kennis en ervaring van een aantal regels van toepassing in de geïntegreerde politie en in het bijzonder de MFO1, MFO2 en MFO3.
3. Goed inzicht en ervaring in de internationale politiesamenwerking (Benelux, Prüm, Frontex).
4. Goede kennis van en ervaring met een aantal partners zoals ADCC, VCLP en DGJ.
5. Goed inzicht en ervaring in de werking van de Dirco's en de eenheden van DGA.
6. Naargelang van het geval, de functionele kennis bezitten van de tweede landstaal of voldoen aan de voorwaarden voor het tweetalig kader.
INZICHT
7. Inzicht hebben in het concept van de informatiegestuurde politiezorg.
8. Inzicht hebben in de statutaire en budgettaire mogelijkheden, beperkingen en processen.
VAARDIGHEDEN
9. In staat zijn om een visie voor de toekomst uit te werken om de dwingende richtlijnen MFO's te laten toepassen.
10. In staat zijn om een operationele cel te leiden en operaties te coördineren op nationaal niveau.
11. Het vermogen bezitten tot plannen en prioriteitstelling. In staat zijn om snel goede operationele oplossingen aan te reiken aan diverse autoriteiten en partners.
12. Beschikken over kwaliteiten van een goede Gold Commander.
[13. Een goede manager zijn die het verband tussen de interne werkprocessen kan zien en in staat is deze op elkaar af te stemmen.] (ERRATUM, zie B.St. 17-05-2011, p. 28222)
14. Het vermogen bezitten om de doelstellingen na te streven binnen de gegeven mogelijkheden en beperkingen en om met concurrerende verwachtingen van partners om te gaan.
15. Het vermogen bezitten om hedendaagse managementconcepten te kaderen, te begrijpen en toe te passen.
16. Het vermogen bezitten tot strategisch, procesmatig en transversaal denken.
17. Het coherent kunnen organiseren van een dienst bestaande uit centrale en gedecentraliseerde componenten.
18. Mensen kunnen leiden, begeleiden en motiveren, betrokkenheid kunnen creëren en kunnen delegeren.
19. Besluitvaardig zijn en verantwoordelijkheid kunnen opnemen.
20. Voeling hebben met risico-identificatie en -analyse.
ATTITUDES
21. Doordrongen zijn van het concept van de geïntegreerde werking, van de complementariteit van de beide componenten van de geïntegreerde politie en van de verantwoordelijkheid van de directie DAO ten aanzien van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie.
22. Gericht zijn, zowel anticipatief als reactief, op de voortdurende verbetering van het eigen functioneren en van het functioneren van de directie DAO als een lerende organisatie. Zekerheden in vraag durven stellen en zoeken naar oplossingen.
23. Permanent streven naar partnerschap en oog hebben voor klantgerichtheid en klantentevredenheid.
24. Situationeel en participatief leiderschap hanteren.
25. Bereid zijn tot overleg en onderhandeling, openstaan voor discussie en bereid zijn de eigen mening te herzien, luisterbereidheid tonen.
26. In volkomen transparantie rekenschap afleggen aan de bevoegde overheden.
PERSOONLIJKE EIGENSCHAPPEN
27. Stressbestendig zijn, met een hoge frustratietolerantie en incasseringsvermogen.
28. Duidelijk, transparant en overtuigend kunnen communiceren zowel schriftelijk als mondeling. Goede relationele kwaliteiten bezitten.
29. Over een grote integriteit beschikken. Onpartijdig kunnen oordelen en zich onpartijdig kunnen opstellen. In het algemeen, denken en handelen in functie van de waarden.
30. Discreet aangelegd zijn.
31. Autonoom en in team kunnen werken.
32. Bereikbaar zijn, een grote beschikbaarheid bezitten en fysiek aanwezig zijn.
[Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 4 mei 2011 tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de operaties inzake bestuurlijke politie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten.] (ERRATUM, zie B.St. 17/05/2011, p. 28222)
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. A. TURTELBOOM